Deel 9

50 4 6
                                    

Isabel schrok zich helemaal lam toen ze tegen de grond werd gedrukt. Vervolgens verscheen er een tweede wolf uit de struiken.
'Kijk kijk, daar hebben we de prooidief,' gromde hij luid. 'Jij hebt het opgegeten, vuile rat! Daar zul je voor boeten.'
'Wat moet ik met haar doen?' vroeg de wolf die Isabel nogsteeds tegen de grond gedrukt hield.
'Niks, ik handel dit zelf af!' gromde de ander weer. De wolf die haar vasthield, liet haar los en liep achteruit. Nu liep de grotere wolf naar voren.
Isabel trilde. 'W-wat ga je met me doen?' vroeg ze angstig.
'Wat ik met alle wolven doe die mij prooi stelen. Weet je, er was ooit een keer eerder een wolf geweest die zo dom was om mijn prooi te stelen. En weet je, ik hoop trouwens dat het je gesmaakt heeft. Het zal namelijk het laatste zijn wat je ooit zult eten. Maar ja, hongerige wolven als jij zijn ook zo dom. Die andere wolf zal er nu vast spijt meer hebben. Al kan ze nu geen sorry meer zeggen, want ik heb haar toen ik haar acht maanden geleden vermoordde, levenloos achter gelaten in de bosjes.
In de bosjes? Daar lag mijn moeder ook toen ik en mijn zus haar vonden. Zou dit dan... haar gedachte werd onderbroken toen de wolf dreigend op haar af kwam. Het enige waar Isabel nu aan dacht was rennen. Ze had geen idee waarheen maar ze moest zichzelf in veiligheid brengen. Toen begon ze te rennen. Ze rende voor haar leven. De sneeuwvalwind blies koud door haar vacht. Helaas was ze met haar korte puppiepootjes niet zo snel, en zat de wolf haar alweer op de hielen. Ze zette vol speed in, terwijl ze bedacht hoe ze moest ontsnappen. De lucht werd kouder en donker. Er stond een sneeuwbui aan te komen. Daar kon ze vast wel iets mee. Maar hoe hield ze de wolf lang genoeg op afstand? Ze begon in paniek te raken en gooide snel een gevallen tak met haar bek haar achter. Maar de wolf sprong er met gemak overheen. Snel gooide ze met dennenappels. De wolf ontweek die met gemak, tot hij er door een geraakt werd. En toen, net op tijd, barstte het los. In sneeuwval werd Isabel haar vacht lichter, waardoor het echt sneeuwwit was. In de sneeuw zou ze dan ook gecamoufleerd zijn. Langzaam dwarrelden de vlokjes omlaag. 
De wolf keek naar boven. 'Wat is dit? Sneeuwt het nu?' Snel keek hij weer naar zijn slachtoffer. Zijn slachtoffer? Waar is die.
Isabel had zich klein gemaakt en liet zich ondersneeuwen. Op de grond lag een hele dunne laag sneeuw. Met een oog open hield ze haar achtervolger in de gaten. Net toen ze dacht dat hij wegging en ze hem kwijt zou zijn, nieste ze. 'hatsjoe!' Meteen draaide de wolf zich om.
'A, daar ben je.'
Isabel sidderde van angst en liep langzaam achteruit toen de wolf op haar af kwam. Ze was doodop en als ze nu wegrende, was de wolf toch te snel. Ze kon nergens heen. Bibberend van angst liet ze zich op de grond neer vallen. De wolf sprong op haar. Zijn gewicht was zwaar en plette haar helemaal. Ze rook de adem van de wolf die langzaam met zijn bek dichterbij haar keel kwam. Ze kneep haar ogen dicht en voelde enorme tanden op haar keel. Was dit het einde?...

Isabel's storyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu