Hoofdstuk 4

295 13 2
                                    

Daar komen Peeta, Roses en Archia aangelopen. Roses en Archia lopen lachend naar ons toe, en wij wachten geduldig. Peeta lijkt weer gekalmeerd te zijn. Als ze zich bij ons hebben gevoegd, worden we gescheiden. Neth en Archia worden ‘mooi gemaakt’, oftewel gemarteld. Harsen, scheren, haren wassen, kammen en knippen, nagels lakken voor de meisjes, sowieso nagels mooi maken, allemaal dingen die niet leuk zijn. Ik heb medelijden met Neth en Archia. Ik moet helaas ook een kleine behandeling ondergaan, zodat ze mij kunnen presenteren als een goede mentor. Ik word in een soort jurk gehesen, terwijl ze weten dat ik daar een hekel aan heb. Ik heb de neiging om te gaan grommen tegen de onbekende stylisten, maar ik doe het maar niet. Mijn eigen stylisten zijn er om de één of andere wazige reden niet. De jurk is roze, nog zoiets verschrikkelijks. Niet mooi oud-roze of zachtroze, maar barbieroze. Verschrikkelijk. En het vloekt ontzettend bij mij rode haar. Goede stylisten dit! Dan krijg ik blauwe schoenen aan, en groene sieraden om. En nu gaat het me toch echt te ver. “Zeg, hebben jullie je diploma gekocht ofzo? Dit lijkt nergens op, kijk dan!” barst ik uit. Ik zie eruit als een mislukte barbie. “Maar… wat wil je dan?” vragen ze. “Iets dat matcht misschien?” Ik ben echt chagrijnig. Ik kan er niks aan doen. Moeten ze me maar niet zo kleden. “Ik zoek zelf wel iets uit,” mopper ik terwijl ik de kast in duik. Ik haal er een witte peplum top uit, een lichte spijkerbroek en een paar witte sneakers. Ik schiet er in, en zoek wat sieraden bij elkaar. Wit en blauw, net zoals de kleuren van mijn kleding. Mijn haar vlecht ik in, twee vlechtjes aan de bovenkant, die samenlopen in één vlecht, en weer twee dunnere vlechtjes die naar de dikke vlecht toelopen. Dat zet ik vast met een elastiekje, en laat de rest van mijn haar los hangen. Ik kijk in de spiegel. Zo, dat is beter. “En dat is beter?” vraagt die prutser van een stylist. “Ja, dat is beter,” doe ik haar na. Ik grijp een schoudertasje waar alles in zit was ik mee had genomen en stap op de witte sneakers de kleedkamer uit. “Maar je make-up…” roept ze me achterna. “Ja, jammer dan, mascara is vandaag genoeg!” roep ik terug. Zo, daar zijn we ook weer vanaf. Ik voeg me bij Roses en Delphi die meteen beginnen te grinniken. “Wat?” vraag ik. “Je… lippenstift… Hij kleurt niet echt, en zit overal,” zegt Delphi voorzichtig, voor ze weer een lachstuip krijgt. Ik stamp weg, naar de dichtstbijzijnde spiegel. Het zit echt overal, om mijn hele mond zit knalrode lippenstift. Wat. Een. Prutsers. Ik pak wat doekjes en veeg alles weg. Zo, alleen mascara was genoeg, zei ik. Ik loop terug naar Roses en Delphi, die wel fatsoenlijk zijn aangekleed door hun stylisten. Dan komen Neth en Archia eraan. Ik schrik ervan. Ze zien eruit alsof ze net uit de Arena komen, met gescheurde kleding, bloedspatten en make-up rond hun ogen om bang van te worden. Ze kijken allebei… Dodelijk? Ik herken de kleren van vorig jaar, onze kleren, die wij aanmoesten in de Arena. Als ze dichterbij komen zie je hoeveel de make-up doet, vooral van een afstandje. Van zo dichtbij valt het nog wel mee. Maar ik weet zeker dat dit indruk gaat maken. De modder op hun gezichten maakt het nog echter, en Neth heeft zelfs een veeg ‘bloed’ op zijn wang. “Zo krijgen jullie wel sponsors, daar hoeven jullie niet bang voor te zijn,” zegt Roses. “Ze hebben jullie in ieder geval beter gekleed dan ze van plan waren met mij…” mompel ik, nog steeds een beetje pissig. “Wat dan?” vraagt Archia belangstellend. “Leg ik later wel uit, jullie moeten nu op de wagen,” zeg ik een stuk vriendelijker. “En onthoud, strak voor je uitkijken, grommen mag, tanden laten zien, je bent dodelijk!” moedigt Roses ze aan. Ze knikken en springen op de wagen. District één rijdt al weg, en we horen geklap. Ik vraag me af waar die jurk en die belachelijke schoenen nu voor nodig waren aangezien wij toch hier achter blijven, om zometeen de tributen weer op te vangen. Langzaam komt de wagen van Neth en Archia in beweging, en we horen het publiek schreeuwen en klappen als ze het plein oprijden. Ik kijk mee op de grote schermen, en schrik als ik mijn ogen herken. De ogen die mij aankeken in de spiegel toen ik de hovercraft in klom. Ik schud die gedachte van me af. Maar toch weet ik, dat als Neth de Arena uit komt, hij ook zo zal kijken. Iedereen veranderd in de Arena. Niemand ontkomt eraan. Ik kom weer terug in de realiteit als de president zijn toespraak begint. Hetzelfde riedeltje als elk jaar, maar met hier en daar een kleine aanpassing. Dan rijden de wagens terug en springen Archia en Neth weer van de wagen af. “Goed gedaan, dit levert sponsors op. Jullie zien eruit alsof jullie al gewonnen hebben, dat arrogante, daar houden ze van,” probeert Delphi ze op te beuren, maar het klinkt mat. Niemand heeft hier zin in, niemand wil dit, behalve het Capitool. En laat dat Capitool nou zo machtig zijn dat de rest geen inspraak heeft. Zo is het altijd al geweest, en zo zal het ook altijd blijven. “Ik… Ik heb even tijd voor mezelf nodig. Ik ben zo terug,” zeg ik en ik loop weg. Ik ben van plan om naar mijn kamer te gaan, en thuis te bellen. Maar dat plan verandert als ik ineens weer misselijk word. Ohja, dat is waar ook. Door alles stress was ik het al bijna vergeten. Ik ren zo snel als ik kan naar de wc en ben net op tijd. Voor ik het in de gaten heb staat Neth al achter me. “Rustig maar, het komt goed, het komt goed,” mompelt hij. Ik kijk op, en zijn wilde ogen kijken me aan. Damnit, die make-up is echt freaky. Elke keer schrik ik. Ik sta op. “Was jij die troep maar van je gezicht af,” zeg ik. “Bah, het is echt eng.” Hij kijkt in de spiegel. “Zie ik… Zag jij er zo uit toen je uit de Arena kwam?” vraagt hij. “Erger, mijn ogen waren schuw, ik had overal echt bloed zitten, zelfs op mijn gezicht, ik zat onder de modder en was niet meer mezelf,” antwoord ik. “Ik wil niet dat jij dat ook meemaakt,” huil ik ineens. Ik begin te schokken en huil alles eruit. Neth houd me vast, en ik hoor de deur van de wc’s opengaan. Roses en Delphi komen naar binnen, en zonder ook maar een woord te zeggen pakken ze me vast. Zo staan we ruim vijf minuten, tot ik me plotseling losruk en weer boven de wc hang. Ik voel handen over mijn rug wrijven, mensen die me sussende woordjes influisteren. Hier heb ik wat aan. Aan deze mensen. Ik hijs mezelf weer op aan de wc-pot en ga overeind staan. “Gaat het weer?” vraagt Neth. Ik knik. Voor vandaag is het klaar. We hoeven niet meer uit ons appartement te komen. Ik ga even naar mijn eigen kamer en bel naar huis. Ik vertel nog niks over het feit dat ik zwanger ben, daar moet ik nog even over nadenken hoe ik dat ga brengen. Ik klets een beetje over koetjes en kalfjes, lieg dat het goed met me gaat en beloof de groetjes te doen aan iedereen. Dan hang ik op. Ik spoel de boetes nog eens terug en bekijk alle tributen aandachtig. Tot ik bij 11 kom. Zou Roses het al gezien hebben? Die moet ik het vertellen. Ik loop naar Roses’ kamer en klop op de deur. “Heb je… heb je de boetes gezien?” vraag ik voorzichtig. Ze wijst naar de tv, die aanstaat. Ze is nu bij district 10. Dan gaan we over naar de  boete van 11, en het meisje wordt geroepen. Roses trekt wit weg. “Nee… niet weer,” mompelt ze. We kijken samen hoe het zusje van Rue, de moeder van het meisje, in elkaar zakt. “Ik kwam je het vertellen, maar nu weet je het dus al,” zeg ik. “Het is al laat, ik ga naar bed.” En ik geef Roses een knuffel en loop de kamer uit. Ik zoek Neth op en samen lopen we naar mijn kamer. Kleren uit, pyjama aan. Ik kruip in Neth’s armen en denk aan morgen. De eerste trainingen. Geen idee eigenlijk waar Neth goed in is… Ik hoop wel ergens in, maar dat zal vast wel. Ik wil hier nu niet aan denken. Ik lig nu veilig, in Neth’s armen. Heel voorzichtig, zonder dat iemand het merkt, voel ik aan mijn buik. Waar ons kleine wondertje in zit. Gek eigenlijk, hoe je nu al zoveel van iemand kan houden die niet groter is dan een paar millimeter. En toch weet ik, dat ik dit moment altijd zal koesteren. 

But... Can I Survive This?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu