13

31 6 0
                                    

herfst P.O.V

ik loop naar binnen  naar de zaal waar de koning zit. "waar is ze!" roep ik. "waar is wie?" vraagt een man. "dat weet je best." zeg ik boos. "o, je komt zeker je vriendinnetje. het spijt me maar je bent te laat."  zegt hij. "te laat voor wat?" vraag ik op alles voorbereid. "er bestaat iets van transformaties." zegt de man. "wat bedoel je?" vraag ik. "ik laat het je wel zien." ik volg de man. we komen bij een kamer uit en moeten via het raam naar binnen kijken. ik  zie Winter zitten. "ik leg het wel even uit. wij heksen zijn natuurlijk veel sterker dan jullie elven. wij kunnen met onze krachten een heel persoon veranderen. zelfs als dit persoon de prinses is." zegt de man. Emma zit met handen tegen haar oren aan gedrukt. ze schreeuwt het uit van de pijn en om hulp. "laat haar vrij je doet haar pijn!!!" roep ik naar de man. "ach jochie toch. ik kan het al niet meer stoppen, haar geheugen is al aangetast ze is jou al vergeten." zegt hij. hij gooit me bij haar in de kamer. ze kijkt me heel bang aan. "Rustig Winter ik ben het Herfst." zeg ik rustig. "Herfst? ik ken geen herfst ja wel het seizoen." zegt ze. ik trek haar in een knuffel. "wat doe je?" vraagt ze. ik merk wel dat ze nog steeds heel veel pijn  heeft en zo maar ze verbergt het. ik kijk haar aan en geef haar een  zoen. haar ogen spreiden weid open en gloeien op. het amulet om haar hals gloeit op samen met het amulet van de koninklijke familie. mijn amulet gloeit ook op. opeens staan we buiten naast het kasteel. de amuletten stoppen met gloeien en  Winter valt bijna flauw. ik vang haar op en lach naar haar. ze legt voorzichtig haar hand op mijn wang. ze tovert een bril en zet hem op. "Herfst ik ben niet meer blind." zegt ze. we zoenen heel even. waarschijnlijk hebben ze nu wel door dat we weg zijn dus snel rennen we het heksen  bos uit. als  we een eindje het bos uit zijn stoppen we met rennen. we lopen rustig verder naar de schuil plaats. als we daar aankomen merkt niemand ons op. alsof we er altijd waren en er niks gebeurt is. Link trekt me op eens mee.  Winter blijft een beetje verbaasd achter.  "wat deed je nou je weet toch hoe gevaarlijk dat was?" zegt hij soort boos. "zeur niet. ik heb haar toch  gered." zeg ik. ik loop weer naar Winter toe en pak haar hand vast. "ondanks  dat je gewon weer kan  zien laat ik je hand niet meer los." zeg ik. Winter lacht even. "dat vind ik niet erg hoor." zegt ze. ik geef haar een kus op haar wang,  ze begint te blozen. Winter haar ogen gloeien opeens op. het is  best wel mooi maar ook heel creep.       

De Vier Seizoens SleutelsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu