Dromen over dromen

87 2 0
                                    


De volgende ochtend lag Jess nog net zoals de avond ervoor. Korim legde haar voorzichtig tegen de boom zodat ze niet zou omvallen en bekeek de omgeving. Het was mistig en nog vrij donker voor dit uur van de dag. Hij schatte dat het ongeveer 9:00 moest zijn. De bomen hielden de zon waarschijnlijk tegen, wat een verklaring was voor de donkerheid van het bos. 'Je omgeving kennen is de basis van veiligheid.' dacht Korim. Hij rekte zich nog eens uit, keek even hoe Jess sliep en vertrok op verkenning. Jess zal niet snel wakker worden, dacht hij. De pijnstillers die hij haar had gegeven werkten onmiddellijk en lang. Hij wandelde naar de vier windrichtingen en telkens leek er geen gevaar te zijn. Op enkele dieren na was er geen leven te bespeuren. Ook al wist hij dat er geen gevaar dreigde, toch had hij het scherpe mesje klaar voor onverwachte belagers. Je weet nooit waar iemand zich durft te verstoppen. Het laatste wat je wil, is een verrassingsaanval die je leven kan kosten. Toen hij klaar was met zijn ronde, keerde hij terug naar waar hij Jess had achtergelaten, maar ze was er niet meer. "Jess?" riep hij haar licht gespannen, "Jess!" Zij hart begon sneller te slaan toen hij haar stem niet hoorde antwoorden. De tassen stonden waar ze al een hele dag stonden en dat maakte hem nog bezorgder. 

Zijn beheerste kalmte verdween sneller en sneller. Nerveus wandelde hij over en weer met zijn handen in zijn donkerbruin krulhaar. Hij zocht naar een verklaring die hem niet aan ontvoering of moord deed denken. De wanhoop sloeg toe en hij liet zich op zijn knieën zakken. Waar kon ze toch zijn? "Korim wat scheelt er?" vroeg plots iemand achter zijn rug. Geschrokken draaide hij zich om. Opgelucht nam hij Jess in zijn armen. "Ik schrok me een ongeluk." zei hij terwijl hij haar tegen zich aan drukte. "Wat is er toch gaande?" zuchtte Jess, "Ik was op zoek naar jou. Will je me alsjeblieft niet meer alleen achterlaten op en godvergeten plaats midden in een griezelig bos?" Korim glimlachte en gaf haar een kus. "Nooit meer." zei hij en liet haar los, "Laten we even iets eten, je hebt vast honger." Voor hij zijn zin had uitgesproken, had Jess al een sneetje brood in haar handen. Korim zette zich naast haar neer en keek hoe ze het gulzig opat. "Je hebt precies een maand niet gegeten." lachte hij en nam zelf een korst. Jess keek hem glimlachend aan. Hij zag er al heel wat beter uit buiten het duistere gebouw. Zijn donkere haren glansden in het licht dat door de bomen heen scheen en zijn gezicht leek vriendelijker. "Hé, dromertje." lachte hij toen hij zag dat ze glimlachend naar hem bleef staren, "Wat ben je toch aan het doen in dat mooie hoofdje van jouw?" "Niets, gewoon wat denken." antwoordde ze terwijl ze haar blik afwende.

    Er kwam een roze blos over haar witte wangen. Nu was het Korims beurt om glimlachend te staren. "Stop met staren!" riep Jess "Ik word er nerveus van!" Korim moest nog harder lachen toen hij nog een hardere blos zag komen op haar wangen. "Schat toch, zelfs als je geen make-up hebt, krijg je mooie roze wangetjes." zei hij plagerig terwijl hij over haar wang streelde.Hij kreeg een hevige duw terug. "Wacht maar!" riep Jess die op hem sprong en hem tegen de grond duwde. "Gaan we het zo spelen?" zei Korim en deed geen enkele moeite op terug recht te komen, "Ik vind het niet erg zo hoor." Hij duwde Jess armen onderuit, waardoor ze met een kleine val op hem kwam te liggen. "Niet hier." fluisterde ze en gaf hem een klein troostkusje.    

Ze ging van hem af en gooide de rugzak over haar schouder. "We moeten verder." zei ze kort en gooide Korims rugzak naar hem toe."Je bent toch echt een commandantje hé." zuchtte hij terwijl hij de rugzak aandeed. Jess grijnsde. "Ooit zijn we vrij van alles en gaan we samen een mooie thuis hebben." zei ze, "En ik ben de vrouw, dus moet je maar wennen aan het feit dat ik het voor het zeggen heb." Ze stak ondeugend haar tong uit en wandelde verder. Korim volgde haar hoofdschuddend het bos in.    

Het bos leek verwilderder dan ze dachten. Overal lagen takken en wortels waarover je kon struikelen.Tegen de middag aan zuchtte Jess eens diep en keek Korim verveeld aan. "Ik heb zin in een enorme fruittaart met heel erg veel slagroom." zei ze. Korim lachte even en keek haar verward aan. "Die hebben we hier niet denk ik." antwoordde hij, "Wat is dat toch met jou en taart?" Al de hele tijd was Jess aan het zeuren over hoe lekker ze taart wel niet vindt en hoe graag ze er een op wou eten. "Kan ik er wat aan doen dat ik al een maand geen lekker eten heb gegeten?" mopperde ze verder, "Alles wat ik van je kreeg was oud brood met koude koffie." Korim rolde met zijn ogen en mompelde iets binnensmonds. "Je kan zeuren tegen de sterren op, weet je dat?" zuchtte hij en stapte stevig door.Jess kwam hem achterna gehold. "Ben je nu boos op me?" riep Jess geërgerd. Korim negeerde haar volkomen en bleef gewoon zijn wandeltempo aanhouden. "Ga je me negeren nu?" riep Jess bijna kwaad, "Wel fijn, als jij geen geduld hebt met me dan ik ook niet met jou! Je denkt alleen maar aan jezelf en wat jou het beste uitkomt en..." Korim draaide zich bruusk om en duwde haar tegen een boom. "Als je nu even je mond niet houdt, zijn zowel jij en ik als een vogel voor de kat."zei hij kil, "Ik zou het enorm appreciëren dat je nu eventjes naar me luistert,oké?" Jess keek hem geschrokken aan. Daar had je die grens weer. "Dit deel van het bos zit vol met criminelen die maar al te graag een mooi meisje willen voor's avonds." waarschuwde Korim haar, "Als ik echt zo egoïstisch was, zou ik je aan hen verkopen voor een flinke smak geld." Het enigste wat Jess kon doen was knikken en slikken. Toen hij haar in de ogen aan bleef staren, kreeg ze tranen in haar ogen. Zijn woede smolt weg zoals sneeuw voor de zon en hij nam haar stevig in zijn armen. "Ik zou dat nooit doen." troostte hij haar en legde zijn hoofd op het hare, "Maak me alsjeblieft niet meer kwaad. Ik ben niet graag kwaad op je." Hij gaf haar een kusje op haar voorhoofd en liet haar los. Ze keek hem even angstig aan en veegde haar tranen weg. Ze wist dat ze over de streep was gegaan deze keer, maar kon er nu eenmaal niet aan doen. 

Hij vond het enorm moeilijk om Jess zo te zien. Hij had niet echt ervaring met gevoeligheden. Vroeger was hij een meedogenloze crimineel die het leuk vond om meisjes te pesten en pijn te doen. Hij schaamde zich dood over hoe hij zich gedroeg en hoopte dat hij ooit vergiffenis kon krijgen van zijn slachtoffers. "Ik zie je graag,dat weet je toch hé?" vroeg hij stil. Hij voelde Jess' hartslag weer kalmeren."Dat weet ik." antwoordde ze en gaf hem een kus. Korim zette zich neer en gebaarde Jess om hetzelfde te doen. "Laat me de wond nog eens bekijken." zei hij en wikkelde het verband af. De wonde had een rode rand wat duidde op irritatie en misschien een beginnende ontsteking. "Ik moet het opnieuw verzorgen." zei hij en nam een wit potje uit zijn rugzak. Hij schudde even met het potje en vloekte binnensmonds. "Het middel is op." zuchtte hij en keek in het rond, "Kan je het nog even volhouden tot het dorp?" vroeg Korim en bestudeerde de wonde beter. De rode rand was nog niet hevig rood en er was nog geen etter te zien. Jess knikte en keek op de kaart die Korim uit haar tas nam. "Als ik het goed heb, is het dorp niet meer zo heel erg ver." zei hij en duidde het dorp aan op de kaart, "Binnen enkele uren moeten we er zijn en kunnen we mijn collega om onderdak en verzorging vragen." Jess knikte. Ze had niet veel te zeggen over de route of de plannen die ze maakten. 'Korim weet wat hij doet,denk ik?' dacht ze terwijl ze de kaart weer opborg. "We kunnen er voor de avond zijn als we goed doorlopen." zei Korim terwijl hij Jess weer hielp rechtstaan,"Als je wond weer pijn doet, zeg je het me. Is dat begrepen?" Jess knikte en klopte het zand van haar broek.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Aug 08, 2017 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

I got you (+12)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu