Hoofdstuk XIV

206 11 7
                                    

Zack's P.O.V

Ik laat abrupt de tas vallen. Als ik zijn gezicht zie. Mijn hart stopt met kloppen. En ik kijk in de ogen van de jongen.

Het kan toch niet? Nee toch.

Ik zie de jongen kijken en grijnzen.

Nee! Nee!

Alsjeblieft zeg dat het niet waar is. De jongen die er loopt, de jongen van waar ik van dacht dat hij mijn leven had verlaten, staat daar. Staat met de beste vriendin van mijn girlfriend.

Zonder de tas op te rapen ren ik naar de flat.

Ik ren over het balkon en duw de deur open. (die eigenlijk altijd openstaat) Als ik binnen ben duw ik de deur dicht. En ga tegen de deur staan om hem dicht te houden. En zak dan door mijn knieën. Als ik dan eigenlijk zit. Stroomt er een traan over mijn wang. 'Zack?' Catherina komt op me aflopen. Waarom moet zij nou uitgerekend hier zijn? 'Wat doe je daar op de grond. En... En waarom huil je?' Ze legt de nadruk op huil. Ik spring op en duw haar tegen de muur. Ze kijkt me bang aan. 'Zack wat doe je?' Zeg ze bang. Ik adem hard in haar nek, wat haar natuurlijk nog banger maakt. 'Hij is terug.' Fluister ik. Ik voel hoe ze onder me verstijfd. 'Be-bedoel je K-' Ik kap haar af want ik weet hoe moeilijk het voor haar is, hoe moeilijk het is om dit te horen.

'Nee. Nee dat kan niet hij-hij w-was d-dood.' Zegt ze huilend. 'Catherina, het staat vast: Keith is terug.' Ze drukt haar gezicht in mijn shirt en zakt tegen de muur omlaag. Ik zak met haar mee. Als ze zit, zak ik door mijn hurken. En ga met mijn hand door haar haar.

Ze kijkt me met haar doordringende ogen aan. Die ogen dat je niets meer van hoop of liefde ziet. Dat al het geluk uit je is getrokken. Die ogen, toen ze zag hoe Wendy recht voor haar ogen werd neer geschoten. Ze kijkt me aan met stenen ogen. Ze kijkt recht door me heen.

'Catherina?' Vraag ik voorzichtig. Hopend dat haar stenen ogen verdwijnen. Maar ze blijven. Haar ogen blijven maar kijken naar iets wat ik niet kan zien.

Ik pak haar hand vast. Ze voelen klam aan. Ik geef een kusje op haar klamme handen. 'Zack waarom gebeurd dit.' Haar zin klinkt niet als een vraag eerder als een feit. Ze kijkt me niet eens aan als ze de zin uitspreekt. En ik kijk in haar ogen. Maar daar is niets aan veranderd. Nog steeds zijn haar ogen van steen.

Een steen zonder gevoelens, zonder hoop, zonder vreugde, zonder verdriet, zonder liefde, en zonder angst.

Op dit moment voel ik me zo. Als een steen. Die niets voelt. Ik voel niets. Ik val naar beneden. In een zwart gat. Zonder bodem en zonder einde. Op zo'n moment valt er nergens nog een sprankeltje hoop te vinden.

Ik probeer antwoord te geven op de vraag die ze me zojuist stelde. Maar ik heb geen antwoord. Geen geruststellend antwoord.

Ze kijkt me aan. Haar stenen ogen zijn verdwenen. En hebben plaats gemaakt voor ogen vol wanhoop. 'Waarom Zack?' 'Ik weet het niet.' fluister ik haar toe.

Haar ogen sluiten. En haar gezicht is gericht op de vloer.

'Maak me dood.' Zegt ze met haar dichte ogen richting de vloer. Ik buig naar haar toe. 'We zullen het halen. We zullen vechten. Net als twee jaar geleden. We zullen ontsnappen aan hem.' Haar ogen gaan open. En haar ogen staan nog steeds vol wanhoop. Haar ogen boren diep in de mijne.

'We zullen vechten.' herhaalt ze.






Sorrrry mensjoes voor allereerst: _Het zo korte hoofdstukje
_Dat het zo lang duurde
_Endat hier nauwelijks iets in gebeurde. Maar het was meer een opvul hoofdstuk.
Dus Sorries. Hopelijk vergeven jullie het me.
Pink_Writerzz

Het Spel: Nieuwe RondesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu