8. Part_2

108 16 3
  • Opgedragen aan Daniek
                                    

Sorry sorry, dit hoofdstuk kwam weer eens heel erg laat :$. Maargoed, hij is er nu, right? Dit is het tweede deel van hoofdstuk 8 :)

Read, Vote, Comment!

Enjoy xx

“Het tweede deel van de training van vandaag is boogschieten,” roept Kenaz naar de leerling-jagers. De verschillende jongens en meisjes kijken glunderend naar elkaar. Blijkbaar is boogschieten een erg geliefd onderdeel.

Ze lopen met zijn allen naar de wapenkamer, waar iedereen een bepaalde boog met wat pijlen pakt. Sybren heeft een donkerbruine boog met lichtgekleurde pijlen, met lichte goudweefsels erdoorheen.  Zelf blijft hij als laatste over in de wapenkamer.

“Kom jongen,” zegt Kenaz lachend, “de boog komt niet vanzelf naar je toe! Pak er een die je fijn lijkt, binnenkort zal je met nog enkele anderen uit de jager- en strijdergroep een wapenvoorraad aangemeten krijgen.” Daarna draait hij zich om en loopt op zijn gemak terug naar de trainingsvelden. 

Firenzo zucht en kijkt naar de lange rijen van sierlijke bogen. De meeste bogen zijn van hout, groot en zwaar. Sommige zijn wat kleiner en lichter, anderen zijn wat lomper. Maar allemaal zijn ze versierd met een teken van een grote draak, gekronkeld om een zwaard.

“Dat is het teken van de jagers,” zegt een jonge, maar krakerige stem achter hem. “Het stamt uit de oude tijden, toen de draken nog over de Wildernes heersten. Het was toen een bondgenoot van de jagers, vandaar dat het gekronkeld  afgebeeld staat.”

De man is een dubbelgehoornde, de twee grote hoorns draaien spectaculair om zijn oren heen. Net als de andere dubbelgehoornden is haast alles aan hem wit, behalve in zijn geval zijn huid. Zijn huid is heel erg lichtjes gebronsd, zo licht dat het bijna niet te zien valt, maar het is er wel. In zijn grijswitte ogen brandt nog een licht, wat bij Heer Dimitri en Heer Tallynn duidelijk weggevaagd was. “Heer,” zegt hij, en hij maakt een kniebuiging.

“Gegroet, jongeling,” antwoordt de man met een zweem van een glimlach. “Firenzo, is het niet?”

“Ja, Heer,” antwoordt hij beleefd, zoals moeder Wyna hem dat geleerd had.

“Juist. Zal ik je helpen met het uitzoeken van de juiste boog voor je?” De oude man lijkt verheugd op zoiets simpels als het uitzoeken van een boog.

“Graag, Heer, ik weet niet waar ik op moet letten.”

Tevreden kijkt de man opzij, en snel loopt hij naar een haast zwarte boog met zilveren lijnen die vanuit het handvat sierlijk omhoog trekken, verspreid over de gehele grootte. Hij haalt hem soepel uit het rek, wat hem doet vermoeden dat de oude Heer misschien niet eens zo heel erg oud is, ondanks dat zijn uiterlijk dat zo doet lijken. Meteen daarna rent hij naar de kokers, waar hij er een neemt met witte pijlen.

“Dankuwel, Heer!” roept hij opgetogen als hij ze aangereikt krijgt.

“Ik doe het graag voor nieuwe jongelingen,” zegt de man, “en nu hup, terug naar je training, niet blijven treuzelen. Ze wachten niet op je.” Hij maakt een wegwuivend gebaar.

Firenzo maakt nog een beleefde buiging voordat hij zich uit de voeten maakt. 

“Daar ben je!” roepen Sybren en Caiden tegelijk uit als hij  aan komt rennen. “We dachten al, waar blijf je? Waarom duurde het zo lang?”

“Ik kwam een Heer tegen,” hijgt hij, “hij heeft me geholpen met het kiezen van mijn boog.”

“Een Heer?” vraagt Caiden. “Dat moet dan wel Heer Tomiu zijn geweest, de leider van de Jagergroepen.”

GehoorndWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu