Hoofdstuk 6

57 7 0
                                    

{ Don't count the days, make the days count. }

Al vanaf de dag dat ik wegvluchtte van mijn moeder, voelde ik een zware verantwoordelijkheid, voor mezelf maar ook voor anderen. Iedereen is hier voor een reden, en wat was voor mij die reden? Ze hadden van mij andere dingen verwacht toen ik geboren werd. Dat ik gewoon met mijn vader beschermengel bleef. Nou achterafgezien was alleen mijn vader beschermengel. We waren beste maatjes, deden alles samen. Ik was echt een vaderskindje. Nouja, dat moest ook wel. Ik ben opgegroeid zonder moeder. Mijn vader en ik hadden zo'n goede band, dat ik nooit begrepen heb waarom hij me zomaar in de steek liet. Ik was zijn enige kind, waarom zou hij zoiets doen?

Alles is stil, het enige wat om me heen beweegt zijn de vogels die vliegen en de wolken die langzaam achter de horizon verdwijnen. Mijn voeten schuifelen over de takjes van het bos. Het is me gelukt om weg te komen uit de duivelwereld. Met veel moeite, maarja dat doet er niet toe, ik ben vrij!

Na ongeveer 3 dagen lopen begin ik me stierlijk te vervelen ik het bos. Alles ziet er hetzelfde uit en volgensmij loop ik steeds rondjes want ik vind niks. Ben ik toch de enige? En net op het moment dat ik me dat afvraag, hoor ik voetstappen. Verschrikt kijk ik om me heen. En als ik achter me kijk, Ik kijk recht in de ogen van een jongen. Hij is ongeveer 20, en heeft bruin haar. Hij ziet dat ik van hem schrik. "Oh euh.. Liet ik je schrikken?" Vraagt hij. "Uhm.. Ja.." Verlegen staar ik naar mijn voeten. "Oh sorry. Wat is je naam?" Vervolgd hij. "Sudara, en jij?" Ik kijk in zijn ogen, ze hebben een rare kleur, een soort van goud. "Ik heet Trever, mooie naam, Sudara.." Hij denkt even na. "Sudara betekend mooi, in het Punjabi. Wist je dat?" Hij moet vast slim zijn om dat te weten. "Uh.. Nee.." Zeg ik stil. "Waarom ben je hier?" Vraagt hij. Waarom zoveel vragen?! "Kan ik dat niet beter aan jou vragen?" Trever moet lachen. "Ik woon hier vlakbij. Ik was even aan het wandelen." Antwoord hij. "Oh.." Mompel ik. "Wil je mee met me mee naar huis?" Ik heb van mijn vader geleerd om nooit met vreemde mensen mee naar huis te gaan, maarja wat kan me overkomen? Ik zou anders toch weer in een boom moeten slapen en daar heb ik geen zin in.

"Sure." Antwoord ik en ik kom naast hem lopen. Onderweg verteld Trever best veel dingen over zichzelf, en ik luister aandachtig toe. Trever is een engel, maar zijn ouders zijn overleden en daarom woont hij in het bos. Omdat de engelenwereld hem teveel aan vroeger herinnert en dat wil hij niet.

Na een tijdje lopen komen we bij een klein huisje aan, het huisje is van hout en het heeft een kleine schoorsteen waar een beetje rook uitkomt. "Wat een schattig huisje, haha" zeg ik. "Schattig? Dat heb ik nognooit gehoord van iemand.. Meisjes toch.. Die vinden alles schattig" "ach ja.." Mompel ik. Trever doet de deur open en stapt naar binnen. Van binnen is het precies zoals je verwacht. Met een grote bank en dik tapijt. En in het midden van de kamer een grote openhaard. Ik doe mijn jas uit en ga op de bank zitten. "Wil je chocolademelk ofzo?" Vraagt Trever. "Is goed." En binnen 5 minuten zitten Trever en ik op de bank samen chocolademelk te drinken, starend naar het vuur in de openhaard.

"Dus.." Zegt Trever. "Waarom was je in het bos, zo laat?" Ik moet lachen "wil je de echte reden weten?" Vraag ik. "Tuurlijk." Ik leg hem alles uit, over hoe ik weg moest uit de engelenwereld, en dat ik vervolgens ook weg moest uit de duivelwereld. Trever luistert aandachtig toe. "Dus.. Op zoek naar je eigen soort? Dan ben je wel dapper geweest hoor." Zegt Trever op het einde. "Hoezo dat?" "Gewoon.. Je had rare mensen tegen kunnen komen" Trever zijn gezicht is emotieloos, en hij neemt nog een slokje van zijn chocolademelk. "Dus euh," vervolgt hij. "Zullen we maar gaan slapen? Ik wijs je je kamer wel." Zijn stem klinkt een beetje alsof hij haast heeft. Trever staat op en ik loop achter hem aan. We lopen door een grote gang en aan het einde is een grote deur. Als we naar binnen lopen gaat het licht vanzelf aan. Het goudgele licht verspreid zich door de kamer. "Hier slaap jij, roep me maar als je iets nodig hebt." En Trever is weer weg. Daar zit ik dan, bij een wildvreemde man, in een wildvreemd huis. Maarja, beter dan in een boom slapen. Ik doe mijn pyjama aan, en kruip dan lekker onder de warme dekens.

De volgende ochtend word ik wakker van de vogels die fluiten. Als ik naar buiten door mijn raam kijk, zie ik dat er sneeuw is gevallen. Ik kom mijn bed uit en trek een dikke trui aan, doe mijn haar in een staart, en loop naar de deur. Maar net op het moment dat ik de deurklink wil openmaken, merk ik dat hij op slot zit. En ik kan er niet meer uit.

Devil in heavenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu