Prinses

88 5 0
                                    

Ze was niet zoals de prinses waar je over las in sprookjes. Sprookjes waarin een prachtig meisje stond met lange goudblonde lokken, dansend tot 's avonds laat. Nee, ze was anders. Misschien wel vele malen mooier. Want hoewel haar haren allang waren verdwenen, en dansen haar te veel energie vergde, kon ze zo in een sprookjesboek staan. 

Ze had het vaak genoeg gezegd. Haar smalle lippen hadden zich even los gemaakt om te smeken. Zat was ze het, spuug en spuug zat. Haar kleine lichaam wilde alles behalve vechten, het leek haast alsof het de strijd al had opgegeven. En hoewel ze nog jong was, besefte ze beter dan wie dan ook wat er gaande was. Haar haren, waar ze zo enorm trots op was, verloor ze. Haar grote glimlach, die mensen harten deed smelten, verdween. En aan het eind van een zware strijd was er niets meer van haar over. Het vrolijke meisje, dat huppelend over straat liep, was nergens meer te bekennen. Toch zocht ze hoop, hoop in de honderd kaarten die aan haar muur hingen. Hoop in de teddyberen die haast van haar bed afvielen. Hoop bij de doktoren die haar zoveel beloofde. En door die dingen, de dingen die haast klein leken vergeleken met haar gevecht, wist ze het te overwinnen. Het kleine meisje wist zich door de verschrikkelijke dagen heen te vechten en ze bewees wat iedereen eigenlijk allang wist. Ze was sterk. 

Een glimlach groter dan iemand ooit had gezien sierde haar lippen. Ze was gehuld in een prachtige jurk. Roze, wel te verstaan. Op haar hoofd stond een kroontje, dan in haar handen was een staf gekneld. Haar lippen waren, voor deze ene keer, rood gestift en haar voeten zaten in gouden muiltjes. Iedereen op straat boog voor haar, wat ervoor zorgde dat haar glimlach enkel maar groter werd. Ze giechelde toen haar opa de portier van de auto voor haar opende en ze praatte de hele weg naar huis over haar ideale dag. En toen ze thuis kwam, stond daar haar prins op haar te wachten. Haar prins die door haar hurken zakte, zodat het meisje hem om zijn hals kon vliegen. Haar prins, haar vader, die speciaal voor dit moment vrij had genomen van het werk. En toen hij zijn hand over haar hoofd heen streek, een een kusje op haar neus drukte stroomde er tranen over de wangen van het kleine prinsesje. Want eindelijk begon ze het te begrijpen, eindelijk begon ze te beseffen dat ze een échte prinses was. Ze hoefde niet meer honderd jaar te slapen, ze was niet meer vergiftigt door de zure appel. Nee, ze was genezen. Ze was eindelijk genezen. 

Emotieloze emotiesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu