Hoofdstuk 7.

9 0 1
                                    

POV WELMOED

Ik heb de zurige smaak van overgeefsel nog in mijn mond als Emma samenzweerderig kijkt en ons wenkt naar waar we eerst naartoe wilden: het lichtkastje.

Als we er eenmaal voorstaan snap ik niet waarom iedereen zo moeilijk deed, het is een vaalrood kastje met een halfopen deurtje, ongeveer 50 bij 40 bij 20 centimeter. We kijken er zenuwachtig naar, niemand heeft een idee wat erin zit aangezien de deur naar de andere kant opengaat.

'Dussss,' zegt Thirsa, wriemelend met haar vingers, 'wie doet het?'

'Ik niet,' zeg ik tegelijkertijd met Emma.

'Nou, oké dan.' Thirsa haalt diep adem en reikt met trillende hand naar de deur. Ze doet het open en trekt dan snel haar hand weer terug. Langzaam draait het deurtje open en alledrie houden we onze adem in.

Maar het zijn gewoon een stuk of 20 knopjes met rode, groene en blauwe kleuren.
'Phieuw,' mompelt Thirsa.

Maar Emma kijkt argwanend. 'Ik snap het niet. Na al die moeite, dit is het?'

'Je hebt gelijk,' antwoordt Thirsa, 'al die monsters, het leek wel alsof ze iets bewaakten, en Niels... hoe in vredesnaam is hij gedood?'

'En nog belangrijker,' voegt Emma toe, 'door wat.'

'Weet je,' zeg ik twijfelend, 'eerlijk gezegd boeit het me niet heel veel. We schakelen het licht weer in en gaan terug naar Frans. Klaar uit.'
Om mijn woorden kracht bij te zetten druk ik op het rode knopje met "all lights".

Er gebeurt niets. Nou, niet niets. Er verschijnt een teller op een schermpje dat ik nog niet eerder had opgemerkt. 10:00, 09:59, 09:58...

'Tien minuten,' mompelt Emma, 'voor wat?'

'Misschien om weer naar Frans te gaan?' suggereer ik.

'Nee,' zegt Thirsa met een blik op haar klokje. 'Tien minuten voordat wij er ook aangaan.' Ze houdt haar pols in de lucht zodat Emma en ik kunnen zien dat ook op haar horloge de teller aftelt, maar boven de cijfers staat nog iets. Een doodshoofd.

Het is even stil, niemand beweegt simpelweg omdat niemand weet wat te doen.

'Hey, kijk,' zegt ik verrast als ik weer eens op de kaart kijk, 'die deur staat niet op de kaart.'

'Uh, oké, enne, boeit dat wat? Het is niet bijzonder dat die kaart van jou niet matcht met de werkelijkheid,' antwoordt Emma met een bijzonder heldere stem.

Thirsa doet een stap naar voren en wrijft voorzichtig over de deur die niemand nog had opgemerkt.

'Het is een deur,' zegt Emma, 'so what? Laten we gaan.'

'Weet je hoe onze school drie verdiepingen heeft en elke verdieping met 100, 200 of 300 begint?' vraagt Thirsa.

'Eh, ja duh, ik ben niet stupid.' Emma rolt met haar ogen, maar ik zie wat Thirsa bedoelt.

'422,' fluister ik.

'422,' bevestigt Thirsa.

'Dus?' Emma zucht, 'ik snap het probleem niet.'

'Emma,' zegt Thirsa, 'er ís geen vierde verdieping.'

Ik bekijk de deur eens goed. De witte verf is afgebladderd en er zit een oud slot onder de ronde deurklink. Dit is geen normale deur, deze deur is al lang niet meer in gebruik. Terwijl Emma en Thirsa verder kibbelen over of het nou vierde of derde verdieping is, zak ik door mijn knieën en kijk door het sleutelgat.
Donker, maar toch heb ik het onheilspellende gevoel dat iemand aan de andere kant van de deur me recht aankijkt, net als zonet in de aula.

'Guys,' mompel ik terwijl ik rechtop ga staan en een stap naar achter doe, 'we moeten hier weg.' Snel werp ik een blik op de timer: 7:34.

Net als ik een stap naar de uitgang wil doen, hoor ik iets. Gegrom. Heel zachtjes maar onmiskenbaar.

'Horen jullie dat ook?'
De anderen blijven ook staan.

'Ik heb geen idee waar je het over hebt,' zegt Emma, 'maar als je dingen gaat horen in een donkere, verlaten school gevuld met monsters, is dat nooit goed.'

Mijn hand gaat naar de deurklink, protest van Emma en Thirsa negerend. Er zit allemaal reliëf in de klink, alsof het gegraveerd is. Rustig voel ik eraan. Bloemen, hoe toepasselijk. Mijn grip verstevigd en langzaam probeer ik de klink om te draaien. Het werkt een beetje mee, nog een beetje.

Plotseling hoor ik gerommel, er wordt een sleutel in het slot gestoken.
In één keer draai ik aan de klink maar het is te laat.
De deur is op slot.

Ik weet niet of ik teleurgesteld of opgelucht moet zijn.

'Dude,' fluistert Emma. 'No way dat ik daar naar binnen ga, wil je soms dood?'

'Ik geef haar gelijk,' mompelt Thirsa ook. 'Ik weet niet wat je precies probeerde maar ik heb er geen zin in. Doe dat maar in je eigen tijd, nu moeten we gaan, we hebben nog maar vijf en een halve minuut.'

Ik kijk snel op de timer, 5:24.

'Volg mij,' sist Emma. 'Stil en snel. Ik heb geen zin om erachter te komen wat er gebeurt als de tijd om is.'
Ze loopt naar de uitgang maar ik haal de kaart tevoorschijn. Ik weet niet waarom maar ik voel echt een verbinding met dat ding.

Ik kijk naar mijn gele pion, die staat doodstil. Emma's groene kleur is al een eind verder in de gang dus ik begin snel met lopen. Van alle dingen die we hebben gekregen vind ik deze kaart toch het handigst, ook al is 'ie niet helemaal 100%.

Nog steeds naar beneden kijkend loop ik achter groen en blauw aan. Ze gaan de weg naar beneden die we ook naar boven gingen dus doe ik de kaart weer in m'n broekzak.

Na een paar stappen zie ik iemand. Dat is raar, Emma en Thirsa leken veel verder weg.
'Hallo?' fluister ik, 'Emma?'

'Welmoed!' Iemand pakt mijn schouders vast, ik spring een meter in de lucht en gil hard.

'Jesus, was dat echt nodig?' Emma haalt haar handen van haar oren. Ook Thirsa draait zich om.

'Ik dacht dat jullie verder waren,' fluister ik, nog steeds geschrokken. 'Hoeveel tijd hebben we nog?'

Thirsa laat haar pols zien, 4:46. Ze glimlacht. 'Niet heel veel tijd meer.'
Das raar, waren haar tanden altijd al zo scherp? Emma stoot haar aan een geeft haar een waarschuwende blik. Meteen doet Thirsa haar mond dicht.

'Jongens? Is er iets aan de hand?' vraag ik achterdochtig.

'Nee hoor,' Emma glimlacht ook (ze is wel heel bleek opeens). 'Alles komt goed.'

Kamer 422Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu