Hoofdstuk 1

871 28 8
                                    

Fenna zucht als ze het kantoor van Van Zijverden uitloopt. Weer een week bureauwerk. Hij had gelijk, ze was roekeloos geweest en ze had zichzelf en Evert in gevaar gebracht, maar ze hadden wel hun verdachte opgepakt. Daar gaat het toch uiteindelijk om? Ze loopt richting Evert en gaat op de rand van zijn bureau zitten. Als hij geen aandacht aan haar besteedt leunt ze naar voren en kust ze hem zachtjes. Verstoord kijkt hij op. "Wat?" Vraagt hij, voordat hij weer van haar wegkijkt.

"Ben je klaar? Dan kunnen we naar huis." Fenna glimlacht naar Evert. Hij kijkt weer op, een verbaasde blik op zijn gezicht. "Ga je nou gewoon doen alsof er niks gebeurd is?" Hij klinkt gefrustreerd, maar Fenna snapt het niet. De verwarring is blijkbaar op haar gezicht te zien, want Evert opent opnieuw zijn mond. "Je hebt ons in gevaar gebracht, Fenna." Voegt hij chagrijnig aan zijn eerdere woorden toe. Ze zucht en rolt met haar ogen. "Ja, daar heeft Van Zijverden me net inderdaad al een uur lang de les over gelezen. Ik weet inmiddels wel dat ik had moeten wachten op het AT en niet naar binnen had mogen gaan en jou niet in gevaar had mogen brengen."

"Daar gaat het niet om!" Evert kijkt boos naar Fenna. Ze zit nog steeds op het randje van zijn bureau, en ze lijkt steeds verbaasder te worden om wat hij zegt. "Waar gaat het dan wel om?" Haar bruine ogen staan onschuldig en even smelt Everts woede weg. Dan herinnert hij zich waarom hij boos was. "Er stond een gek met een pistool tegen mijn hoofd, doordat jij zo nodig weer dat gebouw binnen moest gaan. Als hij de trekker had overgehaald was ik hier niet meer geweest. En jij kan niet eens zeggen dat het je spijt?!" Hij begraaft zijn gezicht in zijn handen. Hij voelt Fenna's hand op zijn schouder, maar schudt haar van zich af. "Fenna, dat jij jezelf in gevaar wil brengen moet je lekker zelf weten. Maar ik wil niet dood. Soms vraag ik me af of het je überhaupt interesseert dat je mij minimaal één keer per week in levensgevaar brengt."

"Natuurlijk interesseert het me wel," Fenna begint aan een protest, "maar-" Evert onderbreekt haar. "Nee, laat maar, Fenna. Denk er gewoon eens over na. Hoe veel betekenen wij – beteken ik voor je als je dit elke keer laat gebeuren?" Fenna springt van zijn bureau af en kijkt hem met grote ogen aan. "Ik hou van je." Even klinkt haar stem zacht en kwetsbaar, dan herstelt ze zichzelf. "Dat weet je." Evert haalt zijn schouders op en kijkt haar weer boos aan. "Je brengt mensen van wie je houdt niet op deze manier in gevaar." Zegt hij dan. Fenna draait gelijk van hem af. Ze zet een paar stappen van hem weg voordat ze zich weer omdraait. "Is dat echt wat je denkt?" Vraagt ze dan. "Dat ik niet van je hou?"

Even hangt er een gespannen stilte. Fenna is geschrokken van Everts woorden, Evert denkt na over wat hij net gezegd heeft. Uiteindelijk is het Evert die de stilte verbreekt. "Als jij dit soort dingen doet twijfel ik daar inderdaad aan ja." Hij kijkt Fenna aan, hij weet zijn woorden hard zijn, maar hij snapt haar echt niet op dit soort momenten.

Fenna loopt richting haar eigen bureau en grist haar jas van de leuning van haar stoel. Ze wurmt haar armen door de mouwen. "Ik slaap vannacht in mijn eigen huis." Zonder verder nog iets te zeggen of Evert aan te kijken loopt ze het bureau uit. Ze stapt in haar auto en rijdt dan richting haar huis. Pas als ze haar auto daar parkeert dringt het tot haar door wat er net gebeurd is. Ze knippert de opkomende tranen weg en stapt uit de auto.

Als Fenna haar huis binnenloopt realiseert ze zich dat het ruim twee weken geleden is dat ze hier voor het laatst sliep. Ze is bijna een halfjaar samen met Evert en inmiddels is ze zo ongeveer bij hem ingetrokken. Het wordt pijnlijk duidelijk dat dit niet meer haar thuis is als ze ontdekt dat er niks in de koelkast ligt, haar kledingkast zo ongeveer leeg is, haar bed niet opgemaakt is en de thermostaat zo laag staat dat ze het binnen een paar minuten ijskoud heeft. Als ze de badkamer binnenloopt ontdekt ze dat ze hier niet eens meer een tandenborstel heeft staan. Ze zucht zachtjes, dit was niet de bedoeling. Ze veegt de tranen van haar wangen en besluit dan maar te gaan slapen. Morgen gaat ze wel bedenken hoe ze het met Evert op gaat lossen.

----------------------
Zoooo, eerste deeltje van dit verhaal. Nu nog een beetje een inleiding, later wordt het wel spannender hoor 😏😏

xoxo Laura

GevaarWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu