51. Onaangename Ontmoeting

45 7 0
                                    

'Jack, ik moet vandaag weg.' Zei Sam. Hij tikte met zijn duim op zijn riem, een oude versleten riem, de riem die hij ooit met Katy had gekocht. Het leer was inmiddels beschadigd maar de gesp was nog altijd als nieuw. Het zilver schitterde nog in de zon en het landschap was niet weggevaagd van het vele dragen. Hij dacht terug aan de dagen dat hij en Katy samen hadden gespendeerd, een glimlach trok over zijn gezicht. Nog even, dan zal alles normaal kunnen worden.

'Waarom?' vroeg Jack nors en keek op van zijn bureau. Jack zag er slecht uit, hij probeerde de boekhouding van zijn vader over te nemen maar het was voor iedereen duidelijk dat het hem veel kostte.

'Ik moet wat zaken doen in Vancouver, ik hoop dat ik morgenochtend weer terug ben.'

'Oké, zorg dat je morgen terug bent, ik wil dan de jaarlingen enten.' Mopperde Jack. Sam haalde opgelucht adem, hij nam nooit vrije dagen maar wist dat Jack er niet van hield.

'Komt goed, tot morgen.' Zei Sam en draaide zich met een glimlach om, liep het kantoor uit en in gedachten vond hij zijn weg naar buiten. Hij stapte in zijn auto en checkte het dashboardkastje nog even voor de zekerheid. Twee plastic zakjes, één met het haartje van Daniel en wat haar van hemzelf. Hij had op beide zakjes een sticker geplakt voor het geval hij ze door elkaar zal halen. Hij sloot het dashboard kastje en wreef in zijn handen, het was koud. Hij startte de auto en reed weg, langs de oude eik, het pad af naar de verharde weg. Ondanks dat de hele situatie verwarrend was, voelde hij zich opgelucht, hij voelde hoop. Het was alsof hij iets had teruggevonden wat hij lang geleden kwijt was geraakt. Iets kostbaars wat hij beschermde met zijn leven.

Na bijna zes uur rijden kwam hij aan in Vancouver. Hij parkeerde in het centrum, deed zijn hoed af en stapte uit de auto. Hij wist dat hij opzoek moest naar het laboratorium waar ze DNA-onderzoeken deden, hij had geen idee waar het gebouw zat en kon de naam niet herinneren. Gelukkig had hij het opgeschreven. Vancouver Science & DNA Lab.

Een paar uur lang dwaalde hij door de straten van Vancouver. Er was geen mens die hem kon vertellen waar het gebouw zat en hij begon de moed op te geven. Hij wachtte voor een stoplicht en hij sloot even zijn ogen, de auto's reden af en aan. Water spatte onder hun banden vandaan van het natte asfalt wat glinsterde als de zon scheen. Het geluid van de stad slokte hem op en hij voelde zich zo verloren. Wat was hij blij dat hij op het platteland woonde. Zijn ogen werden groot toen hij aan de overkant een man zag staan, van zijn leeftijd, een nette jas en een aktetas in zijn hand. Verdomme, het zal toch niet. Zijn hart begon te bonken en zodra het stoplicht op groen sprong mengde hij zich tussen de mensen, hij mocht hem niet herkennen. Hij klemde zijn hand om de zakjes die hij in zijn hand had, hij mocht het niet weten. Sam bewoog mee met de menigte, liep op hetzelfde tempo en leek onzichtbaar tussen alle anderen. Hij hield zijn adem in toen ze elkaar passeerden. En net toen hij opgelucht wilde ademhalen hoorde hij zijn naam.

'Hé, Sam toch?' Hij sloot zijn ogen, gewoon doorlopen en doen alsof hij het niet hoorde. Hij kwam bij de andere kant van de weg en dacht dat hij hem had afgeschud. Hij schudde zijn kraag omhoog en verstopte zich in zijn jas. Zijn spieren spanden samen en hij schrok, een hand op zijn schouder. Hij draaide zich om en keek hem aan.

'Olivier.'

'Wat doe je hier, een beetje uit koers of niet?'

'Ja, ik moest wat zaken afhandelen.' Zei Sam, hij keek naar de grond en bad dat hij weg zal gaan.

'Wat voor zaken?'

'Ik... ik heb een afspraak met de bank.'

'De bank is die kant op.' Zei Olivier en wees naar de straat waar hij vandaan kwam. Sam ontweek zijn vragende blik en schudde zijn hoofd, hij haalde zijn schouders op.

'Ik moest hier ook nog ergens zijn.' Zei hij zacht. Olivier lachte spottend en schudde zijn hoofd.

'Luister, ik weet niet wat je van plan bent. Maar je blijft uit de buurt van Katy of van mijn zoon, begrepen.' Sam kneep zijn ogen samen en probeerde rustig adem te halen, zijn zoon.

'Waarom zou ik?' Olivier keek hem met vurige ogen aan en misschien was die opmerking niet de meest tactische ooit. Hij ging dichter bij Sam staan, Sam deed een paar stappen achteruit. Hij voelde de muur van een gebouw achter zich en zijn handen gleden over de stenen. Hij wreef over de stenen van spanning en schudde zijn hoofd.

'Luister, ik wil je nooit meer zien. Je bent niks waard voor Katy of voor Daniel. Als ik je ooit weer zie...' Sam schonk hem een gemene blik en hij voelde de hand van Olivier in zijn nek. Hij haalde diep adem en klemde zijn kaken op elkaar.

Oude Hoop [WINNAAR WE WRITE 2022]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu