School.

490 19 7
                                    

Ik loop door de gang. Mensen kijken me aan. Ze praten en wensen me sterkte. Ze 'leven met me mee' en hebben 'medelijde' met me en als dat belachelijke gedoe. Ik denk weer aan mijn vader en aan mijn zusje. Ik krijg een dikke piep in mijn oren en lijk daarna doof. Ik staar naar de grond en alles lijkt langzaam te bewegen. Ik loop vooruit. Mensen staarde me aan en bewogen met hun lippen maar ik hoorde niets meer. Ik bleef lopen tot mijn klaslokaal. Ik ging zitten aan een tafel en stuurde iedereen naar een andere plek als ze naast me wouden gaan zitten. Toch, als ik afleiding nodig had moet ik juist niemand wegsturen.. De docent begon met de uitleg maar ik dwaalde af. Gedachtes stroomde langs mijn ogen. Beelden die ik zag maar niet wou zien. Even later kwam ik weer terug naar de les. "Jullie kunnen nu zelfstandig aan het werk met Paragraaf 8. Anne, kan ik jou even apart spreken?" Hoorde ik opeens luid. "Ja, natuurlijk." Zei ik schor. Ze nam me mee naar een lokaal waar we alleen waren. "Hoe gaat het met je?" Vroeg ze. "Goed." Zei ik kortaf. Ik kreeg krampen in mijn buik en ik slokte de brok in mijn keel weg. "Is het niet te vroeg om nu al naar school te gaan?" Vroeg ze met een bezorgde stem. "Kan ik weg?" Vroeg ik weer kortaf. "Ik weet hoe je je voelt en dat is afschuwelijk. Ik ben er voor je maar op deze manier kan ik je niet helpen. Ik heb ook zoiets meegemaakt." Zei ze wat voorzichtig. "Nee, je weet niet hoe ik me voel. Dat is het hele ding, iedereen denkt te weten wat ik mee maak maar dat weten ze niet. Ze weten niet hoe ik me voel. Misschien heeft u hetzelfde meegemaakt maar dat betekend niet dat je dezelfde pijn als mij gevoeld hebt. Je zal nooit echt weten wat ik mee maak en waar ik me doorheen moet slaan. Mensen moeten ophouden daarmee. Niemand weet hoe ik me voel. Gedraag je dan ook niet alsof je dat wel weet." Ik stond op en liep het lokaal weer in. "Gaat het, Anne?" Hoorde ik Marit roepen. Ik pakte mijn tas en liep het lokaal weer uit richting de wc.

Ik deed de deur dicht en ging in een hokje zitten dat ik op slot deed. Ik kan het gewoon niet. Ik doe tegen iedereen koud en de afleiding die ik hier zocht stuur ik weg. Tranen waren vrij om te gaan. Mijn neus werd zwaarder en mijn gezicht begon te tintelen. Daar zat je dan, huilend in een hokje omdat je je liefste vader en je bloedeigen zuster bent verloren en dat allemaal omdat je niet thuis kon blijven, allemaal omdat je weg moest rennen van je problemen, allemaal vanwege die kut plek in de tuin, allemaal vanwege die onzin en.. Ik zuchtte. allemaal gedoe...

Ik hoorde dat iemand binnenkwam dus ik pakte wat wc papier en probeerde mijn gezicht wat schoon te maken. Ik spoelde het papier door en ging het hokje uit. Daar stond mijn beste vriendin Claudia waar ik zo ruzie mee had. "Ik wil geen ruzie meer. Ik wil er voor je zijn. Ik weet dat ik er niets vanaf weet omdat ik nooit zoiets heb meegemaakt maar er moet gewoon en manier zijn om je te helpen en ik wil diegene zijn die je helpt en het spijt me zo!" Ze begon te huilen en ik ook. We knuffelde elkaar en maakte elkaar toen los. We moesten wat lachen. Wacht. Ik moest lachen! "Je hebt me op dit moment al geholpen. Ik heb zoveel aan mijn hoofd. Ik trek dit niet en jij hebt me laten lachen." Ik gaf haar weer een knuffel. "Je bent mijn beste vriendin en het spijt me voor wat ik heb gezegd." Zei ik. "Kom je in de pauze bij mij zitten?" Vroeg ze.

"Is goed." Ik liet haar los.

"We gaan je eerst even opknappen en praten." Zei ze.

"Ik hoorde wat er gebeurt was van Tamara." Zei ze. Gedachtes spookte door mijn hoofd dat het weer pijn deed. "Mijn vader en Nina zijn omgekomen in een ongeluk met de auto omdat.." Ik begon weer te huilen. "Omdat ik weer zo slim was om weg te rennen voor mijn problemen. Het is allemaal mijn schuld." Terwijl ik die laatste zin zij begon ik harder te huilen. "Nee, niet waar! Je skate vaker weg als je boos was en dan ging je weer wat cool's spuiten op een muur waar ik altijd jaloers op was omdat ik er nooit wat van kon en jij wel. Het is niet jou schuld." Ze troostte me en deed mijn knotje uit dat ik slordig op mijn hoofd had vast gemaakt. "Denk je?" Vroeg ik. Ze had wel gelijk. "Ik denk het niet..." Zei ze. Ik schrok. "Maar ik weet het zeker. " Ze had me weer beet met een van haar flauwe kut grapjes. Een kleinbeetje geluk voelde ik in mijn hart. Een klein glimlachje kwam tevoren. Een mond hoekje was omhoog en de tranen gingen slomer. Het was even stil. Ze vlocht mijn haren en pakte daarna wat make-up. "Hoe is het gebeurd?" Vroeg ze. "Het ongeluk." Ik kreeg een brok in mijn keel. Het was om en om. Vrolijkheid tegen zoveel verdriet. Ze hielp me met vechten tegen mijn emoties. Ik moest het in bedwang houden en afwisselen was misschien wel een oplossing. "Ik heb geen idee.. Nadat me moeder het vertelde dat ze.." Ik haalde diep adem, "gestorven waren heb ik mezelf opgesloten." Vertelde ik. "Heb je jezelf beschadigd?" Vroeg ze. Ik schaamde me maar had geen zin om te liegen. Ik deed mijn armbandjes af dat al aan het irriteren was op de wond en liet de wond zien. Ik zag dat ze schrok. Ze legde de watervaste mascara neer en legde een hand op mijn schouder. "Ik ben er voor je." Na wat gepraat te hebben en na de make-up zijn we alvast een plek gaan zoeken om te zitten. Ze hielp me de dag door en in de klas las ik krabbeltjes dat ze in mijn schriften had geschreven. Ze kwam eten bij mij thuis en ze was mijn beste vriendin.

ZelfmoordWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu