Hoofdstuk 25

361 18 7
                                    

Fenna is weer rechtop gaan zitten nadat Evert in slaap is gevallen. Ze was bang dat ze zelf ook in slaap zou vallen als ze in zijn armen zou blijven liggen. Het is stil gebleven in de hut. Na een paar uur had Lukas eten naar beneden gegooid, en toen was hij weggegaan. Fenna had niet eens bewogen. Nog steeds zit ze met haar rug tegen de muur aan. Ze vermoedt dat het inmiddels rond middernacht is. Ze is uitgeput, maar ze wil niet gaan slapen. Als zij en Evert beiden slapen weet ze niet wat er gebeurt, en dat vindt ze eng. Maar ze wil Evert ook niet wakker maken.

Een uurtje later wordt Evert uit zichzelf wakker. Slaperig kijkt hij om zich heen. Fenna glimlacht even, ze vindt altijd dat hij er lief uitziet als hij net wakker is. Hij wrijft in zijn ogen en rekt zich even uit. Hij blijft liggen, en Fenna gaat weer naast hem liggen. Ze kruipt dicht tegen hem aan, zo dicht als haar pijnlijke lichaam toelaat. Hij legt voorzichtig zijn arm om haar schouders. "Hey," fluistert hij slaperig. "Hey," beantwoordt ze zijn groet, "heb je een beetje geslapen?" Twijfelend haalt hij zijn schouders op. "Ik heb geslapen, dat is al heel wat."

In elkaar verstrengeld liggen Evert en Fenna op het matras. Als de omgeving niet zo deprimerend zou zijn geweest, zou Fenna het heerlijk hebben gevonden om zo met Evert te liggen. In het weekend, als de meisjes er niet zijn, liggen ze wel eens zo in bed. Ze kunnen op dat soort ochtenden urenlang blijven liggen, gewoon samen, dicht tegen elkaar aan. Ze komen dan pas uit bed als ze honger krijgen. Fenna vindt die momenten altijd zo fijn. Ze voelt zich dan zo rustig en ontspannen. Evert heeft dat effect op haar. Zelfs nu merkt ze het. Ze kan het op dit moment niet ontspannen noemen, maar ze is zeker minder gespannen dan net.

"Sluit je ogen maar," Evert ziet Fenna langzaam steeds verder wegzakken, en hij vindt dat zij nu ook wat slaap verdient. Haar bruine ogen vinden zijn blauwe ogen. Ondanks de pijn en de angst glimlacht ze toch even naar hem. Dan laat ze haar hoofd op zijn schouder rusten en sluit ze haar ogen. Het duurt even voor ze in slaap valt. Ze draait van haar rug op haar rechterzij, en dan weer terug. Ze schuift nog wat dichter naar Evert toe, en dan pas ligt ze stil. Uiteindelijk vertraagt haar ademhaling, en ontspannen haar spieren. Dan zakt ze weg in een diepe slaap.

Evert houdt Fenna in zijn armen. Voorzichtig drukt hij een kus op haar wang. Ze ziet er klein uit in zijn armen. Eigenlijk is ze ook klein; ze is smal, en ruim een kop kleiner dan hij, maar normaal valt het hem niet zo op. Haar sterkte uitstraling, haar zelfverzekerdheid en haar kracht compenseren voor haar fysieke verschijning. Maar nu lijkt ze echt heel erg klein. Ze lijkt zo breekbaar en kwetsbaar. Het overtuigt Evert er nog meer van dat hij haar moet beschermen. Normaal wil ze dat niet, dan redt ze zichzelf prima, maar nu moet hij voor haar zorgen. Hij moet ervoor zorgen dat ze hier levend uitkomt.

Als Lukas de volgende ochtend water en brood naar beneden gooit ziet hij dat Fenna nog ligt te slapen. Hij gooit de deur extra hard achter zich dicht. Fenna schrikt wakker. Paniekerig kijkt ze om zich heen. Evert legt zijn hand op haar wang, "rustig," fluistert hij tegen haar. Fenna knikt, maar daarna worden haar ogen weer groot en angstig. Ze staart naar een punt achter Evert. Hij weet het zonder te kijken. Lukas. Hij staat bovenaan de trap en grijnst vals naar de rechercheurs. "We gaan vanmiddag weer gezellig een spelletje doen. Tot dan."

Vanaf het moment dat Lukas begint met praten, begint Fenna oncontroleerbaar te trillen. Als Lukas de deur achter zich dicht doet, en Evert de sleutel in het slot hoort, draait hij zich terug naar Fenna. "Liefje," hij trekt haar wat dichter tegen hem aan. Met haar rechterhand grijpt ze zijn arm vast. "Ik wil niet meer," haar stem breekt, en tranen beginnen over haar wangen te stromen, "Ik wil niet meer. Ik kan niet meer." Ze begraaft haar gezicht in zijn trui. Hij wrijft over haar rug. Hij is machteloos. Hij kan haar niet helpen, hoe graag hij ook zou willen. "Als ik het zou kunnen overnemen, de pijn, alles, dan zou ik het doen, Fenna." Hij drukt een kus op haar voorhoofd. Met betraande ogen kijkt ze hem aan. "Dat kan niet," mompelt ze zachtjes.

------------------------------------

Fevert in de kelder :)

xoxo Laura

GevaarWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu