Hoofdstuk 14: Zij

27 6 0
                                    

Ik smeet mijn gsm weg wanneer het begon te rinkelen om te laten weten dat ik moest opstaan. Ik weet dat ik naar school moet gaan vandaag en dat is momenteel het ergste in mijn leven nu. Ik kon niet wachten om school te eindigen en een joh te vinden.

Nadat ik een douche had genomen, liep ik naar mijn kleerkast en nam de kleren die ik gisteren had gekocht. Ik droeg mijn zwarte skinny jeans en mijn nieuw shirt die roze was. Ik hou er echt niet van om felle kleuren te dragen maar ik hield van dit shirt dus kocht ik het en besloot het vandaag te dragen. Ik deed wat make up aan. Het was niet te veel, gewoon wat eyeliner en mascara. Ik hou ervan om dat te gebruiken want mijn igen zijn grijs. Ik deed mijn haar in een dot, ik vond dat ik er leuk uitzag wanneer ik in de spiegel keek. Ik leek heel anders dan hoe ik er normaal uitzag. Ik denk dat een verandering niet heel erg is zeker.

Ik verliet mijn huis 30 minuten voor 8 omdat ik niet ging skaten vandaag. Wandelen vond ik leuk sinds gisteren, ik weet niet waarom. De wind is leuk en ik hou ervan hoe het mijn gezicht raakt terwijl ik naar muziek luister. De zon schijnt en de wint waait door de bomen. Dit zijn de kleine dingen die ik leuk vind in mijn leven. Deze dingen laten me lachen ook al is het niet voor lang. Ik wenste dat het niet stopte. Het maakt me gelukkig op éen of andere manier.

Wanneer ik aankwam op school, ik was eigenlijk nog een paar meter weg van de poort, zag ik Calum al staan. Hij is helemaal in het zwart gekleed en hij heeft een zure blik op zijn gezicht. Ik denk dat iemand vandaag met het verkeerde been uit bed is gestapt.

Hij ziet er nog altijd schattig uit.

Hij moet gevoeld hebben dat ik eraan kwam want hij stond op zonder me aan te kijken. Hij likte zijn lippen en stopte zijn handen in zijn zakken, hij bleef stil. Hij miet echt niet in een goede mood zijn, toch bleef ik lachen.

Ik stopte voor hem en stond daar gewoon, ik wist niet wat te zeggen. Mijn lach op mijn gezicht verdween langzaam wanneer Calum zich draaide om naar me te kijken met de zure blik nog steeds op zijn gezicht. Hij begon eindelijk te praten.

"Dus?", zei hij.

"Uh... Hey?", zei ik.

Zijn gezicht trok bijeen en de blik op zijn gezicht kon ik niet beschrijven. Ik heb geen idee waarom hij zo reageert dus kijk ik hem gewoon aan.

"Dat is het?", vroeg hij.

"Wat? Waarom?", vroeg ik hem.

Calu' zuchtte en rolde met zijn ogen. Zijn rare acties beginnen me te ergeren maar ik negeerde het. Ik staarde hem gewoon aan. Misschien doet hij dit gewoon als grap.

"Dat is het? Je was gisteren heel de dag weg en alles wat je nu zegt is "hey"? Dat is het?", riep hij naar mij en ik stond verstelt van zijn acties.

Ik was gewoon afwezig. Wat is er zo erg aan?

"Ik was gewoon afwezig", vertelde ik hem.

"Afwezig, huh? Ik was heel de dag bezorgd! Je kon me tenminste iets laten weten! Ik heb hier op je gewacht, zelfs tijdens lunch en na school! Damn it kristen, je bent echt een mietje!"

Ik weet niet hoe ik ga reageren op wat hij net allemaal zei maar wat ik wel weet is dat ik waarschijnlijk nu zo rood als een tomaat ben. Mijn kaken zijn warm en ik begin moeilijker te ademen. Het voelt alsof iemand me net in mijn borst heeft getrapt en me naar de hemel zond. Ik weet niet wat te voelen. Hij klonk zo bezorgd dat ik er niet was gisteren maar dit is echt te veel. Hij kon en zou niet zo moeten reageren. "Mietje? Realiseert hij zich dat hij er nu ook 1 is?

PRETENDING CTH {DUTCH}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu