Hoofdstuk 6

27 3 4
                                    

Nadat we de kip in de tuin gezet hebben, is het al tijd om te eten. We eten zoals gewoonlijk soep, maar deze keer zonder brood.

Ik voel me schuldig vanwege het brood.

We eten allemaal onze soep op, waar de verse groenten van mijn moeder in zitten en het konijn dat ik gevangen had. De stukjes konijn smaken heel lekker.

Mijn moeder kijkt ineens op en stopt met eten. Ik kijk naar haar en zij kijkt de tafel rond.

'Overmorgen zijn het de Hongerspelen', zegt ze met een ietwat bezorgde blik in haar ogen.

Ik kijk haar aan en weet niet wat te zeggen. Ik knik alleen maar.

'Ik zal morgen voor een goede vangst zorgen, mam. Zodat we een lekker avondmaal zullen hebben.' Mijn moeder knikt lief naar me.

De kleintjes volgen ons gesprek. Ze hebben geen idee wat het is om bij de boete te staan. Zij hebben nog vele jaren voor ze zelf naar de boete moeten. Voor Eline duurt het zelfs nog 4 jaar voor ze zelf naar de boete moet.

~

Mijn vader komt thuis en we zitten weer aan tafel.

'Ik heb gehoord van je kip, Nora', zegt hij terwijl hij zijn soep op eet. Ik knik en ben benieuwd naar zijn reactie.

'Dat je aan een kip gekomen bent is wel speciaal. Wie heeft hem aan je gegeven?'

Ik haal mijn schouders op. 'Eén of andere oude man. Hij wou zijn kip niet meer hebben en zei zelfs dat hij hem zou afslachten.'

Mijn vader keek me geschrokken aan, maar weet zijn emotie te onderdrukken.

'In ruil voor wat?'

'Ik kreeg drie muntstukken voor de haas die ik eerder had verkocht. Van die drie muntstukken heb ik de kip gekocht.'

'Mooi gedaan. Kippen zijn zeldzaam, weet je.' Ik knik. Dat weet ik heel goed. En ik ben blij dat mijn vader niet boos op me geworden is. Het feit dat niemand nu brood gehad heeft, drukt op mijn schouders.

Morgen ga ik extra mijn best doen om vallen te plaatsen, om veel te verdienen en een lekker brood te kopen. Zo kan ik het goed maken.

~

Even later lig ik in bed. Ik kan maar niet slapen en lig steeds na te denken. Over de kip, de man en het brood dat ik niet kon kopen. Zelfs het voorval in de gang op school, floept mijn hoofd uit. Het enige waar ik aan kan denken is morgen.

Want morgen heb ik een nieuwe kans om het goed te maken. Ik zal morgen voor een goede maaltijd zorgen en hopen op een goede jacht. Want overmorgen is het al de dag van de boete.


De 63ste HongerspelenWhere stories live. Discover now