~hoofdstuk 7~

25 2 1
                                    

Toen ik mijn ogen opende, lag ik in een klein kamertje. Het kamertje was ongeveer even groot, als het toillet bij een openbaar gebouw, zoals een school, bioscoop of iets dergelijks. Ik stond op en zag dat er niets in dit kamertje stond. Ja, okee, 4 muren waarbei in eentj een deur maar verder, nada! Wacht. Een deur? Een deur! Ik loop naar de deur en leg mijn hand op de klink om hem naar beneden te duwen...maar bedenk me. Ik haal mijn hand van de klink en zak door mijn knieën. Ik druk mijn gezicht tegen de deur en houd mijn oog bij het sleutelgat. Iew. Mijn god, wat stinkt die deur. Echt, gewoon, Jakkes. Ik houd mijn adem in en tuur naar de kamer hiernaast. Ik hoor niks, ik zie niks, dus sta ik weer op en duw tegen de deur. Tot mijn verbaasing geeft hij mee. Ik duw hm op een kier en zie een kamer die ik nog nooit heb gezien. trouwens. Waar ben ik?!? Dit is niet bij mij thuis. Ik sloot mijn ogen en dacht na. De pannekoeken, het strand, mijn zandkasteel, Levi, de rotsen, de verkenningstocht... Het hutje! De klap! En nu...hier... Logica, ik ben dus opgesloten, maar de deur is niet op slot gedaan. Wouw, het zal het vak wel zijn. Ik gluur de kamer in en zie weer niemand. Ik laat de deur achter me open staan, en loop naar een kastje die ik open trek. Chocola! Ik pak het eruit en ik hoor geluiden van buiten. Ik duw snel het laatje weer dicht en ren naar de deur terug die weer achter me sluit. Ik laat me tegen de deur zakken en prop de chocola onder mijn shirt. Ik ga zitten met mijn rug tegen de deur en zet mijn voetten tegen de deur daar tegen over. Ik sluut mijn ogen en maak me slap. Ik hoor een zucht en wat gemompel in het italiaans. Als ik er zeker van ben dat hij niet naar mij toe komt maak ik de choco open en stop het in mijn mond. Ik. Had. Honger. En niet zo'n beetje ook. Ik prop de verpakking in een hoekje van het kamertje en besluit de convrontatie aan te gaan. Ik ga het onschuldige meisje uit hangen. Ik veeg mijn mond af tot ik zeker weet dat er geen resten meer aan zitten, en open de deur. Zachtjes.

Ik zie bruine, krullende haren boven een stoel uit komen die met de rug naar mij toe staat. Ik zet mijn onschuldige gezicht- nie het bange,die andere- op en begin met praten. 'Ciao? Dove mi trovo?' Jaja, ik kan echt wel wat italiaans. De jongen kijkt op. Hij lijkt te schrikken, maar verbergt dat snel weer. 'Proprio qui.' antwoord hij. Ja, he he. Nu weet ik precies waar ik ben. Hier. wat is dat voor een andwoord? Ik vraag toch alleen maar waar ik ben? Ik geef hem een "Meen je dit nou?" blik en zet mijn masker weer op van onschuldigheid. Hij lacht en mompelt:'Alsof ik haar dat ga vertellen...' Wacht? Nederlands? Sprekt hij nederlands? Mijn vragende blik vatte hij verkeerd op want hij moest weer lachen. 'Ja, dat versta je niet, he, Italiano girl.' Oke, ik moest schijn houden dat ik hem niet verstond, maar toen hij in het italiaans begon te ratelen kon ik hem echt niet meer bij houden. Hij lachte me weer uit en gebaarde dat ik moest gaan zitten, dus ik ging in kleermakers zit op de bank zitten. 'Oke, je verstaat me niet als ik snel praat en niet als ik nederlands praat, dus ik leg het wel even uit in het nederland, omdat ik dat makkelijker vind.' Ik keek hem aan met een blik waarmee ik zei dat ik hem niet begreep, terwijl ik juist elk woord dat hij zei even goed kende. Hij lachte me weer uit en Begon met vertellen. 'Dit is een eiland aan de kust van Italië. Ik ben hier al zolang ik me kan herinneren. Of bijna dan. Ik herinner me nog dat ik met mijn ouders naar Italië op vakantie ging. Het was de vakantie van mijn leven. De enige ook eigenlijk. Wij waren niet zo rijk, snap je? O, wacht natuurlijk niet, want je kunt me niet verstaan. Maar ach, ik kan het in ieder geval aan iemand kwijt. Ik had de maanden van tevoren vloeiend italiaans geleerd. Toen kwamen we hier aan en ik ging zwemmen. Ik kwam op dit eiland en durfde niet meer terug. Nu heeft het ook geen zin meer op terug te gaan. Ze zijn me vast allang vergeten.' Hij keek naar de grond. Ik kon me niet meer inhouden en begon te praten. 'Zo mag je niet denken. Misschien hebben ze het zoeken opgegeven, maar ik denk niet dat ze jou vergeten zijn. Je was hun zoon.' Zijn hoofd vliegt om hoog met zo'n kracht dat je verwacht dat zijn nek zal breken -wat hij niet doet- en stamelt: 'Je-je bent nederlands... je hebt alles verstaan?' 'Jaaa, sorry dat ik het niet eerder zei.' antwoord ik schuld bewust. Hij knikt langzaam. 'Komen er wel eens andere mensen hier?' vraag ik dan maar. 'Nee.' zegt hij kort af. Ik zie dat het begint te schemeren. Is het nog dezelfde dag? Anders is mijn moeder nu echt gek. Ik mag hopen van wel. 'Ik moet gaan, maar ik kom morgen terug, want jij hebt hard wat gezelschap nodig. Tot mijn verbazing knikt hij en laat hij me gaan. Ik loop naar buiten en duik het water in. Als ik bij de tweede rots ben, kijk ik achterom en zie hem op het strand staan. Ik draai me weer om en ga terug naar mijn moeder, en mijn broer...

----------------------------------------

Hee-heey. Daar ben ik weer. Nou? Wat vinden jullie er van? Als je het leuk vond kan je of zo'n leuke comment achter laten, of op dat leuke sterretje klikken. Deal? Mooizo. Ik weet dat het hoofdstuk van Chan er pas net opstaat, maar ik kreeg ideetjes... Als iemand een goede naam voor de jongen weet, kan je nie ook in een comment zetten, misschien doen ik of @chantaldros er iets mee, maar we beloven niets.

Comment

Vot- je snapt het wel

Doeii, Xx Indy

Ps. de vertalingen heb ik van google translatle dus misschien kloppen ze niet helemaal.

Het onbewoond eilandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu