Ik wachten die dag bij de uitgang van onze school op mijn jongen. Ik zag hem naar buiten lopen richting zijn fiets. Ze deed zijn oortjes in met keiharde muziek op. Ik stapte op mijn eigen fiets en reed hem onopvallend achterna. Tijdens het fietsen vroeg ik me af of het raar was dat ik hem volgde. Maar ik keerde niet om naar huis te gaan. Ik moest hem volgen. Ik moest weten waar hij woont, hoe hij heet en waar al zijn verdriet vandaan komt. hij reed over een brug, rechtdoor het fietspad op en vervolgers verdween hij achter een hoekje. Ik stapte af en keek voorzichtig om het hoekje of hij daar nog was. Ik zag hem van zijn fiets afstappen en een hek open doen. Het kon niet anders dan dat dat zijn huis was. Ik liep richting de voordeur van zijn huis en verstopte mij achter een auto vlak voor de deur. Ik hoopte dat hij nog naar buiten zal komen. Ik stond daar een half uur te wachten toen de deur open ging. En liep een grote Duitse herders hond naar buiten en de jongen liep erachteraan. Ik keek op mijn telefoon hoe laat het was. 16:08 stond op mijn scherm. Nu wist ik dus dat hij waarschijnlijk elke dag zijn hond uitlaat rond 16:00. Ze liet de hond loslopen en liep zelf rustig mee. zijn hond hielt echt van hem. Hij blafte als er mensen langs hem liepen, alsof hij hem beschermde. Ook luisterde hij goed naar hem, alsof hij luisterde uit liefde voor hem. hij liep een lang rondje met de hond en verdween vervolgens het huis weer in. Ik keek om me heen opzoek naar een straatbordje. "Sperwersingel 21" was zijn huis. Ik onthouden de straat en het huisnummer en reed terug naar mijn eigen huis.