Hoofdstuk 5

64 8 0
                                    

{ Trust is like an eraser, it gets smaller after every mistake. }

De weken die daarop kwamen, gingen helemaal perfect. De relatie tussen Angelo en ik gingen geweldig, alsof wij ook voor elkaar gemaakt zijn. Ik voelde me diep gelukkig. tot vandaag.

"Wakkerworden liefje" Angelo zit zit naast me op zijn bed. Hij heeft een ontbijt op bed voor me. ''awh dankje schatje'' zeg ik en ik geef hem een kus op zijn wang. langzaam eet ik de broodjes op. Opeens voel ik een raar gevoel. Alsof er iets mis is. Er komt een berichtje binnen op Angelo's mobiel en hij kijkt erop. Hij komt gelijk zijn bed uit en loopt het appartement uit. ''ben zo terug!'' roept hij. Eenzaam blijf ik op het bed zitten met het ontbijt.

Ik mis mijn vader en mijn moeder. Gewoon samen een familie zijn. Mijn vader is dood en mijn moeder wil me nietmeer, niet echt normaal. Alsnog mis ik mijn moeder. Ik heb zo'n 5 jaar bij haar gewoond en veel van haar geleerd in de engelenwereld. Van mijn vader heb ik natuurlijk het meeste geleerd. Ik mis hem het meeste van allemaal. Iedere dag hoop ik op een wonder dat hij zomaar naar binnen komt lopen, en dat we weer samen kunnen zijn, maar dan voor altijd. Angelo is de kamer weer binnengelopen, en hij ziet dat ik verdrietig kijk. ''wat is er..'' vraagt hij. ''nee niks'' ik loop richting de keuken en zet de borden op het aanrecht. ''jawel er is wel wat.'' zegt hij. ''nou ik mis mijn ouders.. dat is alles.'' het lijkt alsof hij even schrikt. ''ik heb dat ook heel vaak. ik ben al in de duivelwereld vanaf mijn 14e. ik ben opgegroeid bij mijn ouders in de engelenwereld, vandaar mijn naam, Angelo.'' ''oh..'' dat is het enige wat ik op dat moment even kan antwoorden. We passen beter bij elkaar dan ik dacht. Langzaam loop ik naar de bank toe en ga erop zitten. Angelo komt naast me en pakt mijn hand vast. Ik kijk in zijn perfecte ogen en druk langzaam mijn lippen op de zijne. "Ik hou van je, nooit vergeten.." Fluistert hij, en hij geeft me een kusje op mijn voorhoofd.

Na een tijdje zitten we nogsteeds samen op de bank als ik me realiseer dat ik me moet aankleden. Snel kom ik van de bank af en trek ik een zwarte broek en een zwart shirtje aan. Ik doe mijn haar in een staart en doe wat make-up op. Angelo komt de kamer binnenlopen. "Wauw.. Je bent zo mooi.." Hij doet zijn handen om m'n middel en geeft me kusjes in mijn nek. "Stil is jij" giegelend begin ik hem te kietelen. "Kom m'n mond maar dichtzoenen dan" hij kijkt me uitdagend aan en drukt langzaam zijn lippen op de mijne.

Ons gezoen word verstoord door Felan die op de deur bonkt. "Hey, er staat iemand voor de deur voor jullie." Schreeuwt hij door de deur. Ik maak me los uit Angelo's greep en loop richting de deur. Er staat een man voor me, die heel groot is en donkere kleren aanheeft. "Wij verzoeken u mee te komen, Sudara." Zegt hij met een donkere stem. Ik kijk naar Angelo, die zijn schouders ophaalt. "Okay." Mompelt hij. "Had ik het tegen jou?" Vraagt de man aan hem. "Uh nee maar.." "Nou dan." Er is een ongemakkelijke stilte. "Mag hij mee? Alsjeblieft.." Vraag ik stil. "Nou okay, maar kom snel mee." De man draait zich om en loopt voor ons uit. Voorzichtig loop ik achter de man aan en Angelo achter mij. Zachtjes fluistert Angelo in mijn oor; "schatje ik vertrouw die mensen niet, ik heb een pistool bij me als iemand je aanvalt, oke?" Ik knik naar hem en we lopen verder. We lopen al een kwartier door het gangenstelsel van de onderwereld en nogsteeds heb ik geen idee waar we naartoe gaan, maar ik heb wel een beetje vertrouwen in de man met de zwarte kleren, zijn stem klonk ernstig, en als mensen ernstig tegen me praten betekend het dat ze om me geven omdat er iets mis is. Of begrijp ik dat verkeerd?

Na een tijdje stopt de man bij een kamer. Het lijkt een beetje op een overhoorkamer van de politie. Het enige wat ik kan zien is een grote tafel met een lamp die eropschijnt. De man maakt het slot open en doet langzaam een stapje naar binnen, en ik loop achter hem aan. Gelijk springt er iemand op me af. "Ik bedoelde het niet zo, het spijt me.." Zegt de persoon. De stem komt me bekend voor, maar net als ik hem herken is het te laat. Net op het moment dat ik haar aankijk, ligt ze al met een kogel door haar hoofd op de grond. Het bloed druppelt op de stenen vloer, en veroorzaakt een grote plas. Haar witte jurk is één grote plakkerige rode lap stof geworden. Zo mooi als ze altijd was, kan je nu nietmeer terug herkennen. Langzaam loop ik naar haar toe en kniel bij haar neer. "Mama.." Sprakeloos staar ik naar haar levenloze gezicht. Ookal wil ik er niet naar kijken, het móét gewoon. Mijn moeders prachtige haar is nu plakkerig door het bloed, haar ogen hebben geen leven meer, de twinkeling die ze altijd had, blijkt voorgoed verdwenen. Alsof haar ziel eruitgezogen is. Ookal haatte ik haar toen ze me niet meer wilde hebben, het is onbeschrijfelijk om je moeder in deze toestand te zien. Dan opeens zie ik haar leven voor me. Hoe ze mijn vader ontmoette, en hoe ik geboren werd, en hoe ze gelukkig werd zonder mij. En hoe ongelukkig ze werd toen ik weer terugkwam. Pas nu realiseer ik het me, ze wilde me niet. Ze heeft me nooit gewild. Het is allemaal mijn schuld.

Het pistool van Angelo klettert op de stenen vloer. En dan realiseer ik me weer waar ik ben. De man heeft Angelo in een houdgreep gepakt. "Meisje snel, ga weg, voordat hij jou ook wat aandoet." Schreeuwt hij, ik kijk nog een keer Angelo in zijn ogen, met verbazing, maar ook haat. Waarom deed hij dit? "Ooit pak ik je terug" En met die woorden verlaat ik de kamer en ren naar het appartement van Angelo. Snel pak ik een tas en prop er allemaal dingen in. Ik pak ook nog snel zijn portemonnee, en net op het moment dat ik weg wil gaan bedenk ik me nog iets. Ik graai in mijn zak en haal er een aansteker uit. Snel loop ik naar de slaapkamer en steek zijn dekens in de fik. "Asshole." Mompel ik, en ik loop uit het appartement. Ik zie dat Felan me achterna schreeuwt, maar tegelijkertijd is hij te druk met het vuur uitmaken. Ik ren door de ondergrondse gangen van de onderwereld, de gangen zijn te smal om te vliegen, jammergenoeg. Nu ben ik weer op de vlucht, maar waar moet ik heen? Ik kan niet terug naar de engelen, maar ik kan ook niet hier blijven. Wat als Angelo mij ook vermoord? Snel zet ik die gedachte van me af.

En dan besef ik me dat ik nog naar de plek tussen de engelenwereld en de duivelwereld kan. De plek waar niemand leeft, althans, dat zeggen ze. Ik geloof het niet. Ik ben toch niet de enige afwijkende? Er zouden toch wel meer mensen zijn die nergens thuishoren? Ik ga het uitzoeken, op zoek naar mijn soort mensen.

Devil in heavenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu