5. Uitgebroken

64 9 0
                                    

De ochtend begon vroeg voor Samuel, ze waren te lang bij de rivier gebleven. Gepraat over het leven, over studeren en over de toekomst. Samuel had Katy er van verzekerd dat ze een geweldige toekomst voor zich had. Zelf kon hij geen beeld plaatsen van de toekomst en hij zal dan ook geen idee hebben wat de volgende stap in zijn leven zal zijn.

Hij griste zijn jas van de kapstok, de jas was te warm voor de tijd van het jaar en toch voor de zekerheid nam hij hem mee, trok hem aan. De wollen voering kriebelde op zijn huid, de bruine leren jas had hij al jaren, ooit was het de jas van zijn vader geweest. Hij opende de deur en verwelkomde de ochtendzon, het was bijna zes uur en de eerste stralen lieten zich zien in een gouden licht over de golvende heuvels. Snel trok hij zijn laarzen aan, hij wiebelde zijn voet heen en weer en trok aan de hak van de laars om zijn voet erin te krijgen. De bruine laarzen waren net als de jas warm en het zal weer tijd worden om zijn zomerse laarzen op te zoeken, zonder voering. De laarzen bezaten over ooit prachtige stiksels, inmiddels onzichtbaar door de modder die aan het leer had gegeten. Zich had gevestigd in de naden, gesetteld in de groeven van het slecht onderhouden leer. Samuel liep naar zijn auto, viste zijn sleutels uit zijn jaszak, wierp een blik in zijn laadbak en schudde zijn hoofd. Hij gooide de sleutels op het dak en liep terug naar zijn kamer. Hoe kon je je hond nou vergeten?

'Willy?' riep hij en keek fronsend zijn kamer in. Hij glimlachte toen hij de bastaard hond onder zijn bed vandaan zag kruipen. Het was een middelgrote hond, met een korte gekrulde vacht die inmiddels van zwart naar grijs veranderde door zijn leeftijd. Willy blaft en liep de kamer uit, richting de truck van Samuel, de hond wist precies wat hij moest. Samuel sloot zijn deur en liep naar de auto, hij glimlachte, de hond was in de laadbak gesprongen en door het openstaande raampje naar de cabine geklommen. Hij zat netjes te wachten tot zijn baasje hem vergezelde in de auto. Samuel pakte de sleutels van het dak en stapte in.

'Willy, wat een mooie dag is het, niet?' De hond gaf geen antwoord, nooit en dat maakte ook niet uit. Het liet Samuel minder eenzaam voelen, Willy was zijn rechterzijde als het om werk neerkwam. Geen van de jongens kon aan zijn hond tippen als het om schapen hoeden ging. De jongens hadden het geprobeerd, met hun paard sneller te zijn dan de hond, tevergeefs, de hond won keer op keer.

Samuel reed zijn auto de heuvel op, stopte bij de loods naast het grote huis en opende zijn laadbak hij gooide de stoelen er eerst uit en vervloekte zichzelf dat hij zich hier gisteravond niet meer druk om had gemaakt. Hij trok een zak krachtvoer van de pallet, gooide deze over zijn schouder en liep naar de bak toe om te gaan stapelen. De kudde op de westkant bestond uit bijna honderd stuks jongvee, dat betekende vijf zakken krachtvoer en nog twee zakken soda. Hij laadde zijn truck in, wilde wegrijden totdat hij zich realiseerde dat zijn diesel bijna op was. Hij reed naar de oude tank aan de zijkant van zijn loods en tankte de truck vol. Sommige ochtenden gingen niet zo soepel, en dit was zeker een van die ochtenden.

Hij was eindelijk onderweg, reed over de onverharde weg richting de westzijde van de ranch. Het was zeker een kleine twintig minuten om daar te geraken. Hij draaide de muziek harder, de cd van de vorige avond stond nog op en hij glimlachte. De zon verblinde hem, hij kneep zijn ogen dicht en hij kon niet tegenhouden dat er een traan van geluk ontsnapte uit zijn ooghoeken. Het was werkelijk een van de mooiste avonden geweest die hij de laatste jaren had ervaren. Het weerzien van Katy, hun avond samen, dat zij het afspraakje vergeten was en dat ze nooit van hem zal houden. Het feit dat ze hem gemist had, was zijn enige troost.

De heuvels glooiden in het morgenlicht, de zon stond inmiddels hoger en in de verte werd het perceel zichtbaar waar de kudde liep. Hij reed net wat langzamer en genoot van het uitzicht, van de rust en de stilte. De ochtenden waren adembenemend en Samuel hield van de eenzaamheid die hij vond de ochtend.

'Verdomme, Willy. Zie je dat?' mompelde hij en tuurde voor zich uit, 'Is dat wat ik denk dat het is?' hij schudde zijn hoofd en trap het gas in, liet een stofwolk achter zich oplaaien en binnen een paar minuten was hij er. Hij stapte uit, liep naar het hek en schudde zijn hoofd.

'Klotebeesten.' Mopperde hij en gaf een harde trap tegen het hout wat op de grond lag. Een gedeelte van de kudde was uitgebroken. Hij liep terug naar zijn truck en gaf Willy een aai over zijn hoofd. Een zucht ontsnapte uit zijn mond en hij sloeg even tegen zijn stuur aan. Nee, deze ochtend was echt niet goed.

De hele dag waren ze bezig met het vangen van de kudde. De kalveren waren makkelijk, hoewel ze allemaal wisten dat er een stier tussen liep en het dus niet zo makkelijk zal worden om die te vangen.

'Sam daar!' riep Nick en wees in de verte waar de stier draafde. Hij genoot van zijn vrijheid zagen ze, zijn kop geheven in de lucht en zijn staart zwiepte vrolijk heen en weer. Sam keek Nick aan en schudde zijn hoofd.

'Ik moet het zeker doen?' zei hij en legde zijn handen op de knop van het zadel. Hij zakte onderuit en drukte zijn hoed verder op zijn hoofd. Nick lachte en wist dat Samuel aan de beurt was om een stier te vangen. Het was een soort spel onder de jongens van de ranch, iedereen wist dat het vangen van de stieren gevaarlijk was en ze hielden dan ook bij wie aan de beurt was. Sam was vandaag de Sjaak. Nick spoorde zijn paard aan Samuel volgde hem. Ze reden naar de bomen, zigzagden tussen de bomen door en vonden de stier die allang door had dat zijn vrijheid bijna tot zijn einde was gekomen.

Ze stuurden de stier verder het bos in, hij aarzelde om een doorgang te vinden en dat was het moment. Nick wierp zijn lasso door de lucht, ving zijn hoofd in zijn touw, trok hem strak om zijn hals. Sam sprong van zijn paard en rende naar de stier, vlug en zelfverzekerd. Hij trok het touw van Nick om de boom, knoopte het lange touw een paar keer om de boom en bond het in een sterke knoop. Hij zorgde ervoor dat hij zeker was dat de stier zichzelf niet zal verstikken wanneer hij aan het touw zal gaan trekken en hield zich even schuil achter de boom. Sam knikte tevreden, het was gelukt. Hij hield de boom vast en glimlachte.

'Dat ging best.' Zei hij en keek Nick aan. Sam zijn gezicht betrok bij het zien van Nicks gezicht.

'Ren.'

Oude Hoop [WINNAAR WE WRITE 2022]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu