Raines wandeling naar haar werk, op maandag, ging vreselijk langzaam. Het regende eens niet, voor de verandering, maar de wereld had andere dingen voor haar in petto. Bij ieder zebrapad met lichten moest ze stoppen, omdat ze nét op rood sprongen. Bij ieder zebrapad zonder kwam er toevallig net een rij auto's voorbij, waarvan geen enkele bestuurder van plan was voor haar te stoppen. Vervolgens moest ze in het gebouw waar ze werkte zeven verdiepingen omhoog met de trap, omdat de lift net die dag buiten werking was en de directeur van haar organisatie haar dringend moest spreken.
Uitgeput en buiten adem kwam ze aan bij het kantoor van haar leidinggevende. Binnen klonken stemmen, twee vrouwen, één van hen was Celia, de directeur, maar de ander kon Raine door de deur heen niet herkennen. Ze trok zich niet aan of wat ze van plan was te doen beleefd was of niet en opende de deur.
Celia zag ze meteen bij het raam staan. Ze droeg een beige mantelpak met een rok en halflange mouwen, waardoor het gouden horloge aan haar pols duidelijk te zien was. Haar donkerblonde haar was kortgeknipt, als het kapsel van Julie Andrews in The Princess Diaries. Haar bruine ogen schoten meteen Raine's kant op, toen de deur openging, maar ze liet met geen woorden blijken wat ze van haar aanwezigheid vond.
De tweede persoon in de kamer, zag Raine nu, was Fathia. Zij was het hoofd van het technische team dat de werknemers van hun organisatie ondersteunde. Net als Celia droeg Fathia een mantelpak, het hare was echter royaal blauw en met een broek in plaats van een rok. Op haar hoofd droeg de vrouw een hoofddoek in eenzelfde royaal blauwe kleur, met accenten van wit en fleurige roze bloemen. Ook zij draaide haar hoofd in Raine's richting toen de deur openging, maar ook zij sprak haar niet rechtstreeks aan.
Het gesprek was stilgevallen. Ofwel was het zo belangrijk dat Raine het niet mocht horen, ofwel was het niet belangrijk genoeg om het nu verder te zetten.
Celia wenkte haar met haar hand om naar binnen te komen.
'Zet je, Raine,' zei ze, gebarend naar de vrije stoel naast die waarin Fathia zat, tegenover Celia's bureau.
Zodra ze was gaan zitten, haar rechtervoet op haar linkerknie plaatsend, nam de directeur zelf plaats in haar bureaustoel - tevens de enige comfortabele stoel in de kamer en waarschijnlijk ook in het hele gebouw.
Celia bekeek de mutante kort met tot spleetjes geknepen ogen. Haar handen had ze samengevouwen, haar wijsvingers tegen elkaar omhoog gestoken, de toppen van haar vingers hield ze tegen haar lippen.
Fathia, op haar beurt, keek afwisselend van Celia naar Raine. Ze zag er kalm uit, kalm en beheerst. Precies het tegenovergestelde van hoe ze er zaterdag had uitgezien, toen Raine met spoed naar het werk was geroepen. 'Je uniform is gestolen,' had de technica gezegd, in volle paniek, toen ze met z'n tweeën in de lift stonden op weg naar ditzelfde kantoor. Zelf had Raine het nooit een uniform genoemd. Niemand anders had een pak als het hare en niemand buiten Fathia was er tot nu toe in geslaagd om er zo één te maken.
Celia schraapte haar keel, haalde haar vingers weg van haar lippen en legde haar handen plat voor zich op het tafelblad van haar bureau.
'Fathia en ik hebben net even besproken wat we gaan doen met onze... benarde situatie. Het vorige pak, dat gestolen is, heeft meer dan een jaar aan werk gekost.' De directeur leek haar best te doen om niet te hard te fronsen, maar slaagde daar niet in. 'Daarbovenop het materiaal, het inhuren van extra specialisten, noem maar op.' Ze zuchtte, op een beheerste manier. 'Kortom, Raine, een nieuw pak maken is niet de beste oplossing voor ons probleem.'
Raine bleef Celia tijdens de hele monoloog aankijken. Knipperen deed ze amper. Langs één kant beet ze op de binnenkant van haar wang en haar handen omklemden het zitvlak van haar stoel.
JE LEEST
Over Macht en Menselijkheid
Fantasi- WATTY WINNAAR 2021 - FANTASY - || BOEK 1 || Raine is een mutant. Ze heeft geen rechten, geen eigen plaats in de wereld. Wat haar bijzonder maakt is niet haar gave, maar haar plaatsje bij de overheid. In plaats van in de gevangenis weg te moeten ro...