14. Part_2

126 16 0
                                    

Hello my dear, dear readers! Door de toetsweek heb ik een beetje moeite gehad met het schrijven, maar uiteindelijk had ik vandaag een gigaaaantische inspiratie, dus daarom heb ik het hoofdstuk afgerond, het is veel langer geworden dan ik verwachtte!

Read, Vote, Comment and don't forget to Enjoy!

WAT VOORAF GING AAN DGT:

“Ik vind je patronen bééldig, Sybren, ze zijn gewéldig! Ik moet gewoon weten waar je die schilderes gevonden hebt. Oh mijn Godin, wat een talent! En die kleuren, excellente combinatie!”

Sybren begint hardop te lachen, net als Gideon, Reveca, en zelfs Flora komt haast niet meer bij.

“Wat nou? Zien jullie dan niet dat die patronen het exacte voorbeeld zijn van de figuren der Goden?” Hij puft verontwaardigd, zoals hij verschillende langslopende duo’s ook heeft horen doen. “Barbaren, jullie weten niets van kunst.”

“Heer, wij zouden graag uw grootste en meest luxe kamer willen hebben voor de nacht.” Reveca praat met een hoge, deftige stem, terwijl ze de uitgedoste waard hooghartig aankijkt. De lange, stevige man is duidelijk geen gehoornde. Ten eerste heeft hij namelijk geen hoorn, en zelfs onder de zijden broek die hij draagt valt het erg op dat hij opmerkelijk wollige benen heeft om een gehoornde, elf of mens te zijn. Het is duidelijk een sater, en een redelijk oude ook.

“Vijf bedden. Ik verwacht dat ze over enkele minuten gereed zijn, want oh ik was toch een keer bij een herberg, jeetje, nog nooit zo’n slechte herberg gezien, je kon er amper slapen, de bedden stonken en waren na een uur nog steeds niet gereed, en het was beláchelijk vuil en muf daar. En een slechte smaak van interieur, afschuwelijk gewoon. Ik hoop dat u een betere slaapplek kan bieden tegen een vriendenprijsje, nietwaar?”

De waard, duidelijk geïntimideerd door de manier waarop Reveca tegen hem praat, kijkt haar haast geschokt aan. “Nee, meent u dat nou? Nee, nooit! Mijn herberg is bij verre de beste van de hele stad Lavandor én omstreken! Bij mij zult u een onvergetelijk verblijf hebben. De kamer is al bijna gereed voor u en uw gevolg, Vrouwe. Laat ons even over de prijs praten.”

Reveca kijkt hem slechts een seconde aarzelend aan, maar de waard met de fel-paars gekleurde haren is veel te druk bezig met naar haar slanke lichaam te staren om het op te merken.

Firenzo ziet dat Gideon ongewild zijn vuisten balt totdat zijn knokkels wit kleuren en hij ademt zwaar.

Reveca steekt haar arm naar achteren, waarbij ze onschuldig maar liefdevol langs Gideons borst strijkt. “Mijn goud, asjeblieft.”

Gideon neemt van Sybren het zware, bruine zakje aan en legt het met een sierlijke beweging in de geopende hand van Reveca. “Hier, Vrouwe.”

Terwijl ze de prijs voor een nacht, inclusief een stal met hooi voor de paarden, afspreekt, kijkt Firenzo ongemakkelijk rond. Hij voelt zich niet op zijn plaats tussen alle nepgouden attributen die er overal in de donkere ruimte te vinden zijn. Alle wanden zijn lavendelkleurig en lijken zelfs naar de paarse bloem te ruiken. De weeïge geur dringt zijn neusgaten binnen, waarna het net voelt alsof er vele vlinders in zijn maag rondfladderen. Onwillekeurig glimlacht hij gelukzalig. Direct begrijpt hij waarom alle burgers in Lavandor altijd blij en vrolijk lijken te zijn. De bedwelmende geur zet haast al je gedachten op nul, en na een niet al te lange tijd verkeer je in een dromerige staat, waardoor niets of niemand je van de slechte humeur af kan brengen.

Hij vraagt zich af of de rest er ook last van heeft. Hij twijfelt even bij het zien van Gideons expressieloze gezicht, maar bij Sybren is het overduidelijk, hij ziet er uit alsof hij smoorverliefd is.

GehoorndWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu