De griezelige taxichauffeur

179 18 3
                                    

Een klein geluidje maakte duidelijk dat de tralie was doorgebroken. De andere gevangenen keken haar jaloers aan. Nu pas vielen de tekens op hun schouders op. Een grote zwarte panter liep over hun schouderblad alsof hij ging aanvallen. Als Lieze kon, zou ze de anderen bevrijden. Maar ze had nu andere prioriteiten. Ze maakte zich zo dun mogelijk en probeerde zich erdoor te wurmen. Haar mes had ze stevig vast. Op ieder moment verwachtte ze een aanval. Maar er leek niemand in de buurt buiten de gevangenen. Het voelde vreemd aan. Er was hier iets grondig mis. Zachtjes wandelde ze rond. Wat wilde ze zo graag de lift nemen maar dat zou te opvallend zijn. Nu pas voelde ze hoe pijnlijk haar knie was. Na de aanval van Micio had ze hem waarschijnlijk weer verstuikt. Over een stom steentje nog wel. Ze liet haar ogen afdwalen in de grote kelder. Ze had geluk. Boven haar was een open schacht. Alsof het klaar stond als ze wilde ontsnappen. Het plafond was zelfs zo laag dat ze er makkelijk bij kon. Zo zacht mogelijk haalde ze het deksel eraf en klom de donkere tunnel in. Uit de zak nam ze haar sleutel die alles deed oplichten. Ze wist dat ze een risico nam, maar anders zag ze geen steek. De schacht rommelde hevig maar in de verte zag ze al wat licht. Ze kroop verder door het stof en kwam terecht boven een rooster. Door de kleine tralies zag ze een jongen staan. Zijn drakentatoeage maakte duidelijk wie hij was. Arme Lucas. Het leek alsof hij op een podium stond. Zijn beide handen waren met handboeien aan de grond vastgemaakt. Ze zag hoe rood zijn handen waren geworden van het vechten. Stiekem wilde ze zijn naam roepen maar een stel meisjes onderbrak het moment. Ze herkende de meisjes. Het waren twee van de zoveel verdwenen Felidi leden. In het café hingen altijd vermist posters na dat Felidi opgegeven had met zoeken. Maar als Lieze beter keek zag ze dat de meisjes gehypnotiseerd waren. Ze hadden meetlinten vast en probeerden het lichaam van Lucas op te meten. 'Ik zal trouwen met Lieze wanneer ik wil, maar vader dit is geen bruiloft. Dit is moord!', hoorde ze hem schreeuwen. Lieze moest haar best doen om haar tranen te bedwingen. Zo stil mogelijk kroop ze verder door de lange pijp. Het werd steeds donker en donkerder dat zelfs de sleutel geen licht meer kon bieden. Ze voelde hoe de pijp hevig begon te schudden. Hij ging instorten! Kleine stukjes stof vielen in haar gezicht. Een schreeuw glipte uit haar mond. In enkele seconden voelde ze de grond weer. Ze wreef met haar hand in haar ogen. Ze knipperde even en merkte waar ze was. Een wel bekend roodharig meisje keek haar gapend aan. 'Lieze!', gilde ze bijna.

'Stil Tina, ze weten niet dat ik ontsnapt ben. Hoe kom jij hier?', gaf ze toe.

'Een lang verhaal Lieze. Maar Thomas is in gevaar net als jij.'

De heuvel was steiler dan Thomas had verwacht. In de verte zag hij het meer steeds dichter bij komen. De zon ging haast onder. Een groep donkere mensen zochten achter Lucas. Niemand had een idee waar hij was. In Micio durfde niemand te zoeken. Het risico was te groot dat er veel leden niet zouden terug keren. Die optie wilde ze graag als laatste houden. Vluchtig zocht Thomas naar Thijs. Maar ze zag alleen jongens met donkere haren. 'Thijs?', riep hij. Maar zijn oproep werd niet beantwoord. Hij beet op zijn lip. Hij moest hier zijn, dat kon niet anders. 'Hallo Thomas. Zoek je mij?', grapte Thijs. Een zucht ontsnapte Thomas. 'Wat brengt jou naar hier?', vroeg Thijs.

'Lieze is verdwenen. Ze is opzoek gegaan naar Lucas. Helemaal alleen. Ik vroeg me af of je me wilde helpen?'

'Waarom heb je de raad niet ingelicht?', vroeg hij verbaasd.

'Omdat Lieze de uitverkorene blijkt te zijn.', antwoordde Thomas.

'Dan had je het hen zeker moeten vertellen!', schreeuwde Thijs bijna.

'Praat wat stiller jij! Lucas wist mij te vertellen dat de raad van zes de uitverkorene wil vermoorden voordat Micio haar te pakken krijgt.'

'Wat! We moeten meteen terug naar Felidi om wapens te gaan halen.'

'Weet je wel waar we naar toe moeten? Ze kan overal zijn.'

'Nee, maar we kunnen niet vertrekken zonder wapens.', zei Thijs.

Thomas en Thijs wilde zich omdraaien en stiekem wegsluipen van de bende. Maar net voor hun neus raasde een geelkleurige taxi voorbij. Wat vreemd was bij het meer. Hier kwam haast nooit iemand. Uit angst voor het meermonster. Een rare mythe van de stad.

'Thomas!', schreeuwde een roodharig meisje die uit de taxi sprong.

'Tina?', antwoordde Thomas verbaasd. Ze rende meteen op hem af en sprong in zijn armen. Hij voelde de warmte van haar lichaam tegen de zijne.

'Huur meteen een kamer hé!', grapte Thijs.

'Ik denk dat we niet veel tijd meer hebben. De raad van zes weet dat Lieze de uitverkorene is. Ze zijn erachter gekomen nadat ze haar voor het laatst in het park zagen met Micio die haar als uitverkorene aanspraken. Ik kon ze niet lang aan het lijntje houden omdat ze wisten dat er iets dwars zat. Later hebben ze ontdekt dat Lieze verdwenen was.', zei Tina al hijgend.

'Dan moeten we meteen vertrekken.', zei Thijs

Samen sprongen ze terug in de taxi. Thomas balde zijn vuisten. Hij had nooit gedacht dat de raad van zes zo'n verraders waren. Maar hij werd uit zijn gedachten gehaald. Hij voelde een lichte tinteling in zijn hand. Tina had haar hand op ze zijne gelegd terwijl ze naar hem glimlachte. Ze had waarschijnlijk door dat hij verveeld zat met de zaak. Thijs keek jaloers in hun richting. Wanneer zou hij nu is de liefde van zijn leven vinden? Zijn ogen dwaalde af naar het stuur van de auto. Hij was best nieuwsgierig naar het merk. De taxichauffeur had zijn starende blik door en draaide zich in zijn richting. Thijs wist hoe laat het was. De grote donkerkleurige ogen en het zwarte haar maakte duidelijk wie hij was. Ook het teken met de panter op zijn schouder was niet goed afgedekt. Hij was een lid van Micio.

'Tina, Thomas! Dit is een val!', schreeuwde Thijs zo hard als hij kon. Hij sloeg de deur van de taxi met een slag open en gooide zichzelf eruit. Thomas wilde achter hem aan springen maar in zijn ooghoeken zag hij de klauwen van de taxichauffeur uithalen naar Tina. 'Tina!', schreeuwde hij. Hij viel met een slag op het asfalt. De auto raasde voorbij met Tina. Wat had hij gedaan? Hij kroop terug recht en probeerde tevergeefs achter de auto aan te rennen. Maar hij wist dat het te laat was. Een klop op zijn schouder probeerde hem gerust te stellen. Maar het hielp niet. Een kleine traan liep over zijn wang. Het was alweer een tijdje geleden dat hij gehuild had. Maar het interesseerde hem niet.

'We vinden haar wel', zei Thijs.

'Ik voel me zo leeg. Ik heb me nog nooit zo gevoeld.', zei hij triest.

'Laten we naar Micio gaan. We gaan hen redden voor de raad van zes hen vindt.'

'Direct na mijn bruiloft ga ik sterven. Voor de ogen van mijn vrienden.', zei Lieze al huilend. Tina omarmde haar en probeerde haar gerust te stellen. Maar het werkte niet. Ze was zo van slag. Nu pas besefte ze dat ze zou doodgaan morgen. Theodor had de bruiloft al naar morgen verplaatst. Zodat hij er snel vanaf zou zijn. Hij was zelfs zo vriendelijk geweest om haar beste vriendin uit te nodigen. Wat eigenlijk op een vreemde manier toch wel lief was.

'Ik weet zeker dat Thomas en Thijs ons komen redden. Op tijd.', zei Tina.

'Ik weet het niet Tina.', snikte Lieze.

Een geklop op de deur verbrak het moment. Lieze haar ogen gingen wijd open. Ze kon niet weg want de schacht was doorgebroken. Bovendien was ze haar mes kwijt. De deur ging met een piepend gekraak open. 'Lieze!', schrok de man die de deur opende, 'wat doe jij hier?'.

Ze hield haar tanden stevig op elkaar. Wat wilde ze nu graag transformeren maar ze had er geen controle meer over. Haar ketting was verdwenen.

'Moet je jezelf niet klaarmaken voor je bruiloft?', grinnikte Theodor.

Hij nam haar pols stevig vast en verplichtte haar recht te staan. Met tegenzin kroop Lieze recht. 'Ik ben altijd zo vriendelijk voor je geweest! Ik koop een bruidsjurk en ik nodig je vrienden uit. Waarom zo gemeen tegen mij?', vroeg hij op een rare vriendelijk manier. Lieze weigerde hem aan te kijken. 'Zeg maar dag tegen je vriendinnetje. Maar wees niet bang, ze is morgen aanwezig.', zei hij. Het laatste wat ze van Tina zag was een blik vol angst. Was Lucas maar bij haar. Hij zou haar kunnen troosten. Maar morgen zou ze hem zien. Ze voelde hoe een traan ontsnapte langs haar wang. Morgen...

FelidiWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu