hoofdstuk 1

584 27 34
                                    

P.o.v Freya

Zachtjes sta ik op van mijn bed en kijk naar buiten. De zon staat al midden in de hemel. Fuck het is al middag. Ik ga naar de badkamer en was mijn gezicht af. Wanneer ik naar mijn kleren kijk zie ik dat ik al aangekleed ben. Shit. Ik viel weer in slaap met mijn kleren aan. Dit werk is echt uitputtend. Ik werk van 10 uur tot 5 uur 's ochtends in een bar om mijn appartement te betalen. Ik betaal alles alleen sinds er niemand meer voor me zorgt.

Ik heb geen ouders. Ze zijn omgekomen in een ongeluk. Een ongeluk die ik me heel goed herinner en die me nog steeds achtervolgd. Ik had jarenlang een trauma van die dag maar de laatste 3 jaar heb ik geen nachtmerries meer.

Ik weet dat het geen ongeluk was zoals de politie beweert. Het was een man met een tatoeage van een slang op zijn arm. Hij deed dat. Hij liet onze auto botsen tegen een andere. Na dat ongeluk was ik nog steeds wakker en zag hoe hij door het raam naar binnen keek. Mijn vader was ook wakker en werd dood geschoten door hem. De man zag me en lachte.

"Ik zie je binnen een paar jaar."

Zei hij en ging weg. Mijn moeder stierf al. Op een dag zal ik hem vinden en vermoorden. Het enige wat ik van ze heb is een sleutel. Een sleutel die ik zelf niet erbij kan komen. Ze hadden een operatie betaald om een sleutel onder mijn huid te verbergen. Mijn vader zei dat als ik op een dag het heel moeilijk zal hebben dan moest ik door vechten en als ik bijna opgaf zal ik die gebruiken. Hij moest het me zeggen op mijn 16 verjaardag voor wat het is maar dat is nooit gebeurt.

Ik groeide op in een weeshuis. Toen rende ik weg van dat gekkenhuis. Ik was maar 14 jaar oud en leefde op straat. Op een dag ging ik in een onbekend gebouw binnen en zag mensen vechten en schieten. Ik zei dat ik wilde leren schieten en met wapens omgaan. Mijn leraar zag veel in me en nam me onder zijn vleugel. Hij leerde me hoe ik om moest gaan met geweer. In vechten was ik nooit goed. Hij zei altijd dat ik mijn snelheid moest gebruiken als wapen. Na drie jaar ging ik weg en leefde in mijn eigen appartement. Ik zoek elke dag naar die man met de slangen tatoeage op zijn arm. Ik ken zijn naam niet maar ik weet dat hij een drugs dealer is en doet aan wapens en meisjes handel. Echt ziek. Ik begrijp niet waarom hij me toen niet mee nam.

Ik stap uit mijn appartement en sluit de deur. Loop de trap af naar mijn bijbaantje. Ik werk in een chik restaurant. Wanneer ik er ben doe ik de voordeur open en ren de personeelskamer in. Ik doe mijn nette kleren aan. Die bestaan uit een zwarte korte rok met een zwarte blouse. Ik zet mijn haar in een paardenstaart en zet wat make up op. We moeten er goed uitzien van onze baas. Wanneer ik naar buiten stap hoop ik dat ik hem niet zal tegenkomen want dan wordt het een ramp als hij hoort dat ik weer te laat ben. Ik stap naar de voordeur om een groep mensen een tafel te geven. Ik glimlach en laat ze zien dat ze mij moeten volgen. Ze praten door elkaar en bedanken mij. Ik neem hun bestellingen op en geef het door aan de keuken.

Ik hoor de deur weer open gaan en draai me om om de volgende klant te krijgen. Mijn ogen vallen op een man in het midden van een groep. Een groep van 5 mannen en hij in het midden. Zo serieus en elegant, goddelijk.

Zijn scherpe kaaklijn lijkt te scherp om het zelfs aan te raken. Zijn ravenzwart haar staat perfect en zijn lichaam lijkt heel gespierd onder zijn pak. Hij heeft lichtblauwe ogen bijna grijs. Hij ziet eruit als een gevaarlijke man. Misschien wel een advocaat ofzo. Net toen ik naar hem wilde stappen word ik naar achter geduwd door Lucy en zucht geïrriteerd. Ze wilt altijd de knapste klanten bedienen en neemt ook mijn tip af. Ik kijk hoe die slet naar ze toe gaat vol zelfvertrouwen. De middelste man, zijn ogen glijden mijn kant op. Zijn ogen blijven op mij geklemd en hij knijpt ze half dicht. Mijn blik blijft vast en ik kijk niet weg. Het voelt alsof hij me betoverde. Hij scant me helemaal en grijnst.

Lucy laat de mannen hun plaatsen zien en ze volgden haar. De man laat zijn ogen van me los en stapt met ze mee. Nogsteeds vastberaden en koud. De andere mannen waren ook knap maar hij was zo knap als een Griekse god. Toen de mannen zaten zei de Griekse god iets tegen Lucy waar ze vervolgens minachtend naar mij kijkt. Ik draai me om naar het raam van de keuken en staar gewoon naar de keuken. Ik hoor haar mijn kant op komen en mijn adem stokt.

"Hij wilt dat jij hem bedient, bitch."

Zegt ze boos en stapt weg naar een andere tafel. Ik kijk om en zie dat de Griekse god naar me kijkt. Mijn hart gaat tekeer. Ik slik een brok weg en neem een blok papier en pen mee. Twijfelend stap ik naar ze toe en glimlach liefjes.

"Wat zouden de heren willen bestellen?"

Vraag ik beleefd en paar van hun glimlachen naar me en een paar kijken me met lust aan. Wat vies. Ik laat het niet merken en blijf glimlachen.

"Het is onze eerste keer hier. Wat zou je ons aanraden?"

Vraagt een jongen van ik schat van 20 jaar oud. Net als ik. Hij heeft bruin haar en zwarte ogen. Ik kijk met hem mee naar het menu en wijs op een vleesgerecht.

"Deze vind ik best lekker. Als je van rundvlees houdt."

Zeg ik zacht en kijk naar rechts. De Griekse god staart me nog steeds aan en ik kijk verlegen weg. Na dat ik alle bestellingen opneem ga ik weer naar de keuken. Ik draai me om en zie dat een van de mannen me gebaart om terug te komen. Ik stap naar ze toe en net toen ik bij ze was, komt mijn baas de restaurant binnen. Hij lijkt super boos te zijn en schreeuwt wat rond.

"Vincenzo! Waarom ben je vandaag weer te laat!?"

Vraagt hij boos. Ik slik een brok weg en kijk ongemakkelijk naar de mannen. De Griekse god lijkt verrast te zijn. Dit was zijn enige andere gezicht uitdrukking die hij tot nu toe gaf.

"Het spijt me meneer. Ik werkte tot 5 uur 's ochtends en viel in slaap. Ik werd niet wakker door mijn wekker."

Hij kijkt me boos aan. En prikte met een vinger mijn kant op.

"Je bent ontslagen. Ga weg! Nu! Ik wil je niet meer zien!"

Schreeuwt hij en  wijst naar de deur. Ik kijk hem boos aan en laat mijn handen zakken. Wil hij het zo spelen? Fijn. Ik ga naar de personeelskamer en neem mijn spullen mee. Boos stap ik naar buiten en zie Lucy lachen. Zij, zij heeft het hem verteld. Die hoer. Ik glimlachte naar haar en stap traag naar de kassa waar ze stond. Ik neem een glas water vast en drink een paar slokjes.

"Wat heerlijk vind je niet? Om elke keer van me te verliezen?"

Zeg ik zacht en gooi het glas water op haar kleren. Ze schreeuwt en gilt woedend. Ik lach en neem een andere glas water en loop naar mijn baas.

"Meneer je ziet er zo dorstig uit. Hier, drink wat water."

Zeg ik glimlachend en gooi het ook op hem. Ik steek mijn middelvinger op en stap het restaurant uit. Nou ik kan gelukkig rusten tot 10 uur. Ik zoek morgen wel een ander werk. Ik stap verder naar huis en hoor mijn oude baas naar me schreeuwen. Ik doe de knop van mijn schortje open en gooi het in de lucht. Ik steek ongeïnteresseerd dan mijn middelvinger weer op en rol met mijn ogen. Wat een zak.

Thuis aangekomen ga ik op de sofa zitten en kijk wat tv. Na een tijdje ben ik het beu en ga naar mijn kamer en neem een tekenblok uit mijn lade. Ik begin een man te tekenen. Toen ik klaar was zie ik dat het de Griekse god is. Waarom tekende ik hem? Ja, hij is knap maar ik teken nooit iemand. Zijn ogen. Er is iets aan zijn ogen. Aan zijn bewegingen. Alsof elke beweging een doel heeft. Zijn houding lijkt niet van deze wereld te zijn.

Ik teken in zijn ogen een lichte schaduw van vlammen. Die zijn ziel voorstelt. Ik hoor geklop op de deur van mijn appartement en sta geïrriteerd op. Wie kan dat zijn? Ik stap naar de deur en kijk door de deur gat. Een bekend gezicht staat voor de deur. Hij is een van de jongens die met de Griekse god zat. Ik doe de deur niet open en stap weg. Hij klopt weer en luider dit keer. Ik zal het maar niet open doen. Ik weet niet wie hij is en hij is me vast en zeker achtervolgd. Ik stap naar het raam waar er naast, een brandladder staat. Ik open het raam en opeens hoor ik een luid gekraak en draai me om. De man heeft de deur gebroken en grijnst naar me. Mijn hart klopt in mijn keel en ik gooi mijn voet over de rand van het raam. Voordat ik naar buiten kan springen heeft hij me al vast gegrepen. Ik stribbel tegen en voel zijn grote hand op mijn mond en neus. Ik kan niet ademen en doe mijn best om zijn hand weg te doen. Dat is het. Hij neemt me mee. Ik kan niet langer meer onderbewust blijven. Mijn ogen gaan dicht en ik schok helemaal. Ik stop langzaam met tegen stribbelen en zie alles zwart worden.

×××××××××××××××××××××××××××××

Hey people! Ik hoop dat jullie van deze hoofdstuk hielden want binnen 2 dagen zal ik weer eentje publiceren als jullie willen natuurlijk. 😉😘

Love Or PoisonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu