~Hoofdstuk 31~

48 8 0
                                    

Haar dagboek lag in de hoek van de kamer. Nog steeds op dezelfde pagina geopend, ook al had ik hem gegooid.

Ik zat op mijn bed en haalde gefrustreerd een hand door mijn haar. Hoe kan ze van mij houden? En waarom? Ik kan niet van iemand houden, ik heb het aan mezelf beloofd. Maar nu zij van mij houdt... Misschien is het beter dat ze weg is gegaan.

Ik liet mezelf achterover vallen en zuchtte diep. Ja, het is beter zo...

Ik sloot mijn ogen en probeerde in slaap te vallen, maar ik kon geen rust vinden. Alle herinneringen die ik met Mia had meegemaakt, speelden zich af in mijn hoofd. Ik opende mijn ogen onmiddellijk weer, maar ik kreeg de beelden nog steeds niet uit mijn hoofd. Mia, waarom? Waarom heb je ervoor gezorgd dat ik van je hou?

Plotseling verlichtte een flits de hele kamer en daarna klonk er een zwaar gerommel. Ik liep naar het raam en zag dat het noodweer was. Mia... Ze is buiten!

Plotseling boeide het me allemaal niet meer. Ik greep mijn jas van de kapstok en pakte snel een paraplu. Ik trok mijn schoenen op een razend tempo aan en rende de hal in. Het enige wat er door mijn rondspookte was Mia. Zodra ik de hoteldeuren verliet, merkte ik de regen die op mijn gezicht neerspatte niet eens.

Wat moest ik doen als ze door de bliksem is geraakt? Plotseling stopte ik abrupt met lopen. Dit was de reden waarom ik nooit meer van iemand wilde houden. Was het niet beter als ik nu stopte? Voordat het te laat werd?

Maar toen besefte ik het me. Het was al te laat. Ik hield al van haar en ik zou het mezelf nooit vergeven als ik haar niet meer zou kunnen zien. Ik begon weer te rennen,  in de hoop dat ik haar zou kunnen vinden. Het probleem was dat ik door de regen niet verder dan een meter voor me kon kijken.

Ik had de paraplu nog steeds in mijn handen geklemd, ongebruikt. Toen ik dat opmerkte klapte ik hem snel open. Ik moest en zal haar vinden.

Ik rende nog sneller door, tot ik plotseling tegen iemand aan botste. We vielen beide op de grond en ik hoorde de andere persoon met een klap tegen de stoeptegels aankomen. Ik stond snel op en liep naar hem toe. "Het spijt me." Daarna rende ik weer door, zonder ook nog maar één keer om te kijken. Mia was op dit moment belangrijker.

~~


Na een half uur rennen was ik doorweekt. Mijn haar plakte aan mijn voorhoofd en mijn jas bleek toch niet zo waterdicht te zijn. De paraplu had blijkbaar niet zoveel nut gehad. Geïrriteerd luisterde ik naar het soppende geluid dat mijn schoenen maakten als ik een stap zette.

Ik had de moed opgegeven. Ik zou Mia waarschijnlijk nooit meer zien...

Maar toen hoorde ik een gil.

Lost Stars (Jeon Jungkook ff)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu