28.

308 10 3
                                    

Zoals verwacht zou kunnen worden sliep ik die nacht niet.
Ik lag te woelen tot ik het genoeg vond en in de leerlingenkamer bij de haard ging zitten.
Daar pakte ik een aantal boeken tevoorschijn die wellicht van pas zouden komen bij het bevrijden van Fred en George.

Hoe ik dat zou aanpakken, had ik nog niet helemaal bedacht. Maar ik wist wel dat ik in één keer zou moeten slagen, en mijn plan zou perfect moeten zijn.

Ik was geen kei in het bedenken van plannen.
Meestal waren het Fred en George die de plannen bedachten terwijl ik zat te lachen ofzo.
Als ik nou gevangen had gezeten hadden zij vast wel een manier verzonnen om me te bevrijden.
Waarom kon ik dat dan niet?

Waarschijnlijk zat er maar één ding op; mijn opdracht uitvoeren door iemand te vermoorden.

Ik slikte bij de gedachte en werd misselijk.

Ik wilde niemand vermoorden. Dat was niet iets wat ik zou doen. Daarmee zou ik laten zien dat ik op mijn vader leek.

Maar als ik Fred en George ermee zou kunnen redden, zou ik het doen.

Op een bepaalde manier voelde ik me heel vredig doordat ik die beslissing had genomen.

In ieder geval zouden Fred en George morgen weer vrij zijn. Dat was wel het minste wat ik kon doen. Zij waren er altijd voor me geweest. Het was tijd dat ik ze terugbetaalde.

Uren later zat ik neerslachtig aan het ontbijt. Iedereen was in een opperbest humeur; ze keken allemaal uit naar de eerste opdracht. Iedereen behalve ik.

Het viel niemand op dat Fred en George er niet waren. Misschien dachten ze wel dat ze weer een grap uithaalden, ofzo.

Ik wilde dat iemand me zou vragen wat er aan de hand was. Dat iemand de waarheid uit me wist te krijgen en het plan van mijn vader in duigen zou vallen. Maar als dat zou gebeuren zouden Fred en George moeten boeten, en dat mocht absoluut niet gebeuren.

Dus ik at in stilte mijn ontbijt op en begaf me vervolgens naar de derde verdieping, waar het standbeeld van de eenogige heks stond. Ik tikte op het beeld en mompelde "Dissendium".

Er verscheen een gang waar ik doorheen kroop. De tocht duurde lang.

Ik dacht de hele tijd aan hoe ik mijn vrienden in de steek had gelaten, en dat ik ze had moeten vertellen dat Voldemort mijn vader was.

Toen ik eindelijk bij de einde van de gang aankwam was ik tot de conclusie gekomen dat ik inderdaad diegene moest vermoorden. Een andere uitweg zag ik niet.

Moedeloos klom ik uit de gang en liep ik onopvallend door het zoetwarenhuis naar de uitgang. Ik kon me niet meer herinneren waar de man had gezegd dat ik hem moest ontmoeten. Misschien had hij dat wel helemaal niet verteld.

Ik tuurde om me heen. In de verte zag ik iemand die verdacht veel op hem leek.

Toen ik dichtbij genoeg was draaide hij zich om en liep hij het dorp uit. Ik had geen andere keus dan hem te volgen.

Na een tijdje lopen kwamen we aan bij een open plek in een bos. Ik vermoedde dat het het Verboden Bos was.

De man draaide zich lachend om en wees met zijn toverstok op een boom. Vanuit de boom viel een lichaam met een harde bons op de grond.

Mijn maag draaide zich om toen ik zag wie daar lag.

Dit kon niet waar zijn.

Hoe hadden ze haar moeten vinden?

"Mama."fluisterde ik zachtjes toen ik naar het gezicht keek dat zoveel op de mijne leek.

Want op de grond lag geen onbekende, maar mijn moeder.

Secret at HogwartsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu