Hoofdstuk 13

27 1 3
                                    

"ik ga er maar weer eens vandoor", zeg ik tegen Kevin.
"Doehgg, tot in het parkje maar weer".
Eigenlijk weet ik niet waarom ik al weg ga, ik wil echt niet naar huis toe, al is meneer de Raaf vast al weg, ik wil mijn ouders gewoon niet onder ogen komen.
Ik loop maar weer naar het parkje. Op de weg daarheen word ik bijna aangereden, mijn gedachten blijven ook alleen maar bij die zoen.😍

Ik voel dat ik weer gebeld word.
Ik neem dit keer maar op.
"Liefje, waarom neem je nu pas op, ik was dood ongerust".
Het is mijn moeder.
"Ik neem nu toch op, wat is er".
"Kom alsjeblieft naar huis toe".
"En zeker al dat gezeik aanhoren en papa horen schreeuwen".
"Over waarom we boos zijn hebben we het later nog wel, kom nu alsjeblieft naar huis".

Ik loop naar huis toe, als ik mijn huis zie, zie ik mijn vader al in de deuropening staan.
"Kom binnen", zegt hij.
Ik stap langs hem naar binnen, hij sluit de deur achter me.

Als ik de woonkamer inloop rent mijn moeder op me af.
"Meisje toch, waarom rende je nou weg? We hadden het er toch over kunnen hebben. En waar heb je vannacht geslapen? Heb je het niet koud?
Ik krijg allemaal vragen op me af gevuurd.
"Geef haar toch een beetje ruimte", zegt mijn vader kill.
Ik word er een beetje bang van, je kan zien dat die hard zijn best doet om niet in woede uit te barsten.



Wat nu? (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu