Deel 7 Verschil

88 6 5
                                    

Ik kijk door het raampje naast we naar beneden. Ik krijg een brok in mijn keel, want ik zie in de verte mijn huis liggen. Twee zwarte stipjes bewegen voor mijn huis heen en weer; waarschijnlijk mijn ouders.

Ik krijg moeite mijn tranen te onderdrukken dus kijk ik gauw weer weg.

Nu pas zie ik dat Amy niet in deze cabine zit. Er komt net een stewardesse binnen dus ik wenk haar.

'Mevrouw? Mag ik even wat vragen?'

De vrouw loopt naar me toe.

'Ja hoor.'

'Weet u misschien waar Amy Deener is?'

Ze fronst haar wenkbrouwen.

'Ik zal even kijken in de andere cabine. Een momentje.' En ze loopt de schuuifdeuren uit die ons met de andere cabine scheidt.

Na een tijdje komt de stewardesse weer naar me toe.

'Amy Deener zei je toch?'

Ik knik.

'Die zit in de andere cabine.'

'Oke, bedankt.' zeg ik en ik slaak een zucht van opluchting.

Het begint al donker te worden dus ik wurm me in een fijne houding- zover dat kan in een hoovercraft stoel- en ik sluit mijn ogen.

Ik schrik wakker van een hard suizend geluid. Slaperig kijk ik om me heen en naar buiten.

De grond komt dichterbij dus ik veronderstel dat we gaan landen.                                                             Iedereen om me heen begint opgewonden te praten. Ik niet. Waarom zou ik? Ik kom op een vreemde plek met vreemde mensen, dus wat is daar nou leuk aan? Iemand stoot me aan. Ik opzij, recht in de bruine ogen van een jongen. 'Wat keek je boos', zegt de jongen. Ik zucht. 'ja...Sorry ik vind het gewoon niet leuk dat alles helemaal anders wordt. En iedereen zit hier zo overdreven opgewonden te doen.' Hij knikt begrijpend. 'Ja dat vind ik ook nogal irritant, maar als je het gewoon negeert wordt het vanzelf minder erg,' 'Bedankt voor de tip', zeg ik met een glimlach. Hij glimlacht terug. 'Graag gedaan.'

Met een harde schok komen we tot stilstand. Nog geen tel later galmt er een schelle vrouwenstem door de cabine; 'Jongens en meisjes, ga allemaal in een rij naar buiten daar worden jullie opgewacht door de leiders van de armen. Zij zulen jullie verder helpen.' Iedereen gaat tegelijk staan, wat achteraf gezien niet zo handig was want alle kinderen staan nu in het gangpad en er kan geen fatsoenlijke rij meer gemaakt worden. Er komt een forse man binnen. Hij begint keihard te roepen dat we in een rij moeten staan. Na een hoop geduw en getrek staan we dan eindelijk in een rij. De man begint de eerste van de rij te commanderen te gaan lopen, en al snel volgt de hele rij. Als ik buiten voel ik een enorm drukkende warmte. Is het hier zomer ofzo? De andere kinderen kijken ook verbaasd. Behalve natuurlijk de kinderen die al in de arme stand hoorden.                       Een heleboel kinderen klagen, en eerlijk gezegd vind ik deze temperatuur ook niet echt aangenaam. Maar hopen dat het vanavond wat gaat afkoelen. 

VerschilWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu