Ik schrik me rot als er een auto veel te snel langs onze deur voorbij rijdt. Ik staar naar het plafond. Amelia slaapt al lang, ze ligt in mijn zetel. De avond ga ik nog jaren niet vergeten. Ik weet dat ze me niet echt gezien hebben, zelfs al stonden ze naast mij, maar voor op dat moment voelde ik me in de hemel.
Er komt nog een auto aan. Dit keer trager dat de vorige, maar nog steeds sneller dan gewoonelijk. Ik hoop dat ze niet verongelukt raken.
De auto vertraagt en ik hoor de deuren open gaan. Nu staat er iemand te schreeuwen. De man praat onduidelijk, hij is dronken. Volgens mij roept hij nee, maar er is duidelijk een accent te horen. Een andere man begint hem te kalmeren. Na een paar minuten rijden ze weg, gelukkig. Ik heb de nijging om te gaan kijken of alles wel inorde is. Ik stap op mijn blote voeten naar mijn raam. De straat is helemaal zwart. Ik zie alleen maar twee lichten verdwijnen in de verte.
Wanneer ik wakker ben, is het nog donker. Om niemand wakker te maken, ga ik blootsvoets naar beneden, met mijn kleren en pantoffels in mijn handen.
Het stromend water in de douche is heerlijk warm. Ik droog me af en doe een handdoek om mijn lijf. In de keuken is het veel frisser dan in de badkamer. Het is zes uur in de ochtend, mijn vader zal maar over een half uur wakker worden. Ik maak voor mezelf koffie en staar uit het raam. De lantaarns branden nog en het is net alsof het elk moment kan beginnen sneeuwen. Ik kijk naar beneden, naar de straat en zie iets wits op de grond liggen. Het is groot, ongeveer zo groot als een kussen, zelfs groter.
Ik ren naar de badkamer en doe vlug mijn kleren aan. De grijze sportbroek met een groene superdry trui. Als ik terug ren, doe ik al springend mijn uggs aan.
Eenmaal buiten, weet ik niet wat te doen. Het wit voorwerp in het midden van de straat ziet er onschuldig uit. Ik begin na te denken of ik het wel moet aanraken.
En als er een bom in zit en als ik hem aanraak, het ontploft?
Ik sta op de stoep er naar te staren en te overwegen. Wat is de kans dat het ontploft? 50-50? 70-30? 30-70?
Er branden twee lichten aan het einde van de straat, een auto. Ik moet sneller beslissen, of anders zal de auto er over rijden. Als de auto er over rijdt, en het is een bom, zal het ontploffen. Maar als het geen bom is, dan zal het vuil en kapot zijn.
De auto is nu maar een paar meter van het voorwerp. Ik moet het nu doen, anders zal ik zelf nog in het ziekenhuis belanden. Ik weet het nief zeker, maar het is nu of nooit! Ik ren de straat op.
-----------------------------------------
xx youlia xx