Hoofdstuk 48

288 19 4
                                    

Fenna kijkt naar Evert. Ze kan niet geloven dat ze dit echt hoort. Hij kijkt net zo verbaasd al zij, maar al snel hervindt hij zijn scherpte. "Hoogstwaarschijnlijk?" Vraagt hij. Bram knikt. "Huisje van een aangetrouwde tante, dat zij op haar meisjenaam heeft gekocht. Daarom heeft het zo lang geduurd. Toen we het huisje ontdekten hebben we gelijk contact met haar opgenomen, ze vertelde dat Lukas en Zoë er tijdens vakanties wel eens samen heengingen, en dat hij een facking eigen sleutel heeft." Liselotte knikt. "Het huisje ligt afgelegen, en is makkelijk bereikbaar met openbaar vervoer vanaf het hutje waar jullie vastgezeten hebben."

Fenna leunt achterover in haar stoel. Ze haalt een hand door haar haren en zucht diep. "Hoe groot is de kans dat hij daar echt zit?" Ze wil niets liever dan dat dit allemaal klaar is, maar ze durft het nog niet te geloven. Ze kijkt Bram aan, die naar haar glimlacht. "Echt heel groot, Fen." Hij ziet dat ze nog steeds niet overtuigd is. "We weten dat Lukas slim is, en deze link hadden we niet gelegd als wij niet ook een genie aan onze kant hadden gehad." Hij klopt op Liselottes schouder voor hij verder gaat, "en we hebben die tante gesproken en die zei dat zij er meestal niet komt in deze tijd van het jaar en dat Lukas het weet. Het is bijna zeker dat hij er is."

Fenna knikt. Ze kijkt even opzij en glimlacht voorzichtig naar Evert. Dan kijkt ze weer naar Bram en Liselotte. "Morgenochtend hoe laat?" Ze wil dat dit zo snel mogelijk voorbij is. Bram moet heel even nadenken, waardoor Liselotte hem in zijn zij stompt. "Hoe kan je dat nou niet weten? Je leidt één van de teams!" Roept ze verontwaardigd uit. Evert kijkt verrast op. "Je mag mee? Ondanks al die persoonlijke betrokkenheid-onzin?" Bram knikt trots. "Ze dachten dat ze wel wat aan me konden hebben. Morgenochtend om negen uur maken we laatste afspraken, om half tien gaan we richting het huisje en om tien uur vallen we binnen, trouwens."

Later die avond liggen Evert en Fenna samen in bed. Bram en Liselotte zijn net weg, en Fenna is uitgeput. Evert had gelijk toen hij uren eerder zei dat ze rustig aan moest doen, dat het anders te veel zou worden. Ze ligt op haar rug, en aait zachtjes over Everts gespierde armen. Terwijl zij dat doet, strijkt hij met zijn vingers door haar haren. Na een tijdje zucht ze diep. "Ik durf niet te geloven dat het echt voorbij is morgen." Hij trekt haar tegen hem aan. "Ik ook niet, Fen," geeft hij zachtjes toe. Ze kijkt hem aan met haar grote bruine ogen. Hij ziet dat de angst weer is teruggekeerd. Hij kust haar en pakt haar hand vast. "Laten we gaan slapen, lieverd." Gefrustreerd kijkt ze hem aan. "Ik kan toch niet slapen nu?"

Fenna gaat weer rechtop zitten. Ze leunt tegen het hoofdeinde van het bed en zucht diep. Dan begint ze zacht te snikken. Evert gaat ook rechtop zitten. Hij slaat zijn arm om Fenna's schouders en trekt haar voorzichtig tegen hem aan. "Hé, liefje, het komt goed nu. Het komt echt goed." Ze schudt haar hoofd en begint harder te huilen, met lange, wanhopige uithalen. "D-D-Dat weet je toch n-n-niet?!" Roept ze uit. Evert houdt haar dicht tegen hem aan. "Je hebt gelijk. Ik weet het niet zeker. Maar het gaat goedkomen. Wat er ook gebeurt morgen. Uiteindelijk komt het goed met jou, met ons." Hij probeert haar gerust te stellen, maar zijn woorden zijn slechts een loze belofte. Hij weet ook niet wat er gaat gebeuren. Hij wil er ook niet aan denken wat er gebeurt als Lukas morgen niet in dat huis blijkt te zitten. Dat is een scenario waar hij niet stil bij wil staan.

Fenna blijft huilen. Evert wrijft over haar rug en kust haar wang zacht, maar hij zegt niks meer. Hij weet dat het toch geen zin heeft, dat zijn woorden niet helpen op dit moment. Hij kan haar nu alleen maar laten zien dat hij er voor haar is door haar vast te houden, en door bij haar te zijn op dit moment. Er komt zo veel verdriet uit Fenna, meer dan hij voor mogelijk had gehouden. Na een tijdje huilt ze wat minder wanhopig. Het snikken vermindert, maar ze klampt zich wel aan Evert vast. "Als-als morgen niet goed is, als hij daar niet zit," ze kan haar zin niet eens afmaken voor ze weer hevig begint te huilen. Ze is helemaal op. Ze kan niet meer. Ze heeft mentaal en fysiek zo veel te verwerken gehad door Lukas dat ze nu, bij het idee dat hij gepakt wordt, alleen nog maar kan huilen.

GevaarWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu