Hoofdstuk 10

83 5 2
                                    


Ik schrik wakker uit een nachtmerrie. Gedesoriënteerd kijk ik de kamer rond. Ik bevind me in een kamer die volledig van hout is en een beetje schommelt. Ikzelf lig op een kleed op de grond. Er zitten geen ramen in de kamer maar er hangt wel een olielamp die een beetje licht geeft. Het voelt alsof ik op een boot zit. In de kamer staat een bureau met spullen erop. Voorzichtig probeer ik op mijn benen te staan en naar het bureau te lopen. Op het bureau ligt een kaart met aantekeningen en een landkaart. Ook liggen er een aantal pennen. Ik voel een hand in mijn nek die vervolgens mijn haren opzijschuift. Mijn handen beginnen te trillen en ik voel druppels zweet over mijn voorhoofd lopen. Er prikken tanden in mijn nek. De tanden verdwijnen om vervolgens door te bijten. Ik word overspoeld door het meest geweldige gevoel wat ik ooit gevoeld heb. Ik buig mijn hoofd opzij en druk mijn lichaam tegen degene achter me aan. Ik voel dat de vampier achter me moet grijnzen. Ik word losgelaten en om gedraaid. Ik kijk in de intense blauwe ogen van de kroonprins. Als ik merk dat ik alleen maar staar naar zijn ogen, buig ik snel 'gegroet uwe koninklijke hoogheid' zeg ik. Het enigste dat hij doet is gebaren dat ik mee moet lopen en zich omdraaien en de kamer uitlopen. Ik volgde hem en nam meteen de kans om het goed te bekijken. Zijn zwarte haar is aan de zijkant korten dan aan de boven kant het ziet er heel verzorgt uit. Zijn armen zijn gesierd net zoals zijn rug. Hij draagt een grijs pak met wit overhemd en een zwarte stropdas met daar onder een paar zwarte sneakers. De gang waar we doorheen lopen zien er heel mooi uit na nog een trap op te zijn gegaan komen we bij het dek uit. De kroonprins leid me naar een tafel met stoelen. Een bediende schuift twee stoelen naar achteren. De koonprins duwt mij op de eerste en gaat tegenover me zitten op de andere stoel. Er staat eten en koffie op tafel. We varen op een heldere zee en er is in de verte een eiland zichtbaar. Ik besluit hem gewoon te vragen waar we naartoe gaan, 'mag ik u iets vragen uwe koninklijke hoogheid?' ik kreeg een hoofdknik ter bevestiging. 'Waar gaan we naar toe, uwe koninklijke hoogheid?' 'We gaan naar het eiland Sokenia'. Ik besloot om tevreden te zijn met het antwoord en niet verder te vragen. Als snel wordt het eiland steeds duidelijker en kom ik erachter dat het een tropisch eiland is. Het ziet er heel vredig uit. De koers van het schip verandert langzaam richting het eiland om vervolgens aan te meren aan de steiger. De steiger was leeg op een paar bewakers na die allemaal bogen zodra ze de kroonprins zagen. Weer gebaarde hij dat ik moest meekomen. Ik liep achter hem aan de loopplank af. Er loopt iemand ons te gemoed met een vrouw achter zich. De man geeft de kroonprins een hand en zegt dat het allemaal volgens plan gegaan is. Ik ga zo in de schoonheid van het eiland op dat ik de rest van het gesprek niet meer volg. Ik merk ineens op dat de kroonprins een paar tientallen meters voor me loopt en loop snel naar hem toe. Daar aangekomen zie ik overal lijken en bloed liggen. Het duurt even voordat ik besef dat het allemaal mensen zijn. De kroonprins kijkt tevreden naar het tafereel en trekt mij aan mijn arm mee naar een gebouw in een grot. Het gebouw is niet heel groot maar wel luxe ingericht. Als we bij een deur aankomen, opent de kroonprins de deur duwt mij naar binnen en sluit te deur. Er licht een briefje op de grond naast de deur.

Hallo persoon die dit vindt,

Je hebt een heel erg groot probleem zolang je heir blijft. Ace probeert hier op deze plek het menselijk ras uit te roeien zodat dit een eiland wordt waar hij met een bepaald mens kan testen. De dochter van iemand met heel zwart haar en hele aparte donkerblauwe ogen. Ik hoop voor jou dat jij dat niet bent. Maar waar dit allemaal om gaat is dat ik je hulp nodig heb om de bevolking te redden. Het enigste wat jij hoeft te doen is ervoor zorgen dat Ace afgeleid is wanneer de bloedmaan volledig verduisterd is. Door het raam aan de linker kant kan je zien op de tekening wanneer het zover is. Ik hoop dat we nog op tijd zijn en dat jij me wilt helpen.

Van L

Ik loop naar het raam toe en kijk naar buiten en vervolgens naar de tekening die aangeeft dat het vannacht is. Ik kijk door het raam naar buiten. In de tuin loopt de kroonprins door de tuin. Hij loopt naar een prachtig zwart paard toe dat hem met enthousiast gehinnik begroet. De kroonprins rijd met het paard het eiland en zijn wouden in. Als het begint te schemeren besluit ik om naar bed te gaan.

Na een paar uur hoor ik hoefgetrappel van een terugkerend paard. Ik slaap bijna als de deur open gaat en er iemand binnen komt. Er wordt een dienblad met eten op het nachtkastje gezet. Het matras zakt in door het gewicht van de man die de kamer binnen was gekomen. Een hand strijkt was haar uit mijn gezicht. En duwt een kus op mijn slaap. Er schieten warme tintelingen door me heen. Van schrik doe ik mijn ogen helemaal open en schiet ik omhoog met mijn hoofd tegen die van de kroonprins. Door de klap val ik weer terug op het bed. Er verschijnt een geamuseerde grijns op het gezicht van de kroonprins. Hij grijpt mijn schouders vast en trekt me omhoog om vervolgens mijn hoofd opzij te duwen en in mijn nek te bijten. Ik voel het bloed langs mijn nek naar beneden stromen. De kroonprins kijkt me met zijn prachtige rode ogen aan en scheurt mijn shirt open en likt vanaf mijn borst naar mijn nek al het bloed op en blijft net zolang drinken tot ik zwarte vlekken voor mijn ogen zie. Langzaam wordt het steeds zwarter. Ik voel mijn oogleden zwaar worden en kan niks anders doen dan toegeven aan de duisternis.                                      

slave from a vampireWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu