'Theodor, ik denk dat u iets heeft dat aan ons toebehoort.', verbrak Philip de stilte.
'U hebt niet het recht Lieze mee te nemen en vermoorden!', schreeuwde Lucas.
De raad van zes keek hen verbaasd aan. Niemand wist dat Lieze zou vermoord worden buiten hunzelf.
'Ik vrees dat u daarvoor te laat bent. Bovendien zou je iemand met bovennatuurlijke geneeskrachten toch niet nutteloos willen vermoorden?', glimlachte Theodor op een gemene manier.
In een flits van een seconde vlogen zowel de raad van zes als Thomas en Thijs op Theodor af. Net op tijd kon hij zichzelf verweren. 'Weten jullie zeker dat jullie mij willen vermoorden?', zei hij. Maar nog voor hij zijn woorden had kunnen uitspreken vloog de deur achter hem open. De twee vermiste meisjes hadden een wel zeer bekend iemand in hun handen. 'Mama!', huilde Lieze. Ze wilde op haar afrennen, maar Lucas kon haar nog net tegenhouden. 'Koningin!', riep de raad van zes tegelijk. Haar haren hingen bebloed voor haar gezicht. Ze was helemaal verzwakt en had bijna geen kracht meer om recht te staan. Ze zag er zo wit uit omdat ze jaren geen zonlicht meer had gezien. 'Wil je haar leven op het spel zetten voor de mijne? Want wanneer jullie mij vermoorden zal zij ook doodgaan.', zei Theodor. Hij wist dat hij de strijd zou winnen. Er was geen weg terug en de raad kon niets doen tegen hem. Zeker wanneer hij hun koningin in handen had. 'Oftewel gaan jullie nu mooi in die tribune zitten oftewel gaat deze mooie vrouw ten onder.', beval hij. Iedereen droop op een trage manier het strijdveld af. In de hoop dat er toevallig iemand zou voorbij wandelen die hun kon redden. Maar er was niemand in de buurt, dat wisten ze zelf goed genoeg. Een onbekende jongen wandelde op de tribune af. Hij was gehypnotiseerd zoals de andere twee meisjes. Hij begon één voor één de handboeien vast te maken van de raad vans zes, Thijs en Thomas.
Lieze keek nodeloos toe. Wat wilde ze zo graag haar tijgervorm hebben. Maar ze kon haar krachten niet beheersen. Ze moest hopen op een toevallige transformatie. De jongen wandelde op een kalme manier de tribune af en nam Lucas en Lieze vast bij hun handboeien. Zonder tegenstribbelen wandelden ze het altaar op. Voor de laatste keer keken ze in elkaars ogen. Dit was het einde. Theodor ging als een soort van pastoor achter de houder van het boek staan. 'Mijn lieve zoon en schoondochter, leg jullie handen allebei op het boek.', zei hij op een zachtaardige toon. Samen legden ze hun beide handen op het boek. Uit het niets verdwenen hun handboeien. Theodor keek verward naar hun handen. Hoe kon dat nou? Nu viel hem pas op dat er een element miste. De sleutel zat niet op het slot van het boek. 'Wie is er weg met die verdomde sleutel!', schreeuwde hij. Maar niemand gaf antwoord. Zijn onderdanen leken wezenloos te staren in het niets. Dit was Lieze haar kans. Stiekem hoopte ze dat de sleutel nog in haar oude broek zat. Een stilte viel. Uiteindelijk nam één van de twee meisjes, die haar moeder vasthield, het woord. 'De sleutel is hier meneer.', zei ze op een vreemde manier. Uit de zak van haar kleedje haalde ze het glimmende ding tevoorschijn. 'De sleutel zat nog in het meisje haar broek.', zei ze zonder emotie. Theodor griste kwaad het ding uit haar handen. Op een trage manier stak hij de sleutel in het slot. Als hij het kaft zou aanraken zou hij verbrand zijn. Gelukkig kon Lucas zich niet verbranden omdat hij deel uitmaakte van de ceremonie. Oeps, bruiloft. De eerste pagina's gingen met een oogverblindend licht open. Lieze moest haar best doen om haar ogen te beschermen tegen het licht. Ze hadden officieel de strijd verloren. De hoop zakte in haar schoenen. Er was niets meer dat haar kon redden. Vlug keek ze naar haar kleedje en sloot haar ogen. Als ze ging sterven wilde ze niet zien hoe. Het enige wat ze voelde was Lucas zijn hand die de hare zocht. Als een vorm van troost. Maar een vreemd geluid haalde haar uit haar gedachten. Knipperend opende ze haar ogen. Theodor leek te stikken. De hele tribune keek verbaasd naar het tafereel. Een wolk stof kwam tevoorschijn uit het niets. Lieze had het gevoel dat de grond zweefde en trilde. Ze kon in de wolk het gezicht van Tigré herkennen samen met Robijn en Smaragd. 'Uitverkorene, je hebt je opdracht voltooid en het rode boek geopend. Je hebt nu de keuze. Als je terug naar je oude leven wilt, mag je dit wensen. Maar dan zal je al deze mensen laten sterven en er voor zorgen dat ze nooit geboren worden. Behalve je moeder. Oftewel zorg ik ervoor dat deze situatie opgelost raakt, maar je moet je krachten behouden en je opleiding verder zetten.', zei Tigré. Lieze keek rond haar. Het leek alsof de tijd had stilgestaan. Niemand bewoog nog. Zelfs Theodor leek niet meer te stikken. Naast haar keek Lucas naar haar. Ze had het gevoel dat hij wel besefte wat er gebeurde maar hij kon niets zeggen. Ze wilde zo graag zijn hulp vragen. Wat moest ze doen, dit alles opgeven voor haar prachtige oude leven dat ze zou hebben opgebouwd met haar moeder. Of haar nieuwe leven samen met Lucas en haar vrienden. Ze probeerde zich te concentreren, maar ze voelde de ogen van Tigré in haar gezicht prikken. 'Tigre, ik denk dat ik weet wat ik wil.', antwoordde ze na een tijdje.
'Zeg maar Lieze, het is jouw keuze.'
'Ik wil mijn nieuwe leven. Ik wil samen zijn met Lucas en met hem mijn toekomst delen. Ik wil dat mijn vader terug komt om met mijn moeder samen te leven. Ik wil een halftijger blijven.', zei ze terwijl ze zuchtte. Dit was het en ze kon niet meer terug. Voor de laatste keer keek ze in Tigré haar ogen. Stilletjes verdween de wolk en de realiteit startte terug op alsof hij nooit geëindigd was. Theodor verdween uit het niets. Alleen een gil was het laatste wat ze van hem konden horen. Draken verdwenen in stof en het gebouw leek stilletjes in te storten. Iedereen keek verbaasd in het rond. De onderdanen knipperde en keken rond alsof ze niet wisten wat ze hier deden. Lucas bleef haar verward aankijken. 'Wat is er gebeurd?', vroeg hij. Maar voor hij nog een vraag kon stellen drukte Lieze een kus op zijn zachte wangen. Hij omarmde haar meteen. Ze legde haar handen op zijn schouders en trok hem dichter naar haar toe. De wereld rond haar leek te verdwijnen. Zachtjes liet ze hem los en hij leek te begrijpen wat er gebeurd was. De raad van zes had zichzelf ondertussen al losgemaakt en waren naar haar moeder gelopen. Ze namen haar op en brachten haar zo snel mogelijk naar de helikopter. 'Ik denk dat we weg moeten, het gebouw gaat instorten.', fluisterde hij alsof het niets kon schelen. Hij trok haar zachtjes aan haar pols naar buiten. Alles was voorbij, alleen beseften ze het nog niet.
JE LEEST
Felidi
FantasyHoe moest hij dit nu aanpakken? Hij wist bijna zeker dat het ene meisje bij hem in de klas zat. Diezelfde ochtend had een roodharig meisje over haar verteld. In geuren en kleuren. Ze heette Tine of zoiets. De schoolbel klonk luid door de gangen. Thi...