✨ Hoofdstuk 10

55 8 5
                                    

'Rhys!' Een jongen kwam aan rennen. Hij sprong hyper op en neer en keek Rhys met een grijns aan. Rhys glimlachte terug en schudde zijn hoofd.

'Je hebt jezelf weer in de problemen gewerkt door er tussen door te glippen,' grijnsde de jongen tegen over hem. Rhys keek me even aan en zuchtte.

'Hoe erg is het?' Mompelde Rhys. De jongen trok een gezicht krabde aan zijn nek. Rhys trok zijn gezicht in een plooi en slikte even.

'Dankje voor de mededeling Lawrence,' verzuchte Rhys. Hij wreef mijn zijn vrije hand over zijn vermoeide gezicht. De ogen van Lawrence gleden naar mij. Zijn wenkbrauwen schoten omhoog.

'Hé is zij niet dat Morgenster meisje?' Rhys knikte en keek naar iets achter Lawrence.

'Zullen we naar binnen?' Lawrence stopte met staren naar mijn gezicht dat half schuil hield onder mijn pet. Hij keek naar mijn been waardoor hij zijn ogen wagenwijd open sloeg en snelde weg. Rhys keek zijn vriend hoofdschuddend na.

'ADHD?' Glimlachte ik zwak. Hij trok zij wenkbrauwen op en schudde lachend zijn hoofd.

'Je wilt niet weten,' mompelde hij. We liepen door twee deuren heen en kwamen in een lege gang terecht. Hier en daar lopen soms nog wel wat mensen namate we steeds verder lopen. Na een minuut lopen begint mijn wond weer te bloeden.

'Rence, ren naar de zieken vleugel en zoek Joanna!' Lawrence knikt naar Rhys en begint te rennen. Rhys laat me even tegen de muur leunen.

'Laat me je dragen dan zijn we sneller,' zegt hij. Ik schudde mijn hoofd, trok mijn gezicht in een plooi en beet op mijn lip. 'Het gaat wel,' mompel ik terwijl ik een plukje haar voor mijn ogen wegblaas. Hij grinnikte. 'Dat was geen vraag.'
Hij tilt me op zonder al te veel moeite op en begint te rennen. De hoofdpijn nam toe wanneer vel licht mijn blikveld verblinde. Ik kneep ik ogen dicht en kreunde. 'Het komt goed,' fluisterde Rhys in me oor. 

'Sage?' Ik draai mijn hoofd naar links en trek het laken steviger om me heen. 'Sage?' Langzaam open ik mijn ogen en zie twee donker groene ogen. 'Lekker geslapen? Mijn naam is Joanna.' Ze strijkt haar rode plukken haar achter haar oor en glimlacht naar me. Ik wil rechtop gaan zitten maar voel dan een hand op mijn schouder.

'Ja, dat zou ik niet doen. Je kan nog wat last hebben van duizeligheid en hoofdpijn door het bloedverlies.' Ze duwt me voorzichtig weer naar achter en staat op uit haar stoel.

'Waar ben ik?' Ik ga alsnog rechtop zitten en sla de laken van me af. Joanna ploft naast me neer op het bed. Ze haalt haar schouders op en gaat in de kleermakerszit houding zitten.

'In de ziekenvleugel van het kamp,' antwoord ze. Ik was er. Ik voelde de drang om van het bed te springen om mijn familie te gaan zoeken maar duwde mijn ongeduld weg en zuchtte. Joanna gaf me een glas water. Ze pakt het zilveren zakje paracetamol, scheurt het open en strooit het in het water. Ik trek en gezicht en giet het er in één keer in.

'-is mijn dochter!' Plotseling klapte deur van het vertrek open en rende er iemand naar binnen.

'Sage!' Ik stond op. De knagende pijn aan mijn been kon me op dit moment niets meer schelen. Mijn mond viel open.

'Mam?' Ze liep met stevige passen op me af en sloeg haar tengere armen om me heen. Ik sloeg mijn ogen ten hemel en omhelsde haar. Ik rook de vertrouwde geur van dennenappel en kaneel en wist dat het goed zou komen nu. Ik was vrij. Ik had mijn familie gevonden. Ik gleed mijn mijn hand door haar zijde zachte, donker bruine haar. Twee warme handen omsloten mijn wangen. Mijn moeder bekeek me van top tot teen. Ik greep haar bij haar boven armen vast. Met de gedachte dat als ik dat niet zou doen ze weer verdween net zoals ze in mijn dromen was verdwenen. Haar glimlach werd breder en tranen diggelen op haar wangen naar beneden. Er waren geen woorden nodig om elkaar te vertellen hoeveel we elkaar gemist hadden. Ik haalde een hand door mijn witte lokken.

'Waar is Michael?' Haar glimlach verdween en ze zuchtte diep. Niemand in de kamer maakte een geluid. Ik keek van Rhys, die achter mijn moeder de kamer in was komen rennen, naar Joanna die aan haar witte verpleegstersjasje frummelde. Een gordijn van haar verschuilt mijn moeders gezicht wanneer ze naar haar schoenen keek.

'Mam, waar is Michael?' Herhaal ik. Ze tilt haar hoofd op en kijk me ernstig aan.

'W- we hebben het niet allemaal naar dit kamp kunnen redden. Sommige werden tijdens de chaotische evacuatie onderschept door Safers.' Ik strompelde achteruit en sloeg mijn hand voor mijn mond. Het leek alsof mijn hart bij die woorden even stil stond. Mijn zicht wordt wazig door opkomende tranen die ik hopeloos weg probeer te knipperen. Ik wist wat ze daarmee bedoelde. Ik wilde het niet horen. Ik kneep mijn ogen dicht en hield mijn adem in om niet te snikken. 


'Sage, Michael is meegenomen door de Safers.' 

Secrets | R.WWhere stories live. Discover now