chapter 1 tinwe pov

49 2 0
                                    

Als ik uit mijn slaapkamerraam kijk zie ik de mannen al aankomen marcheren. Ik slaak een angstige kreet en loop snel de woonkamer in. Ik zie mijn moeder dood op de grond liggen. Ik kniel bij haar neer en breek in snikken uit. Dan komt mijn vader de kamer binnenlopen en knielt naast mij. Ik voel zijn warme arm om mijn schouder. Het geeft wat troost maar het verdriet is te groot. Hij staat op en loopt richting de deur. ”niet doen pap, dadelijk zien ze jou en vermoorden ze jou ook.” zeg ik. ”nee, dat zal niet gebeuren Tinwe.” Ik loop naar mijn vader toe en net voordat ik naast hem sta wordt de deur open gezwaaid. Ik zie 2 sterke kerels binnenlopen en mijn vader die achteruit loopt. Ik kijk verschrikt toe. Vanaf waar ik sta kunnen de mannen mij niet zien maar ik hen wel. Ik zie hoe een van de mannen de eerst klap uit deelt. Dan geeft pap een klap in het gezicht van de andere man. De soldaat kijkt even verschrikt maar daarna pakken ze papa vast en sleuren ze hem verder het huis uit. Nu ben ik hier alleen. Helemaal alleen. Zonder familie. dan komt Vanwa binnenlopen. “Tinwe, kom snel! Je kunt hier niet blijven!” en voor ik het weet wordt ik mee naar buiten gesleurd. Ik ren aan de hand van Vanwa mee. Ze sleurt me door allemaal steegjes en straten. Dan komen we een van de patrouilles tegen. Net op tijd sleurt Vanwa me een steegje in. Ze houd me dicht tegen zich aangedrukt. Ik kan bijna geen lucht meer halen. De tranen stromen over mijn wangen. Mijn vader is weg en mijn moeder is vermoord. Ik kijk met angstige ogen waar Vanwa me brengt. Ik word wakker in bed. Ik kijk met verschrikte ogen naar het plafond: alweer die enge droom. Ik was vijf jaar oud toen het gebeurde. Ik weet het nog zo goed. En elke keer als ik eraan denk barst ik nog steeds in tranen uit. Ik sta op terwijl de tranen over mijn wangen rollen. Van mijn vader heb ik nooit meer iets gehoord sinds die werd weggevoerd. En mijn moeder is dood. Ik sta bij het raam en kijk naar de maan die stralend aan de hemel staat. In de verte zie ik donderwolken ontstaan. Maar die zijn nog heel ver weg. Ik loop naar beneden met een broek en een tuniek aan. Ik ben dan wel een meisje maar ik kleed me liever als jongen. Ik loop richting de rivier en begin weer te fantaseren over Eragon. De mensen in het dorpje waar ik woon hebben het zo veel over hem. En hoe hij Galbatorix versloeg. In het hele land hebben ze het daar trouwens nog veel over. Ik loop zuchtend langs het beekje als ik ineens iets heel donkerblauws zie opflitsen op de bodem van de rivier. Het had zo’n onnatuurlijke kleur dat het onmogelijk de rivier zelf kon zijn geweest. Ik keek naar het plekje waar de glinstering vandaan kwam. Toen ik een stukje wegdraaide zag ik de vreemde gloed weer. Nu kon ik me niet meer in houden. Ik trok mijn kleren uit totdat ik in mijn ondergoed stond en dook de rivier in. Ik zonk naar de diepte en voelde ineens iets heel erg glads. Het was groot en zwaar. Toen ik eindelijk helemaal op de bodem was realiseerde ik me iets dat ik me al eigenlijk veel eerder had moeten realiseren: ik kon niet zwemmen. Ik klampte me vast aan de steen, want daar leek het op, en begon te spartelen. Ik kon mijn adem niet langer meer houden. Het enige wat ik nog zag waren de luchtbellen die omhoog dreven. Op weg naar het wateroppervlak. En ik zou verdrinken.

like you could change me (Eragon)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu