Hoofdstuk 6

25 2 0
                                    

Vrijdag

Ik word wakker door de schemering die door mijn ramen schijnt. De wekker gaat een paar minuten later. Ik sta slaperig op en doe mijn kleren aan. Eenmaal beneden eet ik spek en brood en pak ik eten voor de schoolreis. Ik weet niet of ik hier van sta te springen of dat ik juist moet huilen. Volgens mij van allebei een beetje, of tranen van geluk? Ik weet het niet, Ciara komt in ieder geval zoals elke dag als een zonnestraal de kamer binnen. Haar brede glimlach geeft me elke dag weer een lekker gevoel voor ik naar school ga. 

'Moooorgen.', zegt ze vrolijk en pakt ook een boterham. 

'Hoi, Ciaar. Veel plezier op school vandaag.', reageer ik en loop de trap op om mijn tanden snel te poetsen. Als ik dat gedaan heb pak ik mijn tas en loop naar school, ik heb besloten om elke dag maar naar school te lopen, omdat het me meer wakker maakt en ik dan geen onverwachte sprintjes naar school hoef te trekken. Ik kom tussendoor bijna niemand tegen tot ik bij de viersprong kom die aan de straat ligt waar mijn Highschool zit. Er staan verscheidene schoolbussen en groepjes leerlingen bij elkaar en ik zoek tussen de gezichten die van Hailey of Louise. Ze zijn er nog niet. Ze zijn denk ik nog meer geschrokken van het verhaal van het ongeluk dan ik toen ik het meemaakte. Ik was alweer vergeten hoe het is als mensen overbezorgd om je zijn. Ze gingen allebei uit het plaat toen ik het vertelde en zeiden dat als ze Joshua zouden zien ze hem een kopje kleiner zouden maken. Natuurlijk hebben ze dat niet gedaan, ook al zou ik dat in elk opzicht heel graag willen. Toen ik hen vertelde over het gesprek dat ik die avond had gehad werden ze iets milder( zij geloven wel in Joshua's zielige opa-verhaal), echt balen. De daaropvolgende dagen heb ik hem opzettelijk genegeerd en heb ik Ciara voor één keer losgelaten op mijn gezicht( ik voelde me echt een clown toen ik op school kwam, maar Heel en Lou zeiden dat het beeldschoon was en dat mijn ogen nu nóg beter uitkwamen). Ik heb hen ook nog eens belooft dat ik maandag bij Hailey zou logeren samen met Louise en dat ze me dan gaan uithoren over mijn verleden(yeessss). 

'Heeeeee, Robbie, hoe gaat ie?' Louise staat recht voor me en zwaait met haar hand voor mijn ogen. 

'Noem me alsjeblieft géén Robbie.'

'Oké, oké. Ben je nog wakker of moet ik een wekker bij je oor houden?'

'Nee, nee ik ben wakker. Het gaat goed, geloof me.', mijn antwoord wordt tenietgedaan door een enorme geeuw en Louise knikt veelbetekenend.

'Nou laten we maar in een bus gaan zitten voor ze allemaal vertrekken.', zegt ze, terwijl Hailey bij ons gaat staan. We stappen de dichtstbijzijnde bus in en nemen  plaats op de achterbank, gelukkig maar, want nu zitten we niet in de immense drukte om iedereen tegelijkertijd de bus in te laten. Als alle leerlingen een plaats hebben (god zij dank, Joshua zit niet in mijn bus) komt de motor tot leven en rijden we een uur over de snelweg. 

'Jij weet de weg toch?', vraagt Hailey als we al een tijdje onderweg zijn.

'Ik woonde in New York, natuurlijk weet ik de weg.' Humeurig kijk ik uit het raam.

'Het lijkt me echt geweldig om er te wonen, maar volgens mij is het erg duur.'

'Ja, echt wel, het is elke keer weer leuk als je telefoon wordt gestolen.' Ik voel hen vreemd naar me kijken. Nu we dicht bij de stad zijn lijkt het alsof mijn oude karakter ook weer terug komt.

'Mis je je broer niet?' Louise kijkt me aandachtig aan. Moest ze dit nou echt vragen.

'Nee.' Ik mis hem echt heel erg, maak ik hem zachtjes af.

'Waar wil je als eerst heen?' Ik kijk haar met een opgetrokken wenkbrauw aan.

'Weet ik veel, ik heb alles al gezien. Waar moet ik jullie heenbrengen?' Ze beginnen allemaal dingen op te noemen en uiteindelijk is Central park onze eerste bestemming. Daar gaan we ook gelijk lunchen. 

The Badgirls Good Diary (nederlandsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu