Hoofdstuk 3

503 15 2
                                    

We liepen door de mooiste landschappen van Midden-Aarde. Ik keek mijn ogen uit naar de natuur die ik nooit echt goed had bekeken. De dwergen liepen stevig door, ze wilden voor het donker een schuilplaats hebben. De wind werd op ten duur steeds sterker en de donkere wolken vormden zich samen voor de zon. We liepen op een pad dat ons leidde naar de bergen. Opeens hoorden we gedonder, het begon hard te regenen en de bliksem verlichtte de omgeving. Het weer was razend snel omgeslagen.

'We moeten snel weg zijn hier, er klopt iets niet, ik voel het'

Zei ik en ik keek rond. De dwergen keken elkaar aan en Thorin lachte spottend.

'En waarom zullen wij jou geloven, elf'

Zei hij en hij draaide zich weer om en liep weer verder. Ik zuchtte en wist zeker dat die Thorin mij nooit zal accepteren. Bilbo kwam naast mij lopen en hij begon zacht te praten.

'Maak U maar geen zorgen, hij zal U ooit dankbaar zijn dat U mee bent gegaan'

Ik glimlachte naar hem. Hij was nog de enigste die aardig tegen mij deed. Na een tijdje werd het pad steeds smaller en we kon alleen nog maar achter elkaar lopen. Ineens begon Dwalin te schreeuwen.

'PAS OP!'

We zagen allemaal ineens een grote rotsblok onze kant op komen. Hij vloog met een harde klap tegen de berg aan waar wij op liepen. Hij brak in stukken en we stonden allemaal zo dicht mogelijk tegen de berg aan, hopend dat niks ons zal raken.

'Dit is geen storm, het is een rotsgevecht. Kijk!'

Een gigantisch rots monster trok weer een rotsblok van een berg af. Hij gooide hem naar de andere kant, waar nog een rotsmonster stond. Ze hadden een gevecht en wij zaten er midden in. Er kwamen stenen naar beneden en vielen op ons pad, hierdoor brak de rand af en werd het pad nog smaller. Opeens begon onze berg zich te splitsen tussen Kili en Fili, de twee broers. Onze berg werd ook een rotsmonster en we zaten op zijn benen. Thorin en vijf andere dwergen konden net nog overstappen op een echte berg. Ik zat met Bilbo en de zeven andere dwergen nog op het been van het rotsmonster.

'Help!'

Riep Bilbo bang, ik pakte zijn hand vast. Het rots monster stortte in en het been ging richting de berg met ons. Ik zag de berg steeds dichterbij komen en wist dat dit foute boel was. Ik hoorde Thorin nog schreeuwen, maar we knalden al tegen de berg op. Alles werd even zwart voor mijn ogen voor een paar seconden. 

Langzaam hoorde ik al het geluid weer in mijn oren. Ik keek om mij heen en zag ons allemaal liggen op de rand van de berg. Ik zag dat Thorin de hoek om kwam gerend. Hij zuchtte opgelucht toen hij ons levend zag. Ik stond op en keek rond.

'Waar is Bilbo?'

'Daar!'

Bofur wees naar de rand waar Bilbo hing, onder de afgrond. Hij sprong naar de rand en pakte Bilbo's pols. We kregen hem moeilijk omhoog. Opeens lied Thorin zich naar beneden glijden en duwde Bilbo omhoog, hierdoor kregen we hem omhoog. Maar toen brak het randje waar Thorin met een voet op stond af. Dwalin trok hem omhoog samen met Bofur. Toen stonden we weer allemaal veilig op de rand.

'We waren bijna onze inbreker verloren'

Zei Dwalin. Thorin draaide zich om naar Bilbo en keek hem boos aan.

'Hij is zijn weg kwijt geraakt sinds hij zijn huis verliet. Hij had niet mee moeten komen. Hij heeft geen plaats onder ons'

Ik zag dat Bilbo zich gekwetst voelde. Thorin liep een grot in en Dwalin moest met hem mee. Ik voelde dat ik boos werd. Hoe kon hij dat nou zeggen tegen Bilbo, wat had hij verkeerd gedaan. Ik liep naar Bilbo toe en stak een hand naar hem uit. Hij pakte mijn hand vast en stond op.

Why Me? - The HobbitWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu