Auto

34 2 0
                                    

"Lisa? Alsjeblieft Lisa? Niet nu! Kom op! Wordt wakker! Alsjeblieft!" Auw! Die stem geef me knallende koppijn! "Hou alsjeblieft op met praten." Mompel ik. "Oh, Lisa! Ik maakte me zorgen!" Wat is er gebeurt? Ik doe mijn ogen open. Auw! Het licht is fel! Maar ik hou ze open. "Hou alsjeblieft op met praten." Dan raken mijn ogen een beetje gewend aan het licht en ik kan een gedaante uit het felle licht ontwaren. "Oh,uhm,sorry." Het blijft stil. Mijn ogen zijn nu gewend en ik kan zien dat ik in een auto zit. Naast me zit een man. Hij moet degene zijn die zo zat te schreeuwen. "Wat?" Ik moet even nadenken wat ik dan ga zeggen. "Waar ben ik?" De man heeft een bezorgde blik in zijn ogen. "Lisa? Gaat het wel?" Vraagt hij, deze keer zachtjes. Lisa? Wie is Lisa nou weer? Wacht. Wie ben ik? Er schieten opeens duizenden vragen tegelijk mijn hoofd in en een stekende pijn doorboort mijn hoofd. Ik kreun van de pijn en grijp mijn hoofd vast. Wat is er aan de hand? "Lisa? Oh nee! Heb ik weer!" Schreeuwt de man, maar ik hoor hem maar van ver weg. Dan wordt alles weer zwart.

Ik wordt wakker met een vieze smaak ik mijn mond. Weer met die stekende hoofdpijn. Mijn omgeving schudt heen en weer. Ik doe mijn ogen open en zie mijn jeans. Wat is hier aan de hand? Waar ben ik? Dan opeens voel ik een stekende pijn in mijn rug en schiet overeind. Wat? Zat ik voorovergebogen dan? Ik begrijp er niets van! Ik kijk naar rechts, maar ik kan niets zien. Het is stikke donker. Ik kijk voor me en zie een weg onder me verdwijnen. Wat? Dan kijk om me heen en realiseer me dat ik in een auto zit. Ik kijk naar links. Er zit een man achter het stuur. Hij heeft een gefronste uitdrukking en lijkt gefocust te zijn op de weg."Gaat het weer?" Vraagt hij met een schorre stem. Hij klinkt ongerust. "Uhm. Ik denk het." Zeg ik. "Lisa, kun je me vertellen welke dag het is?" Vraagt hij. Ik kijk hem niet begrijpend aan. "Wacht, ben ik Lisa?" Vraag ik. Hij draait zijn hoofd snel naar mij, maar de auto schommelt en hij kijkt snel weer naar de weg. "Je maakt een grapje. Toch?" Zegt hij, de twijfel is te horen in zijn stem. "Uhm. Ja?" Ik haal mijn schouders op. Hij zucht. "Nee dus." Zegt hij zacht. "Waar exact zijn we?" "Highway 23, Nevada, USA." Zegt hij. Ik knik. "En waarom?" "We zijn op weg naar mijn huis. Nu we toch bezig zijn. Ik ben David Zeeheim, Professor Engels bij Five Union University, Blighting California. Ik woon in Backdime, Nevada en ik ben 28 jaar oud. Nu jij." Nevada en California. Waar heeft deze man het over? David, was zijn naam toch? Wat bedoelt hij met nu ik? Ik begrijp er niets van. Ik weet niets! Of niet meer in ieder geval. "Vertel jij het maar want ik begrijp er helemaal niets van." Hij zucht weer. Dan gaan we opeens vertraagt de auto. We slaan rechtsaf, een klein zijweggetje in. Het duurt niet lang voordat we remmen. Ik heb een naar gevoel in mijn onderbuik. Dit voelt niet goed. Ik ken deze man niet. Ik weet niet eens wie ik ben! 

David stapt uit en doet een paar seconden later de deur voor mij open. Ik stap uit en we lopen zij aan zij door het donker. Ik kan niets zien. Waar zijn we? Dan voel opeens dat er een arm om mijn arm wordt gelegd. Ik trek mijn arm snel weg, maar ik struikel en val hard op de grond. "Auch!" Dan hoor ik David vlak naast mijn oor. "Dat deed ik niet voor niets. Nu heb je jezelf pijn gedaan. Het is echt gevaarlijk hier als je de weg niet goed weet. Neem mijn arm nou maar." Ik zucht. Dan voel ik een hand langs mijn wang strijken. Wat? Waarom doet hij dat? Snel grijp ik de hand vast en duw hem van mijn gezicht weg. Hij houdt hem stevig vast zodat ik kan opstaan. Als ik ben opgestaan, laat hij mijn hand los en haakt zijn arm door de mijne. We lopen een paar minuten en dan struikel ik weer. Met tegenzin klamp ik me vast aan zijn arm. Ik vertrouw David niet. 

Opeens stopt David, maar dat heb ik te laat door en loop nog verder. Bonk! Een felle pijn gaat door mijn hoofd. "Auwh!" Ik grijp weer naar mijn hoofd. "Dat was de deur, sorry." Zegt David. Het klinkt alsof hij zijn lach inhoudt. Dan haakt hij zijn arm uit de mijne en ik hoor wat gerinkeld, een luide klik en voetstappen. "Blijf waar je bent!" Zegt David vanaf wat een afstand lijkt te zijn. Dan gaat er een licht aan. Ik hoor weer voetstappen en dan komt David naar de deur opening. Nu kan ik pas echt zien hoe hij er uit ziet. Hij is iets langer dan ik en hij heeft goudblond haar, maar zijn ogen zijn bruin, donker bruin bijna zwart bruin. Zijn gelaatstrekken zijn subtiel, maar beeldschoon. Ik kijk in zijn ogen en ik ben even weg. Dan krijg ik een raar gevoel in mijn buik. "Kom je nog binnen?" Vraagt hij met een glimlach spelend rond zijn mond. Hij stapt opzij en strekt zijn arm welkomend uit. Ik grinnik en kijk naar mijn schoenen terwijl ik naar binnen stap. 

Voor AltijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu