chapter 17 tinwe pov

14 0 0
                                    

Iedereen liep in paniek over het terrein. Mannen kwamen uit hun tenten met een wapenuitrusting aan terwijl de vrouwen en kinderen juist de tenten in gingen die het dichtste bij het midden stonden. Ik klom zo snel als ik kon op Meathr’s rug en samen vlogen we op. De soldaten keken even raar op, maar toen vielen ze toch aan. Al was het twijfelend. Ik hief mijn zwaard en Meathr liet een lange brul horen. Samen vloegen we over de tegenstanders terwijl ik bezweringen aan het brullen was. Ik voelde energievlaag na energievlaag uit mijn lichaam verstrekken. Na de zoveelste bezwering streken Meathr en ik uitgeput op de grond neer. Ik moest willekeurig een keertje aan Eragon denken en aan zijn teleurgestelde blik als hij zag dat ik nu al opgaf. Dat gaf me weer hoop en kracht. Ik stormde met mijn zwaard op de soldaten van Galobatorix af en slachtte er heel wat af. Klap na klap werd uitgedeeld. Zelf voelde ik ook soms een zwaard langs mijn blote armen gaan. Maar veel meer voelde ik niet. Dan is het opeens over. Alles is klaar. Ik kijk om me heen en zie allemaal lijken liggen. Een groot deel daarvan hebben Meathr en ik zelf naar de dood gejaagd. Een misselijk gevoel neemt bezit van me. Ik haat het doden. Ik ben niet de gene die over de levens van andere mensen mag beslissen ,maar ik kon ze ook niet in leven laten. Even sluit ik mezelf buiten van de rest van de wereld. Maar al snel moet ik weer verder. Ik kijk naar de mensen die de veldslag overleefd hebben. Dat zijn er niet echt veel vergeleken met het aantal mensen dat er eerst waren. Zelfs de leider is gesneuveld in de strijd. Ik weet zijn naam niet eens, maar dat doet er nu niet toe. Ik ga in het midden staan van het kamp en probeer met een vaste stem te spreken. “mensen! We moeten weer verder. We kunnen hier niet blijven. Blijf niet treuren over verloren familieleden. Als we bij de Varden zijn sluiten we ons bij hen aan en geven Galbatorix zijn verdiende loon. Kom met mij en trek verder!“ ik liep naar Meathr toe. “dat was een indrukwekkende speech! Kijk! De mensen zijn hun bezittingen al aan het pakken!” dank je! maar we moeten nu echt verder.”
Na een aantal uren lopen komen we een grote stad tegen. Ik heb nooit een kaart van het land gehad, dus ik heb geen idee welke stad het is.”Doran! kom eens hier?!” roep ik. De commandant komt al aanrennen. “ik wil deze stad overnemen. En ik wil het vannacht doen. Oké?” doran keek mij twijfelend aan. “zou u dat nou wel doen? Het is een grote stad, we moeten voorzichtig zijn.” “ja, ik weet al hoe ik het ga doen.”
Ik zit op Meathr en geef het sein door aan Doran. Hij geeft het sein door aan de boogschutters, die schieten een voor een een pijl af. Ik zie de wachten op de muren dood neervallen. Dan komen de touwen met de haken. Een aantal mannen lopen naar voren en gooien de haken over de muur heen. De haken blijven steken achter de inhammen in een muur. Een voor een klimmen we omhoog. Ik maak me nu ook gereed. Ik klim op Meathr en stijg op. We vliegen over de muur heen en landen op het grote plein dat verlaten is. Ik loop richting de poort en doe die open. Een voor een lopen de mensen naar binnen. Dan klinkt er een bel. Er komen ineens een hele troep soldaten uit allemaal steegjes rennen. Ik sta nu tegenover een stuk of 300 man. “wie wil blijven leven sluit zich bij ons aan met de strijd tegen Galbatorix!”roep ik zo hard over het plein dat de meeste mensen het wel kunnen horen. De soldaten kijken bedachtzaam naar mij en Meathr en dan vallen ze aan. Wij stormen ook naar voren. Meathr verpletterd een dozijn mannen onder zijn voeten als we ons een weg richting de donjon vechten en ik slacht ook de nodige krijgers af. Het geeft me een misselijk gevoel, dat doden. Maar als het niet anders kan moet het wel. We hebben ze een kans gegeven zich over te geven. Probeer ik mezelf gerust te stellen. Als we eindelijk bij de donjon zijn stormen ik en een paar mannen naar binnnen. Als we ons de trappen opwerken zien we in een kamer een vrouw zitten met een vriendelijk gezicht. “wat willen jullie hier?” vraagt ze vriendelijk aan ons. Ik negeer de vraag. “u kunt zich vrijwillig bij ons aansluiten of we doden iedereen die in ons pad ligt.” “waar gaan jullie heen als jullie hier zijn geweest?“ “we gaan naar de Varden.” Het gezicht van de vrouw klaart op. “naar de Varden?! Ik sluit me graag bij jullie aan. Die Galbatorix moet boeten voor zijn velen fouten.” “ja, dat is allemaal wel leuk en aardig, maar uw mannen zijn onze mannen op dit moment aan het afslachten en andersom ook. U moet ze tegenhouden.” De vrouw loopt naar een soort luidspreker uit het raam en begint erdoor te roepen. Het geluid van haar stem klinkt nu minstens tien keer zo hard als haar gewone stem. “stop met vechten! Ik sluit me bij u aan.” Dat ging makkelijker dan ik had verwacht. Dacht ik bij mezelf.

like you could change me (Eragon)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu