Het geheim van de raad van zes

212 20 0
                                    

'De opleidingen beginnen over een week terug. Dan zal zaal vier weer gerepareerd zijn. Maar we moeten oppassen voor andere aanvallen. Een lid van Micio loopt hier nog steeds rond. Maar we hebben nog geen idee wie het is. Alhoewel we wel vermoedens hebben.', zei de man. Zijn snor was kenmerkend voor hem. Je kon al van ver herkennen dat hij een lid was van de raad van zes. Thomas verveelde zich en de vergadering leek uren te duren. Hij draaide met zijn vinger cirkels rond zijn glas. 'Gelieve de zaal nu te verlaten.', zei Philip,' een vergadering voor de nog niet afgestudeerden agenten zal pas over een maand opnieuw plaats vinden.'
Thomas wilde nog maar net opstaan of een heftig alarm ging af. 'Het drakenalarm', fluisterde hij tegen zichzelf. Hij nam zijn zwaard van zijn rug en wandelde met de andere agenten naar buiten. Hij moest Lieze vinden. Ze wist helemaal niet wat dit alarm betekende. Hij rende de gang op naar de kamers maar er was geen enkele agent meer te bespeuren. Net als hij wilde vertrekken hoorde hij gerommel in de kamer van de raad van zes. Er was iemand binnen die gebruik wilde maken van de afleiding van het alarm. Hij wilde de klink naar beneden halen maar de deur zat op slot. Met zijn zwaard probeerde hij het slot te forceren en hij had geluk. Het grote ding gaf prijs en hij zwaaide de deur open. Een blonde lange jongen stond voor hem. Hij herkende hem maar al te goed. Het was de nieuweling die op punt stond om de sleutel te stelen. Alleen was zijn haar zwart geworden. In zijn handen lag het glimmende ding dat besliste tussen leven en dood.
'Hallo, Thomas.', zei hij geheimzinnig.
'Lucas, fijn je te zien. Dat is lang geleden.'
'Ga je mij nog tegenhouden of niet? Even terzijde, je vriendin Lieze is een leuk meisje.'
Thomas voelde de jaloersheid in hem opborrelen. Niemand mocht haar met een vinger aanraken. Hij wist dat hij zichzelf betrapte op zijn gevoelens voor haar, maar hij kon ze niet wegsteken.
'Wees maar zeker dat ik je ga tegenhouden.', zei hij hoopvol. Hij nam zijn zwaard stevig vast en ook zijn tegenstander nam een pistool tevoorschijn. Nu pas zag Thomas dat hij blauw slijm zag hangen aan zijn armen.
'Je hebt een waterdraak opgewekt, is het niet?'
'Wat ben jij goed in drakenslijm herkennen. Het is van mijn eigenhandig getemde draak Zoru.'
'Geef toe, je bent gewoon jaloers dat Lieze mij leuker vind dan jij.', grapte Thomas
Thomas dacht dat hij Lucas zag blozen. Eigenlijk waren ze niet aan het vechten om de sleutel, maar om Lieze.
'Kijk Thomas, ik wil je geen pijn doen. Maar als je me uitdaagt zal ik wel moeten. Ik werk niet in opdracht van mijn vader. Ik heb geheimen gevonden van de raad van zes, die eigenlijk niet aan het licht mochten komen.'
Thomas liet zijn zwaard zakken net zoals Lucas dat deed met zijn pistool. Thomas zag de triestige blik van Lucas. Hij keek hem doordringend aan. Alsof hij wilde zeggen dat het hem speet.
'De raad van zes wil de uitverkorene vermoorden. Maar weten niet wie het is. Alleen ik kan het weten. Ik weet wie het rode boek heeft en we weten allemaal dat alleen de uitverkorene het boek langer kan vasthouden dan een kwartier, zonder zichzelf te verbranden. Dus als je mij vermoord zal dat nare gevolgen hebben. Geef me nog een kans om mijn goedheid te bewijzen Thomas.'
Een luid geschreeuw deed Thomas opzij kijken. De waterdraak was zeker vermoord door een stel agenten. Maar net als hij wilde antwoorden op Lucas zijn vraag was hij alweer verdwenen, met de sleutel.

De verborgen kelder van Felidi was opvallend gezellig ingericht. Het lag onder het gebouw zelf, verborgen voor noodgevallen zoals deze. Het leek een beetje op het café van boven. Het was één grote kamer maar Tina en Lieze waren alleen met een paar nieuwelingen. De anderen waren opzoek naar Lucas. Lucas. Ze zag weer zijn gezicht voor zich. Wat miste ze hem. Misschien was hij de vijand, ze kon haar gevoelens niet wegsteken. Tussen haar tranen door zag ze een man met een krullende snor op haar afkomen. Zijn ogen waren donker, net zoals die van Lucas. 'Hallo dames, ben jij Tina?', vroeg hij. Tina knikte en leek een beetje angstig.
'Tina, ik heb slecht nieuws voor je.'
'Wat dan?', vroeg ze verward. Ze kende deze man niet eens.
'Je hebt Felidi nu ontdekt en bent hier al veel te lang. We moeten je geheugen wissen.'
'Dat kan u niet zomaar! U bent verplicht haar een voorstel te doen!', kwam Lieze tussen beiden. De man keek haar woedend aan. Alsof hij niet wilde dat Tina een agente werd.
'Meisjes kunnen geen agenten worden.'
'Maar meneer! Dat is seksistisch gewoon. Je kan vrouwen niet minderwaardig bekijken.', zei Lieze kwaad.
'Je hebt gelijk meisje, maar ze is ten eerste nog zo jong en...'
'U moet haar laten kiezen!', onderbrak Lieze de oude man.
'Misschien moet ik zelf beslissen.', zei Tina.
De oude man en Lieze keken in haar richting. Net alsof Tina hier niets mee te maken had en dat het een gevecht tussen hun beiden was.
'Oké, ik zal dit meisje een eerlijke keuze geven.', gaf de oude man toe.
'Ik wil agente worden.', zei Tina.
Lieze kon haar ogen niet geloven. Nu pas besefte ze waar ze in terecht was gekomen. In een vreemde genootschap waarin halftijgers de macht hebben. Terwijl ze er zelf één was. Bovendien had ze niet eens de keuze door de vreemde wetten hier.
'Ik wil agente worden, liever dan mijn geheugen te laten wissen.', herhaalde Tina weer. De man knikte en liep weg. In de hoek van de kamer stond hij te overleggen met vijf andere ietwat oudere mannen.
'Weet je zeker waar je aan begint Tina?', vroeg Lieze verward.
'Ik kan niet eeuwig onderduiken Lieze.', zei ze triest, 'Bovendien is het mijn schuld dat ik zo nieuwsgierig was en ik kan er toch niets aan veranderen.'
Samen keken ze triest naar de oude mannen. Het voelde eerder aan als een gevangenis dan een genootschap.
'Tina, ik heb een idee.', zei Lieze glimlachend.
'Wat ga je doen? Die glimlach van jou betekent niet veel goeds.', antwoordde Tina vrolijk.
'Ik ga Lucas zoeken en uitvissen wat er aan de hand is. Hij kan ons helpen. Iets zegt me dat hij niet volledig slecht is.'
'Lieze! Dat is het ergste wat je nu kan doen. De buitenwereld is te gevaarlijk zeker nu je transformeert en er draken rondlopen. Wie weet wil Lucas je wel iets aandoen.'
'Ik kan mijn transformaties onder controle houden en Lucas kan mij geen pijn doen. Hij houd van mij.'
'Ben je daar wel zeker van?', vroeg Tina twijfelend. Maar Lieze wist het zeker. Haar hart zei dat hij de ware was ook al was hij misschien een afstammeling van Tigré met drakenbloed.
'Ik ben er honderd procent zeker van. Maar beloof me dat je hier blijft. Het gaat opvallen als je weg bent. Probeer iedereen af te leiden. Ik kom terug.', zei Lieze.
In Tina haar blik zag ze dat ze wilde dat Lieze niet vertrok. Zeker niet op een plek waar ze niets of niemand herkende. Maar het moest. Lieze trok de kap van haar trui over haar gezicht en klom tussen de tafels van het ondergrondse café door. Tina was al op de bende oude mannen afgestapt. Nu was het moment. Ze sprong de treden van de trap op naar de uitgang. Nu zag ze pas wat de draak had aangericht. De tv's lagen in stukken op de grond. De koffieautomaat was nog steeds niet gestopt met koffie verspreiden. Stoelen en tafels lagen in het rond en plasjes bloed waren vermengd met water en koffie. Het was vreselijk. Ze ging zitten op een stoel die nog redelijk heel was. Dat Lucas dit zou gedaan hebben, had ze nooit verwacht. Een rilling kroop over haar rug. Ze had het koud gekregen van dit angstaanjagende beeld. Ze probeerde haar handen op te warmen met de ketting rond haar nek. Haar ogen sloten zich automatisch en een beeld van Tigré kwam tevoorschijn. Haar bruine haar wapperde en haar tiara stond redelijk scheef op haar hoofd. Ze leek aangevallen door iets. Wat haast onmogelijk was, godinnen waren onsterfelijk. Misschien had ze gewoon een slechte haardag. 'Het rode boek Lieze, het rode boek.', bleef ze herhalen, 'Haal het rode boek.'
Lieze sprong recht en liet haar ketting los. Het was een visioen. Wat zei ze ook alweer? Het rode boek. Lieze herinnerde zich het boek uit de bibliotheek. Nog steeds had ze het niet open gekregen. Na de aanval van de draak had ze het daar achtergelaten. Ze rende de gang in en probeerde de deur van haar kamer te vinden. Gelukkig was dit deel van het gebouw heel gebleven. Ze opende de deur en haar kamer zag er nog steeds hetzelfde uit. Het bed, de kleerkast en zelfs het raam was niet gesprongen. Ze wandelde rustig naar de kleerkast en zocht het rode boek. Het lag te glimmen alsof het aan het wachten was op haar. Snel stak ze het onder haar trui en liep de kamer uit. Maar achter de hoek hoorde ze stemmen. Ze sprong achteruit en moest haar best doen om niet te gillen. Ze waren op zoek naar haar. De enige uitweg was de gang achter haar. Maar ze wist niet waar de rest van de gang eindigde. Het kon dood lopen. Ze twijfelde, gevangen worden of een risico nemen. Veel tijd kreeg ze niet om na te denken. In paniek rende ze de onbekende gang op. Ze had geluk, in haar ooghoeken zag ze een openstaand raam. Ze klom omhoog en wurmde zich erdoor. Haar lichaam was net smal genoeg. Zonder omkijken sprong ze uit het raam en rende de straat op. Lucas wachtte op haar...

Het bankje in het park bracht nare herinneringen op. De lucht was zwart en de kerk werd verlicht door de maan. Lieze was hier nog maar één keer in de dag geweest. Maar het was niet zo eng als in het donker. Achter elke boom leek iemand haar aan te staren. Ze probeerde haar ogen te sluiten en in slaap te vallen. Maar het bankje was harder dan ze zich herinnerde. Naar huis kon ze ook niet, daar zouden ze haar zeker vinden. Tevergeefs kroop ze weer recht. De zorgen hielden haar wakker. Waar moest ze beginnen? Ze zou hem nooit vinden voor Felidi haar zou vinden. Ze voelde hoe haar ogenleden stilletjes dichtvielen. De vermoeidheid nam haar lichaam over. Ze had de hele stad afgezocht maar Lucas leek van de aardbodem verdwenen.
'Tigré? Bent u dat? Tigré? Help me alsjeblieft.'
De muren waren verborgen in mist. Stilletjes aan zag ze de schaduw van een vrouw verschijnen. Ze herkende Tigré van ver.
'Lieze?', vroeg ze verbaasd.
'Tigré, kunt u er niet voor zorgen dat ik terug normaal wordt? Alsof er niets gebeurd is.'
'Dat kan ik, maar wil je dat wel?'
'Ik smeek het je Tigré. Ik ben dit dubbelleven kotsbeu.'
'Ik wil je een voorstel doen.'
'Ik doe alles!', antwoordde Lieze opgelucht.
'Als je de sleutel bemachtigd dan mag je die vraag opnieuw stellen. Als je dan terug normaal wil zijn, dan doe ik dat met plezier.'
De hoop zakte terug in Lieze haar schoenen. Er zat maar één ding op. Lucas en de sleutel vinden.
'Is alles met je in orde?', vroeg een jongen. Lieze knipperde met haar ogen. Haar handen voelden bevroren aan.
'Lucas?', vroeg ze verbaasd.
'Ik moet je dringend iets vertellen.', zei hij.

FelidiWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu