Hoofdstuk 15

36 2 2
                                    

'Deze is voor een noodgeval,' zegt Jeff, terwijl hij een klein steekmes voor mijn neus houdt. Ik pak hem over en steek het voorzichtig in de houder die aan mijn riem vast zit. 'En deze is voor een extra noodgeval.' Jeff duwt me een pistool in mijn handen. 'Is dat echt nodig?' vraag ik zacht. Hij kijkt me serieus aan en vraagt: 'Wil je helpen om Alina te redden of niet?' Ik kijk naar de grond en knik, waarna ik ook het pistool in een speciaal vakje van de riem doe. We staan in de woonkamer en we maken ons klaar voor een mogelijk gevecht. Ben heeft de telefoon van de vrouwelijke beller gehackt en daarmee haar locatie gevonden, waar Alina dus waarschijnlijk vastgehouden wordt. Als ik weer aan het gesprek van twee dagen geleden denk met Alina's geschreeuw op de achtergrond begin ik weer verdrietig en nerveus te worden. Mijn oren gaan omlaag en ik probeer mijn tranen in te houden. Jeff merkt dat ik verdrietig ben en knielt voor me neer op zijn hurken. 'Het komt wel goed, Snow,' zegt hij, terwijl hij een hand op mijn schouder legt. 'We vinden Alina wel en dan maken we die... die mensen meteen met de grond gelijk.' Ik weet dat hij iets anders had willen zeggen dan "mensen", maar dat deed Jeff gelukkig niet. Ik zeg zachtjes: 'Maar ik vind het niet leuk om te vechten.' 'Dat hoef je ook niet leuk te vinden en misschien hoeft het sowieso niet. Maar als het wel zo is doe je het voor een goed doel,' stelt hij me gerust. Hij checkt nog een keer of mijn kogelvrije vest goed vastzit. 'Heb jij er niet eentje nodig?' vraag ik. Jeff schudt zijn hoofd en antwoordt: 'Er zijn er maar een paar van, en die ene die jij nu aan hebt is de enige die nog compleet heel is. En wij hebben ze niet nodig, want onze lichamen zijn wel wat gewend.' Hij trekt aan wat touwtjes en ik voel dat het vest strakker om mijn bovenlichaam gaat zitten. 'Dankjewel,' zeg ik zacht snorrend. Hij glimlacht naar me en trekt me dan in een omhelzing. 'Als ik het misschien niet overleef, beloof je me dan dat je goed voor Alina zult zorgen?' fluistert hij in mijn oor. Ik knik en fluister terug: 'Als ik het niet overleef, wil je dat dan ook doen?' Ik voel Jeff knikken en dan laten we elkaar los, net op het moment dat Masky binnen komt lopen. 'Zijn jullie klaar?' vraagt hij. Jeff knikt en pakt zijn grote mes van de tafel af. De spanning en de angst raken gemixt in mijn maag, maar ik laat er niks van merken. Ik wil niet dat ze me hier houden; ik wil ook helpen om Alina te redden. We lopen de woonkamer uit en dan naar de hal. Daar staat bijna iedereen. Alleen Sally, Lazari en Slenderman blijven thuis, want iemand wilt dat er op de meiden gelet wordt en Clockwork wilt het niet, omdat ze Alina ook wilt redden. De rest gaat wel mee. Clockwork staat al trappelend voor de deur. 'Is iedereen klaar?' roept ze. Er wordt instemmend geroepen of gemompeld en dan lopen we allemaal naar buiten. We verdelen onszelf over twee groepen en stappen dan de auto's in. Ben geeft ons de locatie en de route door en dan beginnen we te rijden. Ik voel de spanning als bliksem in de lucht hangen, want niemand weet echt wie deze mensen zijn en of ze ons nu niet in de val lokken. Maar we willen ook Alina heel erg graag terug. Onderweg probeer ik mezelf voor te stellen hoe het moet als ik straks tegenover iemand die vijandig is kom te staan, maar ik kan het me nauwelijks voorstellen dat dat gebeurt. Waarschijnlijk is het eerste wat ik dan zou doen mijn klauwen gebruiken, maar wat als die persoon een wapen heeft? Ik schud met mijn hoofd en staar dan weer uit het raam. 'Het komt wel goed, Snow,' klinkt het naast me. Ik draai mijn hoofd om en zie dan dat Hoodie naast me zit. Hij legt zijn hand op de mijne en zegt: 'We hebben dit al zo vaak gedaan. Waarom zou het nu anders zijn?' Ik glimlach en knik. Hij kijkt ook weer voor zich uit, maar ik heb het nare voorgevoel dat het deze keer wel anders gaat zijn. Voor iedereen.


Na een paar uur gereden te hebben stoppen de auto's. Ik ben ondanks de spanning een beetje in slaap gedommeld en schrik nu wakker van deuren die zo zacht mogelijk open gedaan worden. Ik werp snel een blik uit het raam en zie dan niks anders dan bomen. Dus we zitten in een bos. Ik maak mezelf los en stap dan ook uit de auto. ­Ik loop naar de groep toe. 'Waar zijn ze?' vraag ik. Sommige kijken weg. Masky zegt nors: 'Ben zei dat hij de locatie van hun gevonden had, en nu kunnen we niet eens een gebouw of iets dergelijks zien.' 'Dat is toch niet mijn schuld?' brengt Ben er tegen in. 'Ik kan er niks aan doen dat ze onzichtbaar zijn!' Zo wordt er nog even door geruzied, totdat iemand roept: 'Jongens! Ik denk dat ik het gevonden heb!' We kijken om en zien dat Hoodie een paar tien meter van ons af is neergeknield bij iets dat glimt in het maanlicht. We lopen ernaartoe en zien dan dat er een ijzeren luik in de grond zit. Hoodie veegt nog wat gevallen bladeren weg en dan komt het handvat in zicht. Zo zacht mogelijk maakt hij het luik open en het enige dat te zien is is een zwart gat. Hoodie kijkt ons aan en vraagt: 'Wie wilt er eerst?' Het blijft even stil, maar dan komt Jeff naar voren. Hij gaat op de grond zitten en laat zijn benen dan door de opening zakken. Ineens springt hij naar beneden en even denk ik dat hij verdwenen is, maar dan klinkt er een fluisterende, galmende stem: 'Je raakt meteen de grond als je springt.' Dan laten de anderen zichzelf ook allemaal omlaag zakken. Ik ben een van de laatsten. Toby tilt me het gat in, omdat ik zelf te klein ben en ik me misschien kan verwonden als ik niet zie waar ik neerkom. Ik word aan de andere kant van het luik overgenomen door Jeff en hij zet me dan neer op de grond. Als iedereen er is durf ik pas om mezelf heen te kijken. Het lukt niet helemaal, want het is zelfs te donker voor mijn kattenogen. Wel hoor ik het geluid van wapens die tevoorschijn komen en zenuwachtig voel ik aan het mes dat in mijn riem zit, maar ik pak het niet. Clockwork heeft een kleine zaklamp en knipt hem aan. Het licht schijnt zacht, maar helder en we zien een lange gang die van staal gemaakt is. Als Clockwork naar de andere kant schijnt zien we ook een gang die op het einde schuil gaat in het duister. 'We kunnen onszelf opsplitsen in twee groepen,' fluistert ze. We stemmen er allemaal mee in en twee minuten later zijn de teams gevormd. Clockwork knipt haar zaklampje weer uit en dan is het weer donker. Gelukkig wennen mijn ogen al snel, maar ik kan nog steeds niet veel zien. 'Kom Snow,' fluistert iemand. 'Wij nemen deze kant.' Ik draai me om en volg het groepje waarbij ik ingedeeld ben. De gang is lang en we weten niet zeker wanneer hij eindigt. Ik houd mijn oren de hele tijd gespitst op een mogelijk geluid, maar het enige wat ik hoor zijn de voetstappen van de anderen. Na dik tien minuten gelopen te hebben vang ik ineens wel een geluid op; iets galmt bijna onhoorbaar door de gang. Ik pak Jeffs trui vast en trek er zachtjes aan. Hij draait zich om en kijkt me vragend aan. 'Ik hoorde iets,' fluister ik zo zacht mogelijk, terwijl mijn oren omlaag gaan. Clockwork, die vlak voor Jeff loopt hoort ook wat ik zeg en geeft een sein aan de rest. We staan allemaal stil en we luisteren, maar er klinkt geen geluid meer. Na even geluisterd te hebben naar de stilte lopen we weer door. Ik krijg heel erg het gevoel dat we gevolgd worden. Toch zie ik niks als ik me om de vijf seconden omdraai. We lopen nog ongeveer tien minuten in stilte door als ik ineens aan mijn staart getrokken word. Meteen draai ik me met een ruk om en ontbloot ik angstig en geschrokken mijn klauwen, maar... er is niemand?! Ik durf met niet weer om te draaien en blijf met een zwaaiende staart staan. Ik weet niet hoe lang ik stil gestaan heb, maar als ik me eindelijk weer omdraai schrik ik nog meer; ze zijn weg! En ik kan niet verder zien dan een paar meter. Ineens hijgt er iemand in mijn nek. Ik draai me geschrokken om en zie iemand staan die helemaal in het zwart gekleed is. Ook zijn/haar gezicht is met iets zwarts bedekt. 'Snow, waarom blijf je nou staan?' vraagt de persoon, met een mannelijke stem. Ik herken de stem niet, omdat de jongen heel erg zacht fluistert. Misschien is het Jack met zijn donkere masker? Ik kan niet eens antwoord geven, want de jongen draait zich al om en begint de kant op te lopen die we net gehad hebben. 'W-Wacht,' stotter ik. De jongen staat stil. 'Waarom gaan we terug?' vraag ik. 'Ik heb met ons groepje besloten dat wij jou meenemen, dus ik moest je even komen halen,' antwoordt hij. Ik kan me niet herinneren bij wie Jack eigenlijk in het groepje zat, maar ik ga er niet tegenin. We lopen verder en ineens pakt hij mijn hand vast en trekt me een andere gang in. Ik schrik best wel, want we hadden deze gang op de heenweg nog helemaal niet opgemerkt. 'Hoe wist je dat hier een andere gang was?' vraag ik, lichtelijk verbaasd. 'Ik kwam hem tegen toen ik jou wilde halen.' Ik vertrouw het niet helemaal, maar blijf doodstil. Na een redelijk tijdje gelopen te hebben staat Jack ineens stil en ik bots daarom bijna tegen hem aan. 'Wat is er? Heb je iets gevonden?' vraag ik opgewonden. Er klinkt alleen maar een zacht gegrinnik. Net als ik me af begin te vragen of dit wel goed gaat draait Jack zich om, pakt me bij mijn kraag en tilt me vervolgens op in de lucht. Ik begin angstig met mijn voeten te spartelen. 'Sorry, "Snow". Voor jou eindigt de zoektocht hier,' zegt hij met een luidere stem, waaruit ik meteen op kan maken dat dit helemaal niet Jack of iemand anders van ons is. Ineens voel ik iets van metaal tegen mijn hoofd aangedrukt wordt en ik begin angstig te piepen als ik doorheb dat het een pistool is. 'Doei doei.' Maar ik wil niet opgeven, nog niet nu! Mijn ogen kleuren rood en met een grauw als die van een leeuw rats ik de buik van mijn tegenstander open met één hand. Meteen daarna voel ik warme druppels op mijn gezicht spatten en de jongen hapt naar adem. Zijn grip op mij verzwakt en even later zakt hij op de grond. Ik lik voorzichtig en langzaam langs mijn wang en begin bijna te kokhalzen als ik het bloed proef. Ik veeg mijn gezicht zo goed mogelijk af en stap over het lichaam op de grond heen. Aan de andere kant stap ik een plasje bloed en ik spring er meteen van weg. Nu sta ik helemaal alleen in de zoveelste donkere gang en ik word een beetje misselijk. Ik ben de rest kwijt en ik weet echt niet waar ik heen ga als ik vooruit of terug achteruit loop. Na een tijdje overman ik mezelf en besluit ik om vooruit te lopen. Voor de zekerheid haal ik het mes alvast uit mijn riem, want je weet maar nooit. Na zeker twintig minuten in de lange gang vang ik een geluid op van een stalen deur die dicht gaat. En ineens daarna klinkt er een schreeuw.

•𝕋𝕙𝕖 ℙ𝕖𝕥• 𝔸 𝕟𝕖𝕨 𝕓𝕖𝕘𝕚𝕟 | (𝔻𝕌𝕋ℂℍ)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu