3. Luca

96 5 1
                                    

We stappen uit. Parijs centraal. Ik kijk mijn ogen uit. Alles is hier veel groter dan in Amsterdam. Overal lopen werkmensen druk te telefoneren, mensen die haast hebben, of reizegers net als ik. Luca vertelt dat hij al best vaak hier is geweest. Als ik vraag waar voor kijkt hij zenuachtig weg, en begint hij wat te mompelen wat ik niet versta.

'Ik heb trek!' Zeg ik. 'McDonalds?' Vraagt hij. Ik knik lachend en loop achter hem aan naar de McDonalds. Ik heb al best lang niet meer op mijn mobiel gekeken. Ik zet hem weer aan. Eens kijken of mama me heeft gebeld. Wel 16 gemiste oproepen van mama! Opeens voel ik me schuldig, ik ben opeens weggegaan. Zonder doei te zeggen. Ze hebben geen idee waar ik ben. Ik laat niks van me horen. Wat moeten ze wel niet denken. Toch besluit ik niet terug te bellen. Ik moet het afsluiten, mezelf. Van alles wat thuis gebeurt. 'Zullen we een selfie maken?' Zegt Luca als hij mijn mobiel ziet. 'Tuurlijk.' Ik klik op de camara en we trekken ziek rare gezichten. 'Dit is wel echt de mooiste foto, ever!' Zegt Luca tuttig. Ik duw hem voor de grap. We lachen nog even en dan zijn we al weer bij de McDonalds.

Hij bestelt voor ons en ik zoek alvast een tafeltje uit. Zijn mobiel, die hij hier heeft gelaten, rinkelt. 'Eh, Luca?' Zeg ik. Maar hij hoort me niet. Dan neem ik maar op. 'Halo, met Nina.' 'Met Marco, Borsato. Waar is Luca? En wie ben jij?!' Marco Borsato. Aha. Nu begrijp ik het. Luca is de zoon van Marco. Luca Borsato, daar heb ik best vaak van gehoort. Volgens mij volg ik hem ook op instagram. 'Ja, eh, we zitten bij de Mac. In Parijs. En ik ben Nina. We hebben elkaar in de trein ontmoet, of eigenlijk voor...' Ik kan mijn zin niet afmaken want Marco praat er door heen. 'Allemaal leuk, maar waar is Luuc nu?' Aah, hij noemt hem Luuc, how cute! 'Bestellen.' 'Ah okay. Nou veel plezier nog dan.' Zegt hij. Hij hangt op. Vet grappig, mijn moeder is helemaal fan van Marco Borsato. Nu heb ik gewoon met hem gepraat, en het lijkt me niks te boeien. Luca, a.k.a Luuc, komt aanlopen met een dienblad vol hamburgers, milkshakes en frietjes. 'Je vader belde!' Zeg ik, als ik een hap hamburger doorslik. Hij kijkt beschaamd. 'Schaam je je?' Zeg ik. 'Ja, nou, nee. Eh. Lekker hé? Dat eten van McDonalds is altijd zo goedkoop, en ook heel lekker. Ik weet dat het slecht voor je is, maar wie maakt het uit. Het is harstikke lekker. Ik zou nooit willen werken bij de McDonalds, jij?' Ik kan hem bijna niet bij houden. Hij praat er écht over heen. Ik kan er niet tegen als mensen ergens overheen praten. 'Luca, schaam jij je voor je vader? Even eerlijk.' Zeg ik zo serieus mogelijk. 'Het lijkt me vet stom om hier te werken, al die friet lucht om je heen. Ik bedoel, even is leuk, maar zo lang. Gadver. Lijkt me echt helemaal niks.' Dit is verloren zaak, ik zie het nu al. Hij wil er echt niet over praten.

Een tijdje later zitten we in de taxi, naar het huis van de vrienden van Luca. Nu ik weet dat hi de zoon is van., vertrouw ik hem al helemaal. We zwijgen allebei. Ik weet geen gespreks onderwerp meer, want we hebben zowat alles al gehad. Het is pittig gênant. Maar mijn mobiel helpt mij altijd door zulke awkward momenten heen. Gewoon een beetje doen alsof je bezig bent. Zodat je daar niet zo zit, en elkaar aankijkt. Luca zit ook op zijn mobiel. Hij is aan het whatsappen met een meisje. 'Wie is dat?' Ik ben zo eigenwijs genoeg om het te vragen. 'Hanna.' 'Wie is Hanna?' Vraag ik. Hij reageert niet meer. 'Is Hanna je vriendin?' Zeg ik bozer. 'Een soort van.' 'Ja of nee?! Luca.' Zeg ik boos. Ik ben nog nooit zo boos geweest. Of ja, misschien wel. Maar ik was iniedergeval heel boos. 'Ja.' Zegt hij stom. 'LUCA, GODVERDOMME. Ik zit hier in Parijs, met een wildvreemde jongen. Ik dacht dat je me leuk vond! En ik weet dat ik te snel ga, maar zo ben ik. Ik vond je leuk. Je hebt me voorgelogen. Ik ga toch niet bij een jongen slapen die een vriendin heeft. Wat moet ze wel niet denken, en dan is het zo mijn schuld als het uit is. Vergeet het maar. Ik ga weg.' Ik betrap me zelf op schreeuwen. Hij wordt er bang van. Ik zeg tegen de taxuchauffeur dat hij moet stoppen, en me er hier uit moet zetten. Hij doet keurig wat ik zeg. Ik sla de deur dicht. Wat denkt hij wel niet, meneer Luca Borsato. Ik ga op een trapje voor een groot gebouw zitten. Ik heb geen idee waar ik ben. Ik heb nu al geen zin meer, in deze hele reis niet!.

RunawayWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu