Hoofdstuk 10

55 6 0
                                    

{ Better to be hated, than to be loved for what you're not. }

"Wakkerworden! Jeetje, het is al twee uur! Wat kan jij uitslapen zeg.." Lacht Vidor terwijl hij me wakker probeert te schudden. Krabbelend kom ik overeind. "Sorry hoor.." Antwoord ik. Samen lopen we naar de eetkamer en we gaan aan de tafel zitten. "Wil je wat eten?" Vraagt Vidor. "Ja graag." "Wat wil je hebben?" "Heb je wat fruit ofzo?" Vidor staat op en loopt naar de fruitmand. Met een boogje gooit hij een appel naar me toe en ik vang hem. "Is dat goed?" Lacht hij. "Of wil je nog wat meer?" En terwijl hij dat zegt gooit hij nog drie appels mijn kant op. Gelukkig vang ik ze allemaal. Maar Vidor begint nu plagerig met kleine druifjes te gooien. Lacherig gooi ik ze terug zijn kant op. Het loopt uit op een fruitgevecht. "Denk je nou echt dat je van mij kan winnen?" Lacht Vidor terwijl hij perziken op me afgooit. "Uhm.. ja!" Schreeuw ik. En ik gooi stukjes meloen op hem af.

Als na een kwartier ongeveer het hele appartement onder het fruit zit, besluiten we te stoppen. "Ik heb gewonnen!" Zegt Vidor. "Nee ik." "Nee, ik!" Vidor blijft volhouden. "Oké, oke, jij wint" zeg ik uiteindelijk. "Wat win ik?" Antwoord Vidor. "Uhm moet je zelf verzinnen.." "Wat dacht je van.. Dat jij voor mij gaat koken vanavond!" Zegt hij een beetje overenthousiast. "Oké, is goed" mompel ik, en we ruimen samen de troep op.

"Waarom liep je eigenlijk in het bos? Ik bedoel, ja, je bent afwijkend, maar dan kan je ook gewoon een kant kiezen." Vraagt Vidor. "Waarom koos jij geen kant dan?" Antwoord ik. Vidor is stil. "Zavia was meer engel dan duivel. En ik ben meer duivel dan engel. Dus we konden niet samen ergens wonen, dan voelden we ons daar allebij niet thuis.." Afgeleid kijkt hij uit het raam. "Oh..." Is even het enige wat ik uit kan brengen. "Nou," vervolg ik. "Ik was eigenlijk weggevlucht omdat mijn ex me achterna zit om me te vermoorden." Vidor kijkt me aan alsof ik net gezegd heb dat het gesneeuwd heeft in de woestijn. "Wat?!" "Uh ja.." Vidor denkt na. "Hoe heet hij dan.. Misschien ken ik hem..." "Angelo.."

Het lijkt alsof hij schrikt. "huh, maar.." hij bijt op zijn lip. "Hij had met ene, Allissa, uit de engelenwereld." Mijn mond valt open. "Wat?!" schreeuw ik bijna, maar ik probeer me in te houden en het komt er dus een beetje raar uit. "Ja, daar had hij het altijd over.. maarja de laatste keer dat ik m zag was 2 weken terug." Ik staar hem vol ongeloof aan. Dit kan niet waar zijn? "Maar.. ik was toen net weggegaan.. volgensmij.." Vidor kijkt me twijvelend aan. "je maakt zeker een grapje, ik ken Angelo al heel lang en hij heeft t nooit over je gehad." zegt hij uiteindelijk. Vol met woede smijt ik een bord op de grond. "DIE VUILE VERRADER!" Schreeuw ik. Vidor schrikt. "H..Hoezo dat?!" Je kan de angst in zijn stem horen. "Ik heb maandenlang een relatie met hem gehad! ik HIELD van hem!" Schreeuw ik. "Maar hij blijkbaar niet van mij.. Het was allemaal een leugen.." Er rolt een traan over mijn wang. Vidor komt voor me staan en geeft me een knuffel. "We pakken hem terug.." Fluistert hij in mijn oor. Ik kijk hem aan in zijn ogen en knik. Ik laat hem hier echt niet mee wegkomen.

"Wat wil je vanavond eten?" Vraag ik Vidor. Want ik weet eigenlijk helemaal niet wat hij lekker vind."Uhm.. Ja kies jij maar" Antwoord hij. "Maar ik weet helemaal niet wat je lekker vind.." Beschaamd staar ik naar de grond. "Ik ga zo naar de supermarkt, wil je mee?" Zegt hij met een knipoog. "Dan zoeken we wel iets wat we samen lekker vinden." Opgelucht knik ik, en ik trek mijn schoenen aan.

Als we door de ondergrondse gangen lopen richting de supermarkt, komt er opeens iets in me op. "Waarom zit de duivelwereld onder de grond?" Vraag ik aan Vidor. "Anders kunnen de engelen ons gemakkelijk vinden." "So what als ze ons vinden? Ze gaan ons niet vermoorden ofzo, daar zijn we met een te grote groep voor. En het blijven tenslotte engelen, die doen niks." Vidor grinnikt. "Maar denk aan de duivels." Zegt hij. "Als we naast de engelenwereld zouden zitten, denk je dat we onschuldig ze niks aandoen?" Natuurlijk niet. Maar dat zeg ik niet hardop. Ik knik en loop stug verder.

Eenmaal aangekomen in de winkel lopen we richting de pasta. Dat was zo even het snelste wat we konden bedenken en allebij lekker vinden.

Ik pak een pak pasta en doe het in het mandje. "Vidor is deze goed?" Vraag ik. Maar Vidor staat niet meer naast me. Ik draai me om, om hem te zoeken, maar kijk dan recht in de zeegroene ogen van Angelo.

Van schrik laat ik mijn mandje vallen. "Hey schatje lang niet gezien." Zegt Angelo. Hij zegt het op een toon die me niet aanstaat. Ik probeer weg te rennen maar het lukt niet. Hij heeft me stevig vast in zijn greep. "Dacht je nou echt.." Fluistert hij in mijn oor. "Dat je er zo mee weg komt, om mijn appartement in de fik te steken?" "Moet ik dat niet eerder aan jou vragen?" En terwijl ik dat zeg, trap ik hem hard in zijn knie, waardoor zijn greep verslapt en ik vrijkom. Ik trap hem hard in zijn buik en Angelo valt op de grond. "Sudara.. Alsjeblieft.. Sorry.." Smeekt hij. "Voor sorry is het nu te laat!" Ik graai in mijn zakken naar iets. Het enige wat ik vind is een zakmes. Ik weet niet hoe die erin is gekomen, maar hij komt wel van pas. Ik spring op Angelo en houd hem in een houdgreep. Ik haal het mesje uit mijn zak en zet het tegen zijn keel. "Dus euh, toen ik je tegenkwam in het bos." Zeg ik, terwijl de mensen in de supermarkt gewoon doorgaan met hun bezigheden. Ze zijn dit wel gewend in de duivelwereld. "Kwam je toen van Alissa af? He? Eikel!" Ik verplaats het mesje op zijn arm en maak kleine streepjes. "Sudara, stop!" Hij probeert zich los te maken uit zijn greep maar het lukt niet.

Vidor haalt me van Angelo af. "Sudara wat doe je!" Sist hij. "Je wilt hem toch niet dood laten bloeden of wat?" Ik kijk vol ongeloof hem aan. "We zouden hem toch terugpakken?!" Schreeuw ik terwijl ik een trap tegen Angelo's hoofd geef. Die bewegingsloos op de grond ligt.

En dan realiseer ik me wat ik gedaan heb. Ik kijk om me heen, op zoek naar een uitgang. Maar iedereen kijkt me zo doordringend aan, en ik kan het gewoon niet. Ik val op de grond en alles word zwart.

"Sudara.." Ik zie de schim van Vidor een beetje wazig voor me. "Ja?" Antwoord ik half wakkerwordend. "Gaat het goed met je?" Vidor kijkt me vragend aan, met zijn mooie ogen. De kleur valt me nu pas op, heel mooi turkoois blauw. "Uhm.." Ik voel dat er tranen opkomen maar ik probeer ze weg te knipperen. "Ja.. Alles is prima, kun je nu weg?" Zeg ik terwijl ik me omdraai zodat hij me niet ziet huilen. "Hij is dood.." Zegt hij stil. Ik ga op mijn rug liggen en staar naar het plafond. De tranen stromen over mijn wangen. "Ik ben gewoon.." Snik ik. "Een moorderaar!" Vidor is stil. Hij kan dit keer niet zeggen dat het iemand anders zijn schuld was, want ik heb het toch echt zelf gedaan. "De dokters hebben geconstateerd.." Zegt hij. "Dat hij is doodgebloed, en dat hij doodging uit angst." "Angst?!" Zeg ik. "Ben ik zo eng dan?" Vidor ontwijkt mijn blik. Oke, blijkbaar wel dus. Maarja wat maakt het ook uit.

"Ik ga maar eten maken, ik denk niet dat jij dat nog gaat doen." Zegt Vidor. "Nee.. Ik heb geen honger." Zeg ik terwijl ik me net realiseer dat ik in Vidor's bed lig. Ik draai me om in zijn bed en val in een diepe slaap.

De volgende ochtend maakt Vidor me wakker. Ik krabbel overeind en spring onder de douche. Ik was mijn zwarte krullen en kom er weer onder uit. Uit mijn tas pak ik een zwarte jeans en een shirtje en trek dat aan. Ik vind ook een makeuptasje, en loop daarmee naar de spiegel. Het is al een tijde geleden wanneer ik daarin heb gekeken. Ik loop naar de spiegel en schrik van mezelf. Mijn huid is lijkbleek, en ik heb donkere kringen onder mijn ogen. Bij mijn wenkbrauw is een groot litteken. Ik weet nieteens meer hoe die er gekomen is. Maar het ziet er heel lelijk uit. Vidor heeft gelijk, ik ben ook best wel eng. Ik probeer de kringen een beetje weg te werken, wat nog aardig goed lukt. En doe voor de rest nog wat andere makeup op, om wat minder eng te lijken.

Ik loop naar vidor toe en maak een ontbijt. Want eigenlijk zou ik gister koken en dat heb ik niet gedaan. Ik zet wat eten op tafel en loop dan naar de logeerkamer en ga daar op het bed zitten. Langzaam rollen er tranen over mijn wangen. Vidor komt naar binnen lopen. "Wat is er..?" Vraagt hij stil terwijl hij naast me komt zitten.

"Ik heb iemand nodig. Gewoon iemand die me blij maakt als ik verdrietig ben. Gewoon iemand die me alle mooie dingen laat zien als ik alleen maar de slechte dingen zie. Gewoon, Iemand, Als het enige wat ik kan doen is huilen, Dat diegene me dan troost. Is dat teveel gevraagd?"

Vidor staart naar de grond. Waarschijnlijk weet hij niet zo goed hoe hij moet reageren.

"Ik wil iemand die wel weet hoe hij me blij moet maken. Iemand die me goed kent. Iemand die aan mijn blik kan zien dat ik me niet fijn voel. Gewoon, iemand die écht van me houd."

En als ik dat gezegd heb is het een tijdje stil. "Ik snap je wel hoor.." Zegt Vidor zacht. "Hoezo.." "Nou," Vervolgd hij. "Sinds Zavia weg is, mis ik ook zo'n iemand.." Ik knik begrijpend. Natuurlijk mist hij ook zo'n iemand. En misschien kunnen we diegene voor elkaar zijn.

Devil in heavenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu