Hij kijkt me aan, niet ten minste onder de indruk. Jammer. 'Wijze woorden, maar je vergeet een ding: vriendschap moet van twee kanten komen. Anders zal het nooit werken.' Vriendschap moet van twee kanten komen. Twee kanten. Twee mensen. Niet alleen jij. Die woorden... Ze zijn bijna hetzelfde. En opnieuw voel ik de pijn, die er de eerste keer ook al was. Maar ik negeer het. Ik heb geen keus. 'Vertel me liever iets dat ik nog niet weet. Bijvoorbeeld waarom ze je een vredeswezen noemen. Ik weet niet hoor, maar tot nu heb je weinig vrede gebracht. Eerder het tegenovergestelde. Als je echt zo goed met vrede bent, dan daag ik je uit. Ga naar de aarde, de mensenwereld, en breng daar vrede. Als je dat lukt, dan ben je pas goed met vrede.' Ik ben echt pissig. Wie denkt hij wel niet dat hij is? En bovendien, als hij geen vrede op de Aarde kan brengen, dan is hij voor mij knap nutteloos. Hij begint weer te praten. 'Zo makkelijk gaat dat niet. Het is niet zo dat als ik ergens ben, dat er dan gelijk vrede is. Ik ben meer een soort rechter. Als er ruzies zijn tussen twee groepen kan ik die oplossen, maar in de mensenwereld heeft dat geen zin. Als elfen een ruzie hebben gehad, maar weer in vrede zijn, zullen ze het in ieder geval voor een lange tijd bij die vrede houden. Maar dat is niet zo bij de mensen. Ik kan daar wel een ruzie oplossen, maar er zal al snel weer iets zijn wat tot een ruzie, of erger, een oorlog zal leiden. Nee, het ergste conflict voert de mens met zichzelf en dat is iets wat ik niet kan oplossen. Ze zullen er zelf de kracht voor moeten vinden. Slechts enkelen zijn daar toe in staat, en leren er ook nog wat van.'
Behoorlijk nutteloos dus. Wij hebben ook wel rechters. Als dat het enige is dat ze doen... 'We kunnen nog meer hoor. We weten alles van iedereen. En we kunnen net genoeg gedachtes lezen om te weten of mensen de waarheid spreken en waar ze op het moment het meest aan denken.' Hij begint alwetend te lachen. Shit. Als hij gedachtes kan lezen... Geen wonder dat hij begint te lachen. Ik ben zo dood. Maar als hij niet wil dat anderen zo over hem denken moet hij gewoon niet zo doen. Ik begin uitdagend terug te lachen en denk ondertussen: 'Dus je kan gedachten lezen? Fijn voor je? Het boeit me eerlijk gezegd niet. Ga lekker iemand anders lastigvallen met je conflicten.' Hij stopt met lachen. Blijkbaar is hij nog nooit zo aangesproken. Pech dan. Voor alles is een eerste keer. Hij probeert weer te glimlachen, maar het ziet er behoorlijk geforceerd uit. 'Zo je wilt, ik zal gaan. Maar laat me dit zeggen: íedereen heeft conflicten om uit te vechten. Zal je er aan onderdoor gaan, of kan je eroverheen komen? Bovendien, niet iedereen is wie je denkt dat ze zijn. Je kan er beter op tijd achter komen, voor het te laat is.' En daarna verdwijnt hij. Gewoon, poef, weg miereneter. Lekker rustig, nu is er tenminste niemand meer die mijn gedachtes gaat lezen. Hoop ik. Ik richt me tot Yasper. 'Wat waren we ook alweer aan het doen?'
***
Volgens Yasper waren we hier omdat zij zo moe waren en omdat ze wat wouden eten. Oh ja. En nu is hij eten aan het zoeken en moet ik hier blijven 'en als het even kan geen monsters aantrekken'. Ik ben er nog niet achter of daar een speciale manier voor is. Tot nu toe is het nog niet gelukt. Voor de rest ligt Sarah hier ook nog half in coma te slapen. Mijn ouders zeggen altijd dat ik zo vast slaap dat als er een kanon naast mijn bed wordt afgeschoten ik nog steeds niet wakker wordt. Valt volgens mij best mee. Maar ik denk dat je het bij Sarah wel kan doen aangezien ik van mezelf weet dat ik heel veel herrie maak als ik boos ben, wat ik net dus was, en ze heeft niet eens bewogen! Maar ik kan nu wel goed nadenken. Hoe zit het thuis? Merken ze dat ik weg ben of is er iets magisch dat mijn verdwijning niet laat opvallen? Wat was dat toen ik door die Ylangsum werd aangevallen? Was het wel een krachtveld of was het iets anders, misschien iets dat met het oproepen van die picknicktafel en mijn wapens te maken heeft? Ook de woorden van de miereneter zitten me niet lekker. Niet iedereen is wie je denkt dat ze zijn, je kan er maar beter achter komen voor het te laat is. Wat te laat is? En vooral, over wie heeft hij het? Yasper misschien? Of Sarah? Ik weet het niet, ik snap het niet en het frustreert me echt heel erg. Maar ik zal er zelf achter moeten komen. Zo meteen, als Yasper terug is en Sarah weer wakker, zal ik vragen hoe de tijd verloopt terwijl ik hier zit en of er krachten zijn die me laten doen wat ik nu kan. Eerlijk gezegd ben ik best bang voor het antwoord op de eerste vraag. Wat als het heel anders werkt? Ja, ik heb veel verhalen gelezen waarin de tijd anders werkte, maar sinds hier niets hetzelfde is als in de boeken zal het wel weer heel anders lopen. Als je die verhalen leest lijkt het allemaal zo makkelijk en denk je zo snel: 'Dat zou ik echt nooit doen, ik zou het heel anders aangepakt hebben', maar als je zelf in zo'n verhaal zit is het heel anders. Dan weet je opeens niet meer hoe je alles moet doen en of iets overduidelijk een val is. Natuurlijk, ik vind het op zich best wel cool dat ik in een magische wereld zit, maar wat als het net zo eindigt als sommige verhalen die eerst zo leuk leken te zijn? Ik kan er zat opnoemen. En ook zat waar de grote liefde sterft, of een hele goede vriend. Ik haat dat soort verhalen. Het liefst heb ik verhalen met een happy end, maar die bestaan bijna niet. Bovendien ga je daar in het 'echte leven' ook niet zelf over. Mensen kunnen niet voor eeuwig leven. Hetzelfde gaat waarschijnlijk ook op voor elfen.
Ik zit al een hele poos niets meer te doen als ik weer geritsel hoor. Yasper gok ik. Maar voor hetzelfde geld is het weer een of ander vaag wezen. Ik pak mijn wapens, maar laat ze klein. Ik heb echt de neiging om te roepen wie daar is, maar als ik iets geleerd heb is het dat je dat in ieder geval niet moet doen. Dus ik draai langzaam rond zodat ik niet opeens van achteren aangevallen kan worden. Opnieuw hoor ik geritsel, nu van links opzij. Ik hou het vanuit mijn ooghoeken in de gaten, want wie weet is het een val. Gelukkig is het gewoon Yasper, zoals ik al verwacht had. Ik doe mijn wapens gauw weer terug voordat hij ze kan zien. 'Hé hoi, heb je wat te eten gevonden?' Hij laat zijn handen zien, die vol zijn met besjes en vage stukken vlees die ik best wil eten zolang ik maar niet weet wat het is. Daar kunnen we wel even mee vooruit denk ik. 'Als ik een vuur maak om dit te braden, maak jij Sarah dan even wakker? Ze is nu denk ik wel genoeg uitgerust en wat eten zal haar goed doen', draagt hij me op. 'Bijt ze als je haar wakker maakt? Want anders mag jij het doen.' Daar is toch zo'n spreekwoord of zo over? Yasper kijkt me raar aan, maar geeft geen antwoord. Fijn, dan moet ik het er maar op wagen.
Ze bijt niet. Wel gaat ze om haar heen slaan als je haar heen en weer schudt. Morgen heb ik op bepaalde plekken een mooi blauw kleurtje. Maar ze is in ieder geval wel wakker. Oké, nu kan ik het vragen. 'Ehm... Mag ik nog iets vragen? Nog twee dingen eigenlijk. Meer niet. Dat beloof ik. Voor vandaag dan.' Zeg ik snel, voordat ik van gedachten kan veranderen en voordat ze er tussen kunnen komen. Sarah en Yasper wisselen een paar blikken uit en uiteindelijk zegt Sarah 'Vooruit dan maar. Maar echt twee, oké?' Ik knik, terwijl ik begin te vertellen waar ik mee zit.
JE LEEST
Verborgen Wereld (dit boek is hartstikke dood)
Fantasy'meisje van twee werelden geboren, maar verstoten als elf opgegroeid als mens kracht en zwakte liefde en haat sterren doven en ontstaan allemaal om haar' Ooit is er een mysterieuze voorspelling gedaan, en die lijkt uitgekomen te zijn... aub niets k...