Hoofdstuk 13

2.9K 65 1
                                    

We lopen nu al een uur rond met zijn drieeën. Ik ben bang, echt ontzettend bang. Ik weet niet of Kady zichzelf écht iets aan wilt doen. Misschien heb ik het wel helemaal mis. Maar ik moet haar zoeken en ik zal haar vinden.

We lopen langs een weg, naast de weg ligt een bos. 'Zullen we hier anders inlopen?' vraagt Louis.
Britt en ik kijken elkaar beangstigend aan. Het bos ziet er creepy uit ookal is het niet eens donker.
Toch lopen we er samen in. De bomen staan allemaal heel dicht op elkaar, maar als je iets verder kijkt zie je dat er een open stuk ligt. We besluiten er heen te lopen.
Als we dichterbij komen zien we een enorm hoge berg staan. Er ligt geen blaadje op de grond. Het is net alsof de boel hier allemaal word bijgehouden. 
'Wow, dit heb ik echt nog nooit gezien hier' vertelt Louis.'
Het is echt prachtig hier. 'Het lijkt wel of we in wonderland terecht zijn gekomen' zegt Britt terwijl ze bewonderend om zich heen kijkt.
Ik probeer de berg iets op te lopen waardoor ik het wat beter kan zien. Als ik bovenaan de berg iets zie bewegen deins ik meteen weer terug naar beneden.
'Ik..ik..zag iets.' stamel ik.
Britt en Louis zijn ondertussen naar me toe gelopen. 'Wat zag je?' vraagt Louis nieuwsgierig.
'Er bewoog iets.'
Nu is Louis degene die een stukje de berg oploopt. 'Ik zie niets' zegt hij.
Ik kijk met hem mee maar ik zie nu ook niets meer. 'Ik weet zeker dat ik iets zag' vertel ik verbaasd.
We besluiten met zijn drieeën de berg op te lopen.
Eenmaal boven staan er weer overal bomen. Ik kijk om me heen en mijn blik valt op een oud vervallen huisje verderop. Ik tik Britt en Louis aan en wijs naar het huisje. Met zijn drieeën lopen we erheen. Het is een klein boshutje met allemaal losse planken eraan. We lopen eromheen om te kijken of er ergens een raam of een deur zit. Een beetje in bladeren verschuilt zit een vies raam waar je nauwelijks doorheen kunt kijken. Ondertussen hoor ik Louis aan de andere kant roepen dat hij een deur heeft gevonden. Ik loop ernaartoe en zie dat hij aan het worstelen is om de deur open te krijgen. Ik besluit te helpen met trekken. Na een paar keer hard tegen te deur aan hebben getrapt en open geprobeerd te trekken schiet hij eindelijk los. Ook Britt komt er bij en we lopen voorzichtig met zijn drieeën naar binnen. Er staat een tafel met twee stoelen eraan die allebei kapot zijn en waar allemaal stof op ligt.
'Er is hier duidelijk al heel lang niemand meer geweest', zegt Britt. Ik zie een trap en geef een teken dat ze stil moeten zijn. Voorzichtig lopen we met zijn drieeën naar boven. De trap kraakt.
Als we boven komen zien we precies het tegenovergestelde van de benedenverdieping. Er staat een prachtig tweepersoonsbed met bloemen eromheen. Er hangen gouden lampen, en alles is keurig neergelegd. Britt wijst naar een foto op de muur. Er staat een vrolijke blonde meid op met sproeten en knalblauwe ogen. Ik denk dat ze ongeveer 20 is. Ze ziet er heel mooi uit. "Zou dit huisje van haar zijn?" vraag ik.
Britt en Louis halen hun schouders op. Het raam die hier zit glanst en is heel mooi schoongemaakt. Als je naar buiten kijkt, kijk je naar het punt onder de berg waar we net stonden.
Ondertussen dat we naar buiten kijken om te kijken of er iets te zien is horen we de krakende deur beneden opengaan. We kijken elkaar verschrikt aan en proberen ons te verschuilen achter het grote bed.
Het zijn twee meiden stemmen die tegen elkaar praten. Een stem herken ik. Kady flitst door mijn hoofd. Het is de stem van Kady! Ik weet het zeker. Ik kijk Britt en Louis aan en aan hun gezichtsuitdrukking gezien denken die precies hetzelfde. Ik probeer een klein beetje naar beneden te kijken en ik zie inderdaad Kady staan. Ze ziet er verdrietig uit, maar ze straalt ook een soort van kalmte uit. Ze praat tegen een meisje met blond haar, die met haar rug naar ons toe staat. Waarschijnlijk het meisje van de foto.
We proberen iets dichterbij te komen en het gesprek mee te luisteren.
"Meisje toch, als je wilt kan je hier zo lang mogelijk verblijven", vang ik op uit de mond van het onbekende meisje. Ik kijk Louis en Britt aan en kijk hen vragend aan.
"Dankjewel, ik ben heel blij dat je er altijd voor me bent. Ik ben je heel erg dankbaar dat je met net hebt tegengehouden."
Wacht dus Kady kent dit meisje al langer? Ze is hier toch nog nooit eerder geweest? Waarvan heeft zij Kady tegengehouden? Allerlei vragen schieten door mijn hoofd. Zonder na te denken spring ik achter het bed vandaan. Kady en het meisje kijken meteen achterom en ik zie dat ze zich een ongeluk schrikken. Tot mijn verbazing blijven Louis en Britt achter het bed zitten en dat is misschien maar beter ook. Als Kady nu met Louis geconfronteerd wordt, wordt het alleen nog maar erger.
Ik zie een kleine paniek in Kady haar ogen. Het lijkt wel of het onbekende meisje een soort van tranen in haar ogen krijgt. Ik loop de trap af naar beneden.
"Kady, wat doe jij hier?" vraag ik aan mijn zus.
"Dat kan ik beter aan jou vragen." reageert ze een beetje bot.
"Ik snap het niet Keed (bijnaam), waarom zit jij hier en wie ben jij?" vraag ik dan aan het onbekende meisje. Ze knippert een paar keer met haar ogen alsof ze het allemaal niet geloofd. Haar mond lijkt een beetje in beweging te komen.
"Ik.. ik.. ben Lily, jou zus."

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Joehoeee, i'm baaaacckkk. Ik ben een tijdje gestopt met wattpad en ik ben sinds kort weer begonnen. Ook ben ik bezig met een ander boek. Deze zal pas online komen als dit boek af is.
En..... in dit hoofdstuk een cliffhanger. Zou Lily echt hun zus zijn? Laat me weten wat jullie denken!

Xx

The One (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu