Hoofdstuk 3.

24 3 0
                                    

POV THIRSA⬆️

Met een knipoog vertrekt Emma uit de klas.
Wat is er zojuist gebeurd?

'Weet je wat, ga allemaal maar.' Mevrouw Doornstra zakt neer in haar bureaustoel, zenuwinzinking nabij.

De hele klas blijft zitten, afwachtend of ze nou een grap maakt of niet.

'Ga!'

Als robots lopen we achter elkaar de klas uit, buiten is Emma nergens te bekennen.

Om de ongemakkelijke stilte te verbreken vraag ik aan Welmoed wie die jongen van voor Nederlands was, en meteen begint ze een heel verhaal te ratelen en het enige wat ik op kan vangen is dat hij Ross heet, dat ze hem op vakantie heeft ontmoet en dat ze verkering hebben.

'Wow wow, rustig!' Ik stop haar enthousiasme door mijn hand op haar mond te duwen.

Samen lopen we naar de aula en daar zit Emma, leunend tegen de muur en rustig op haar telefoon.

Ik loop op haar af en meteen kijkt ze op, een wenkbrauw opgetrokken.

'Ja?' Emma klinkt best wel als een bitch, eerlijk gezegd.

'Ik, eh, wilde je, eh, bedanken, voor, nou ja, zonet.'

Ach, Thirsa, kan je nou nooit normaal praten? Arme ik.

'Oh, ja hoor. Die vrouw van Nederlands is gewoon een kutwijf.' Emma richt haar aandacht weer op haar telefoon.

Dan haal ik één keer diep adem en zeg in één keer: 'IkvondhetheeltofenjemagwelbijmijenWelmoedenAleidakomenzittenalsjewilt.'

'Uh, oké.'
Ze loopt achter me aan naar de tafel die Welmoed en Aleida bezet hebben gehouden.
Ze loopt rustig, bizar kalm. Ik vraag me af waarom ze doet zoals ze doet. We zijn beide zestien, en hebben beide een verhaal te vertellen en ik moet zeggen, bij niemand is dat zo interessant als bij Emma.

Thirsa, dit is geen detectiveserie, doe normaal!

Stalken is illegaal.
Stalken is illegaal.
Stalken is illegaal.

Zodra we gaan zitten meng ik me in het gesprek. Emma niet. Ze luistert en observeert en het is best wel eng. Net als het gesprek, dat opeens, vreemd genoeg, over bijzondere angsten gaat.

'Wat is jouw mening daarover, Emma?' vraagt Aleida. Blijkbaar ben ik niet de enige die opmerkt dat Emma een vaag kind is.

'Ik vind dat paraskavedekatriaphobia en triskadekafobie eigenlijk geen fobieën zijn, maar doodgewoon bijgeloof. Ik vind ook dat autodysomofobie en ablutofobie een bijzonder komische samenstelling is omdat het als een magneet elkaar afstoot. Stenofobie is eigenlijk een synoniem voor claustrofobie en als je venustrafobia hebt ben je dus bang voor mij.'

Wow.
Niemand zag dat aankomen.

'Ik heb ooit een keer een onderzoek gedaan naar vreemde fobieën en angsten.'
Emma glimlacht lichtjes.

Iedereen is stil.

Totdat de stilte wordt onderbroken door de bel.

'Wat hebben we nu?' vraagt Welmoed.

'Frans,' zegt Dylan die opeens als een creep achter ons staat.

Aleida, Emma, Welmoed en ik schrikken ons allemaal kapot.

'Sorry, sorry, rustig.' Dylan duwt zijn handpalmen naar voren. Lucas staat achter hem, handen in zijn zakken.

Zonder verder nog iets te zeggen lopen we naar het lokaal.

'Ga. Zitten. Nu.'
Een bijzonder knappe man met een bijzonder slecht humeur staat voor het bord. Zijn donkerblonde haar zit gekamd in een sexy model. Zijn witte shirt staat strak om zijn zongebruinde huid en zijn six-pack is iets té duidelijk om niet op te merken. Zijn mooie bruine ogen zijn om in te verdrinken. Jammer genoeg kijken ze nogal boos.

'Ik ben Luuk, maar het is Meneer Avond voor jullie.'

Stilte.
Niemand durft iets te zeggen tegen deze chagrijnige maar ontzettend aantrekkelijke man.

'Ahum, we beginnen met de verleden tijd in de derde persoon van de accusativus.'

Accusativus, het lijdend voorwerp. Dat weet ik omdat het Latijn is, maar waarschijnlijk hebben de VWO-leerlingen geen idee waar hij het over heeft.

'Accusativus? What the fuck is dat nou weer?' De opmerking komt van een kleine jongen met een bril en alle VWO- jongens lachen meteen terwijl ze door elkaar roepen als kippen zonder kop.

'STILTE!!'
Zijn stem klinkt als een donderslag bij heldere hemel en doodse stilte zakt neer over de klas.

'Jij daar, wat is je naam?'
Meneer Avond wijst naar de bron van het rumoer, de kleine jongen met de bril.

'Eh, Niels.'

'Eruit.'

'Wat?'

'ERUIT!!'

Stamelend en strompelend pakt Niels zijn spullen terwijl de klas geschokt toekijkt. Binnen een minuut slaat de deur met een knal dicht en laat een oorverdovende stilte achter.

Meneer Avond kucht even.
'Zoals ik dus al zei is de acc-'
Plotseling flikkert het licht even.
Avond rolt met zijn ogen voordat hij verder gaat.

'De accusativus is-'
Het licht flikkert weer en Avond kijk geërgerd naar boven.

'Dit gebeurt nou altijd op vrijdag de dertiende. Het lijdend voo-'
Het licht flikkert nu langer maar het blijft schijnen. Avond wordt hoe langer hoe bozer.

'DE ACCUSATIVUS IS HET LIJ-'
Dan gaan alle lichten met een knal uit. Iedereen blijft geschokt stil.

Langzaam draait mijn hoofd naar het raam in de deur, maar ook op de gang is alles donker.

Of niet.

In de verte lijkt een soort schijnsel dichterbij te komen. Mijn ogen vormen zich tot spleetjes als ik probeer te focussen op waar het lichtje vandaan komt.

Net als ik bijna de persoon achter het licht kan zien, doemt het angstaanjagende gezicht van meneer de Wolf op achter het raam.

Ik gil en spring naar achteren en meneer de Wolf opent langzaam deur, een ouderwetse lantaarn in zijn hand.

'Avond,' zegt hij met schorre stem, 'jouw beurt dit jaar.'

Dan draait hij zijn hoofd honderd graden, terwijl het menselijk maximum negentig zou moeten zijn. Stuk voor stuk kijkt hij elke leerling aan.

'Avond,' mompelt hij weer, 'zaten er niet 28 leerlingen in deze klas?'

'Eh jazeker,' zegt meneer Avond met hoge stem, inmiddels eerder bang dan boos.

'Waarom tel ik dan maar 27 leerlingen?' vraagt meneer de Wolf.

'Eh, ik heb er eentje uitgestuurd.'

'Ga die dan zoeken, en houd de anderen hier. Je weet dat het niet veilig is op de gangen, vooral nu niet.'
Dan loopt hij weg.

Avonds gezicht kijkt glimmend van het zweet de klas door.

'Dus,' zegt meneer Avond, 'wie heeft er zin om Niels te gaan zoeken? En zet dan gelijk het licht weer aan, wil je?'

De hele klas blijft stil. In de lucht boven ons galmen De Wolfs laatste woorden nog na:

"Je weet dat het niet veilig is op de gangen, vooral nu niet."

'Niemand? Zeker weten? Oké, ik wijs zelf wel iemand aan.'

Iedereen kijkt met bange ogen strak voor zich uit.

Kamer 422Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu