Thuis

37 2 0
                                    

Als we mijn straat in rijden, schraapt David zijn keel. "Welk nummer is het?" "Nummer veertig, het is het op een na laatste huis in de straat. Je kan het huisnummer vanuit de auto niet zien." David haalt zijn wenkbrauwen op. "Je ouders zijn echt heel rijk hè?" Ik grinnik, terwijl ik David met grote ogen naar de huizen om ons heen zie kijken. We komen steeds dichterbij en als we langs het derde laatste huis komen zie ik David vanuit mijn ooghoek weer grijnzen. "Wat?" Hij grinnikt. "Je hebt je gordel deze keer toch wel om hè?" Ik kijk hem onverschillig aan. "Meen je dit nou?" Hij schiet in de lach. Ik sla mijn hand tegen mijn gezicht. Dan komen we aan bij mijn huis. "Dit is mijn stop." Zeg ik nog, maar David is al aan het remmen, hij remt gewoon heel langzaam. "Serieus? Meen je dit nou?" Hij grinnikt weer. "Je kunt nooit voorzichtig genoeg zijn." Ik kijk uit het zijraam. "Hè? Je wordt nu toch niet chagrijnig toch?" Hij klink bezorgd. Ik kijk hem weer aan en glimlach. "Nee hoor, maar het helpt nooit als je dat tegen mensen zegt. Zeker niet als ze op het punt staan om chagrijnig te worden." hij knikt. "Wat een wijze les. Ik zal hem in mijn achterhoofd houden." Ik schud mijn hoofd. Dan pas heb ik door dat de auto al gestopt is. "Heel soepel gedaan!" Hij knikt weer. "Zeker weten! Ik kan wel autorijden! Het helpt alleen niet als jij in de auto zit. Je leidt me veel te veel af." Ik kijk naar mijn voeten en kan een glimlach weer eens niet onderdrukken. "Dan ga ik maar." Zeg ik twijfelend. Vanuit mijn ooghoek zie ik David nog een keer knikken en ik stap uit. Ik pak mijn spullen uit de auto als ik zie dat David ook uitstapt. Dat had ik vreemd genoeg niet verwacht. Ik krijg er weer een vreemd gevoel van in mijn buik. Ik probeer het te negeren en pak de rest van mijn spullen. "Dus." Zeg ik ongemakkelijk. "Dus." Zegt David spottend. "Oh! Voor ik het vergeet! Mag ik je nummer?" Ik kijk David aan met een blik van verbazing. Opeens realiseer ik me dat ik hem pas sinds gisteren ken. "Oh! Ja, natuurlijk. Ik vis mijn telefoon uit mijn zak en geef hem aan hem. Hij typt zijn nummer er in en geeft hem weer terug. "Cool! Ik app je vandaag nog wel! Ergens." Zeg ik weer ongemakkelijk. Dan kijk ik David nog een keer aan. "Dan zie ik je nog wel op Union, denk ik." Zegt ik vertwijfeld. Hij knikt. Ik begin met de tocht van ons hek naar ons huis als David me tegenhoud. "Krijg ik geen knuffel ofzo?" Ik grinnik. "Sorry!" Ik draai me naar hem toe en hij omhelst me. Ik probeer hem terug te omhelzen, maar de spullen die ik vastheb maken dit een moeilijke opgave. Dan voel ik Davids warmte me omringen en ik doe mijn ogen dicht. Het lijkt eeuwig te duren, maar ik geniet van elke seconde. "Lisa? Gaat het wel goed? Je staat nu al een tijdje met je ogen dicht." Snel doe ik mijn ogen open. Ik voel mijn wangen rood worden en kijk naar mijn schoenen. Hij grinnikt. "Bel je me nog?" Ik knik. Hij buigt naar me toe en geeft me zachtjes een kus op mijn voorhoofd. "Tot snel Lisa." Zegt hij zachtjes en loopt terug naar zijn auto. Ik sta een tijdje voor me uit te staren, wachtend tot dat vreemde gevoel in mijn buik weggaat. Als het uiteindelijk niet weg wil gaan, draai ik me nog één keer om, maar David is al weggereden. Ik begin deze keer echt aan de lange toch van mijn hek naar mijn huis.

Als ik binnenkom is het eerste wat ik doe douchen. Ik voel de warme stralen over mijn uitgeputte lichaam vallen. Dan wordt alles langzaam donker.

Opeens schiet ik wakker door een scheut van pijn door mijn borst. Ik kijk om me heen, want ik heb geen idee waar ik ben. Dan realiseer ik me dat ik me nog steeds onder de douche bevind. Langzaam probeer ik overeind te komen, maar het gaat gepaard met grote pijn. Dan sta ik kreunend op, doe de kraan uit en stap voorzichtig de douche uit. Het is overal nat van de damp. Ik pak een handdoek en sla hem trillend om me heen. Mijn borstkast doet pijn met elke teug zuurstof die langs mijn longen komt.

Als ik me heb aangekleed, pak ik mijn telefoon. "Hallo, mevrouw? Waarmee kan ik u van dienst zijn?" Hoor ik Perry's stem. Ik ben blij om weer een bekende stem te horen. "Ja, Perry? Kan je me nu naar het ziekenhuis brengen?" "Natuurlijk mevrouw! Ik kom er direct aan, ik ben er over tien minuten." Ik hang op.

Ik ben beneden mijn jas aan het aantrekken, als ik de deurbel hoor. Ik gooi mijn jas op de grond en doe de deur open, door op een knop te drukken op het paneel. Ik er alvast heen en zwaai hem met een ruk open. Tot mijn verbazing is het niet Perry die voor de deur staat, maar David. Hoe bedoel je stalker? "Hey, uhm, hoe ben je hier binnen gekomen?" "Ook leuk jou hier te zien." Zegt hij met een grijns. "Je was je handtas vergeten." Zegt hij terwijl hij mijn handtas omhoog houdt. Ik wordt rood. "Dankje!" Ik geef hem een knuffel. "Maar hoe ben je hier binnengekomen?" Vraag ik nog een keer. "Een hek heeft niet zo veel zin als je bosjes naast hebt staan, vindt je ook niet?" Ik wordt nog roder en kijk naar het hek. Hij heeft gelijk, ik had er nog nooit aan gedacht, maar het heeft helemaal geen zin! "Dankje!" Zeg ik nogmaals, hij knikt, draait zich om en begint weer terug te lopen. Hij kijkt nog een keer om, ik zwaai. Hij glimlacht en loopt weg. Ik doe de deur weer dicht.

Een paar seconden later gaat de bel weer, ik krijg een hartverzakking. Voorzichtig doe ik de deur op een kier open, dan zie ik onze auto staan, met Perry er tegenaan leunend. Ik zwaai en pak mijn jas van de grond. Meer heb ik niet nodig.

Als we aankomen bij het ziekenhuis, voel ik de kriebels in mijn maag meer worden. Ik heb een hekel aan ziekenhuizen. Ik loop naar binnen en word overspoeld door de vieze ziekenhuislucht. Het ruikt zo ranzig dat ik er bijna van moet kokhalzen. Ik loop naar de balie en vraag met een zachte stem de naam van mijn vader. "Gaat het goed, mevrouw?" Vraagt de vrouw aan de balie, ik knik. Ik voel me schuldig. Ik had mijn vader eerder moeten opzoeken. De vrouw geeft me een kaartje met het kamernummer van mijn vader. Vreemd, meestal geven ze geen kaartjes. Ik kijk op het kaartje. Kamer 137. Ik kijk naar de borden die boven de gangen hangen. Ik moet op de tweede verdieping zijn. Ik neem de trap, in de angst dat de lift alleen maar erger zal stinken. Een beetje beweging zou me sowieso goed doen. Als ik boven kom volg ik de gele lijn, volgens het bord zou dat de goede richting moeten zijn.

Voor AltijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu