Hoofdstuk 1

366 15 2
                                    

“Goeiemorgen prinses,” zegt Neth. Ik schrik van de zorgen die doorklinken in zijn stem. “Word je wakker? Je kleren liggen al klaar.” Ik kijk naar de kleren die klaarliggen. Ik heb nu een shirt van Neth aan, waar ik in slaap. Ik wil het niet uit doen, maar het moet. Morrend trek ik het shirt uit en vouw het netjes op. Ik leg het onder mijn kussen en schiet in de broek en het shirt. De broek is een high-waisted spijkerbroek en het witte shirt met korte mouwen hangt er losjes over heen. Ik kam mijn haar en doe het in een nette vlecht. Mijn make-up is voor me uitgezocht, maar ik mag er zelf creatief mee omgaan. Uiteindelijk wordt het witte oogschaduw, een blauwe eyeliner en een zwarte mascara. En een lichtroze lippenstift die nauwelijks opvalt. “Je ziet er prachtig uit,” mompelt Neth, die nog steeds in de deuropening staat. Ik kijk op. “Jij ook,” zeg ik mat. Ik wil niet dat hij er netjes uit ziet. Want dit betekent een boete. Mijn eerste boete als mentor. En voor hem een boete met de kans getrokken te worden. Raff, Jothy en Keith maken ook kans om getrokken te worden. Keith kende ik tot voor kort niet. Hij is het vriendje van Delphi. Op Roses’ vijftiende verjaardag, die uitbundig gevierd werd, kondigde Delphi hem aan. Ze had hem maar meteen meegenomen om hem voor te stellen. Ik had hem echt nog nooit gezien, Roses kende hem wel van gezicht maar het is een verlegen jongen. Maar toen hij zijn mond opendeed kwam er één en al wijsheid uit. Hij spreekt in spreuken lijkt het wel, en Delphi is gek op hem. Maar de woorden van de president blijven door mijn hoofd spoken. Ik weet het nog precies. We liepen door de deuren tijdens het feest in het Capitool. En daar stond hij. Ieder van ons feliciteerde hij apart, maar voor mij had hij nog een extra verrassing. Hij boog zich naar me toe, en ik schrok. Maar hij hield me te stevig vast voor mij om weg te kunnen trekken. Hij fluisterde iets in mijn oor en ik werd koud vanbinnen. Zodra de president zich omdraaide om te gaan feesten, trok ik Delphi en Roses mee. Ik vertelde ze wat ik had gehoord:

“Jullie hebben heel wat achter de rug, maar over een aantal jaar zijn het de dierbaren die eronder lijden.”

“Terra, luister je wel?” vraagt Neth. Het doet me denken aan het moment met Delphi in de lift. Toen vroeg ze bijna hetzelfde. Ik schud mijn hoofd. “We moeten gaan…” zegt hij ineens een stuk zachter. We lopen de winnaarswijk uit, naar het plein. Daar staan ontzettend veel zenuwachtige kinderen. En het doet me pijn om te zien dat Neth er daar één van is. Ik geef hem een lange kus. Ik wil niet loslaten. Neth trekt zachtjes aan mijn vlecht. “Ik moet me in gaan schrijven,” zegt hij terwijl hij me los laat. Ik houd zijn hand vast. Ik wil niet loslaten. Maar uiteindelijk moet het toch. “Waag het niet om getrokken te worden,” probeer ik te grappen, maar het komt er meer uit als een laatste kreet van hoop. Ik kijk Neth na terwijl hij naar de inschrijftafel loopt en tussen de menigte gaat staan. Delphi komt mijn kant op. “Het doen pijn he?” vraagt ze. “Ja…” antwoord ik. “Ik weet hoe je je voelt,” zegt ze terwijl ze me een knuffel geeft. Samen lopen we naar het podium. Katniss, Peeta en Roses zitten er al. Ik word weer misselijk. Ook dat doet me denken aan mijn eerste boete. Ik weet dat als Jothy niet getrokken wordt, Katniss niet mee gaat. Ik heb altijd veel steun aan Katniss gehad, en baal. Maar ik wil ook niet dat Jothy getrokken wordt. Wij zijn nu de vervangers van Katniss. Roses staat op en geeft ons een knuffel. Peeta komt er bij staan. “Oké, ik neem aan dat jullie de woorden niet zijn vergeten?” vraagt hij. Ik knik, en zie Delphi en Roses hetzelfde doen. “Meisjes, de president maakt geen grappen. Hij is iets van plan, ik heb geen idee wat. Wees voorbereidt; Neth, Raff, Keith en Jothy zijn niet langer veilig,” voegt hij eraan toe. Hij kan het weten. Hij heeft hetzelfde meegemaakt als wij. Ik word steeds banger naarmate de boete vordert. Ik ga zitten, net als Roses en Delphi. Ik speur de menigte af naar Neth, en vind zijn ogen. Alles is erin te lezen. Angst, boosheid, zorgen… Ik knik licht naar hem, maar ik mag niks van mijn gezicht laten lezen. Dat is de taak van een mentor. Ineens zie ik iemand naast me naar achter slaan, recht in het gezicht van een extreem opgetutte vrouw. “Effie?” vraagt Roses. “Ook hallo Roses,” mompelt ze terwijl ze op haar lip zuigt. Waarschijnlijk bloed ie nu. Ik en Delphi krijgen ieder een knuffel. Dan loopt Effie naar haar plek. Het gaat beginnen…. “Welkom, welkom, bij de honderd en eerste hongerspelen!” roept Effie. Ik weet dat eerst de dames zijn, maar ik ben bang, zo bang… “En dan nu, de trekking! Meisjes eerst, zoals normaal,” roept Effie. Tik tak tik tak naar de bol. Briefje pakken, tik tak tik tak terug. “Archia Mountdome,” leest Effie voor. Een vijftien of zestien jarig meisje klimt op het podium. Ze is volledig stil en heeft bijna alles onder controle, behalve over een traan die uit haar oog ontsnapt. Dan loopt Effie naar de bol van de jongens. Ze pakt een briefje en opent het terwijl ze terugloopt. Haar gezicht staat ineens medelijdend. Ik schrik, en word nog misselijker. Dan leest ze de naam op. “Neth Warior.” Nee. Nee, dit kan niet waar zijn. Alles binnen in mij begeeft het. Stukje voor stukje voel ik mezelf afbrokkelen. Ik weet hoe ik er vanbuiten uitzie. Als een lijk. Er zit geen sprankje leven meer in me. Dan beginnnen de tranen te stromen. Roses pakt mijn hand, en dankbaar knijp ik hem zo’n beetje fijn. De boete is afgelopen, en we worden het Gerechtsgebouw in geduwd. Daar doe ik alsof ik naar de wc ga. Maar ik doe iets anders. Want ik heb zo’n gevoel dat de boete gesaboteerd is. Neth zat er misschien vijf of zes keer in. Van die duizenden papiertjes precies Neth? Ik open een paar deuren tot ik vind wat ik zoek. De bollen. Eerst die van de meisjes. Allemaal namen die ik niet ken. Ik stop de papiertjes terug. Dan die van de jongens. Ik open het eerste papiertje: “Raff”. Het tweede papiertje zegt mij: “Jothy”. “Keith” “Neth” “Jothy” “Raff” “Keith” “Neth” Keith” “Raff”. Dit is geen toeval. Na een stuk of dertig papiertjes alleen maar dezelfde namen gelezen te hebben barst ik in tranen uit. Als ik iets gekalmeerd ben, zoek ik Roses en Delphi op. Mijn handen vol papiertjes. Ik laat ze voor hun voeten op de grond dwarrelen. Roses en Delphi pakken er ieder wat op. Hun ogen worden groot en er valt in de lezen wat ik denk. Dit was gepland. 

But... Can I Survive This?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu