Hoofdstuk 5.

18 1 0
                                    

POV EMMA

De hele aula is vol met schimmen, zwart als de nacht.

Alledrie staan we verstijfd van angst stil.

Ze zijn langzaam aan het rondwandelen en lijken iets te zoeken. Ze kijken onder tafels en achter stoelen.

Zodra ze ons zien kijken ze allemaal tegelijkertijd op.

'Eh, jongens?' Langzaam doe ik een stap achteruit. Ik sta in het midden en trek zachtjes aan de armen van de anderen. 'Laten we gaan.'

Maar voordat iemand iets kan zeggen rennen ze allemaal onze kant op.

'Jongens?' Mijn stem slaat over maar Thirsa en Welmoed kunnen geen woord uitbrengen. Ze hebben het op ons gemunt, dat is zeker.

Langzaam doe ik nog een stap achteruit maar de anderen bewegen niet mee. De neiging om keihard weg te rennen is groot, maar ik kan ze niet achterlaten.

Dan, op nog geen twee meter afstand als de wezens plotseling rechtsaf slaan, de trap op. Ik ren er achteraan om te kijken waar ze naartoe gaan maar verder dan de onderste tree ga ik niet.

Rustig loop ik terug.

'Wat wás dat?' Eindelijk komt er beweging in Welmoed.

'Geen idee,' antwoord ik, 'maar het was in ieder geval niet menselijk.'

'Zullen we maar naar boven gaan? Niels is hier niet,' stel ik voor.

'Ben je gek? Achter die dingen aan?' Thirsa kijkt me geschrokken aan.

'Hebben we een keus?' gaat Welmoed erop in, 'Niels is hier niet en we moeten iets doen!'

'Ssssssst!' Ik houd mijn vinger voor mijn lippen. 'Vanaf nu fluisteren we. We lopen zo stil mogelijk en maken geen enkel geluid tenzij het echt noodzakelijk is. Wie weet wat er nog meer in deze gangen rondspookt?'

Welmoed en Thirsa knikken. Ik kijk ze even aan en knik dan ook.
Ik zet een voet op de eerste traptrede en gebaar dat ze me moeten volgen.

'We kunnen ook eerst het licht aandoen,' fluistert Thirsa, 'dan is het makkelijker om Niels te vinden.'

Goed idee. Ik kijk Welmoed vragend aan maar die is al aan het zoeken. Ik vraag me nog steeds af hoe ze die kaart anders ziet dan Thirsa en ik. Ik heb de riem die aan het zwarte koffertje zit maar omgedaan, zo heb ik in ieder geval mijn handen vrij en kan ik er snel bij mocht het nodig zijn.

'Derde etage,' mompelt Welmoed, 'in de administratie-afdeling.'

De administratie-afdeling; verboden voor leerlingen. We zijn er wel eens geweest omdat de natuur- en scheikundelokalen daar in de buurt zijn maar echt de weg weten? Nope.

'Weet jij de weg Thirsa?'

'Nee, die afdeling stond niet op de kaart die ik zag.'

'Hier staat het op.' Welmoed wijst op de kaart maar Thirsa en ik kijken elkaar twijfelend aan. Kunnen we deze kaart wel vertrouwen?

'Kom op.' Welmoed merkt niks van ons wantrouwen. Zelfzeker loopt ze de trap op maar na twee tredes staat ze stil. 'Iemand zin om voor te gaan?'

Ik rol met mijn ogen en loop voorzichtig de trap op. Plotseling bedenk ik me iets en met een ruk sta ik stil om mijn telefoon uit mijn achterzak te halen.

65:14

Is er dan niets om de tijd bij te houden?

Dan tikt er iemand (iets?) op mijn schouder. Meteen draai ik me om.

Thirsa.

Kamer 422Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu