10.

147 8 3
                                    

Alexis

Als ik voor de deur sta, adem ik een aantal keer goed in en uit. Mijn vader moet het geloven. Ik duw de deur open en mijn vader en mijn moeder zitten op me te wachten. Zodra mijn moeder me binnen ziet komen, staat ze op en vliegt ze me aan. Ze mompelt allerlei dingen, maar ze is blij dat ik heelhuids terug ben. Als mijn moeder me heeft losgelaten komt mijn vader op me af.

'En?' vraagt hij.

'Hij is dood.' zeg ik vastberaden. Mijn vader geeft me een schouderklopje.

'Goed gedaan, Alex. Dit gaat heel wat opleveren voor het onderzoek.' Ja, ja, tuurlijk... ik ben alleen maar blij dat mijn vader me lijkt te geloven.

'Ga naar bed, je zult wel moe zijn.' Ik knik en loop de trap op. Als ik boven ben, merk ik dat ik het pistool nog bij me heb. Ik besluit het te houden en leg het bovenop mijn kast. Gewoon voor als het uitkomt. Ik kruip in bed en kijk op de wekker. 03:20. Ik sluit mijn ogen, maar het enige wat ik voor me zie is Kane's gezicht. Wat ik ook probeer, ik krijg het niet uit mijn hoofd. Ik open mijn ogen weer en zie dat ik weer een kwartier korter heb om te slapen. Ik zucht en besluit maar een boek te pakken. Ik sla het open en begin met lezen.

De volgende morgen word ik wakker met het boek op mijn schoot, op de bladzijde waar ik begonnen was met lezen. Ik lach om mezelf en werp een blik op mijn wekker. Het is één uur 's middags. Lang geslapen en nog steeds moe. Ik besluit eruit te gaan. Ik sta op en een kloppende hoofdpijn komt op. Ik strompel naar de badkamer en pak een paracetamol. Ik slik het door en loop vervolgens naar beneden. Mijn moeder begroet me vrolijk als ik de trap af kom. Ik ga aan de eettafel zitten en krijg een boterham voor mijn neus. Ik heb geen trek, maar ik eet het toch op. Ik kijk naar buiten. Het waait hard en de vele druppels regen tikken tegen het raam. Mijn moeder komt tegenover me zitten. Ik sta op.

'Alex, ik wil met je praten.' Ik zet mijn bord in de vaatwasser en draai me om.

'Ik niet met jou.' Ik heb hier nu even geen behoefte aan. Ik loop de trap op naar mijn kamer. Ik kijk uit het raam, het is pokkenweer, maar ik moet naar buiten. Ik kleed me aan en loop de trap af. Ik doe mijn jas en schoenen aan en voordat mijn moeder kan vragen wat ik ga doen, sluit ik de voordeur achter me dicht. De wind en regen maken me wakker. De lucht is grijs en wordt verderop alleen nog maar donkerder. Ik loop het pad af en ga de hoek om. Waar ik heen loop, geen idee. Ik denk niets, ik voel niets. Mijn voeten leiden me. Ik ben ondertussen drijfnat, maar het kan me even niets schelen. Voor ik het weet sta ik voor de loods van gisteren. Ik kom weer met beide benen op de grond en loop naar binnen. De regen tikt op het dak en de wind ruist door de bomen. Ik ga zitten waar ik gisteravond ook zat en sluit mijn ogen.

'Ik ben erg teleurgesteld in je, Alexandra. Jij was mijn hoop, maar je hebt het verpest.' klinkt mijn vaders stem. Ik open mijn ogen. Had ik Kane toch moeten neerschieten, of hij mij? Was dat niet beter geweest voor ons beide? Ik word gek van mijn eigen gedachten. Ik trek mijn knieën op en sluit mijn ogen; gewoon voor wat afzondering van deze wereld.

Het bloed dat door onze aderen stroomt (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu