Deel 15

48 5 0
                                    

Isabel opende haar ogen. Het zonlicht scheen fel, en ze kneep haar ogen tot spleetjes tegen het felle licht. Hij stond al hoog aan de hemel. Hoe lang zou ze wel niet geslapen hebben? Ze keek de plek rond.  Ze zag dat Tobi naast haar was komen liggen. Hij lag zo te horen nog diep te slapen, want hij snurkte luid. Ook Zaïra lag nog te slapen. Zij mompelde in haar slaap. Het was zacht, bijna onverstaanbaar, maar Isabel verstond het.

'Ja Tobi, ik houd ook van jou! Natuurlijk wil ik dat. Er is alleen een probleem: Isabel. Zij wil jou vast ook. We moeten van haar af.'

Isabel wilde grommen, maar hield zich in. Straks maakte ze haar nog wakker. Ze ging zitten en staarde een tijdje naar haar. Plots verscheen er een valse glimlach om haar snuit. Ze kreeg een gemeen plannetje. Ze zou Tobi wekken en er stiekem vandoor gaan met hem. Dan zou Zaïra wakker worden op een lege plek, en denken dat Tobi haar in de steek liet. Als Zaïra gemeen deed tegen haar, deed zij gemeen terug. Isabel wilde niet meer zo'n zwakkeling zijn als vroeger. Maar aan de andere kant wilde ze Tobi ook niet wakker maken. Ze kon hem net zo goed achterlaten bij Zaïra. Maar zouden ze zich dan geen zorgen over haar gaan maken? Zaïra misschien niet, maar wie weet Tobi wel. Hij deed zo aardig tegen haar, iets dat ze niet kende. Misschien konden ze vrienden zijn. Ach, ze liet ze maar gewoon liggen. 

Na een tijdje werden ze dan eindelijk wakker. Zaïra keek met een slijmende blik naar Tobi. 'Heb je lekker geslapen?' vroeg ze met een mierzoete stem.

'Ja hoor,' antwoordde Isabel. 'Ik wel.' Ze keek Zaïra met een neplach aan.

'Ik vroeg niks aan jou, sukkel.' Zaïra trok haar lippen op. 'En trek niet zo'n glimlach, je bent niet knap.'

'Jij wel dan?' Isabel haalde een wenkbrauw op.

'Ik wel. Ik ben de knapste wolvin van alle wolven.'

Ze rolde met haar ogen. 'Tuurlijk Zaïra. Weet je, ik snap niet hoe het komt dat je ineens zo'n bitch bent geworden. Ik dacht dat we vrienden waren! Maar blijkbaar niet dus. Ik denk dat ik maar beter weer eens kan gaan.' En zonder verder nog iets te zeggen, rende ze er vandoor. Ze hoorde Tobi nog "wacht!" roepen, maar ze reageerde er niet op, en begon nog sneller te rennen.

Na een tijd gerend te hebben, kwam ze glijdend tot stilstand. Waar was ze eigenlijk heen gerend? Daar had ze helemeaal niet op gelet. Ze was zo boos dat ze maar ergens heen gerend was. Ze keek om zich heen. Ze herkende het hier wel, maar waarvan ook alweer. 

Plots hoorde ze een bekend geluid. Herten! Ze rende de kant op van het geluid, en kwam op een bekende jaagplaats. Meteen begon haar buik te rammelen. Ze had honger! Maar hoe moest ze nu aan eten komen? Ze kon alleen maar op vis jagen. Ze liep over de open plek, tussen de herten door, die meteen angstig wegrenden. Ze hield haar snuit aan de grond, en meteen kwamen er allerlei geuren haar snuit binnengedrongen. Ze rook herten en konijnen, en toen plotseling, de geur van een lijk. Meteen rende ze eropaf.

Aangekomen zag ze dat het een cadaver van een hert was. Er zat nog vlees aan. Vlug begon ze te eten.

Toen ze uitgegeten was liep ze weer verder. Er was niet veel vlees dus ze had nogsteeds honger.  Ze besloot de buurt eens te gaan verkennen. Ze vroeg zich af waarom het haar hier zo bekend voorkwam.

Tijdens haar weg door het bos floten de vogels vrolijk. Isabel gromde naar ze.

Ze kwam abrupt tot stilstand toen ze op een plek kwam die ze zich maar al te goed kan herinneren. En toen wist ze waar ze was. Dit was het deel van het bos waar ze is opgegroeid! Alles was nog precies hetzelfde. De planten en de grot, de geluiden en de geuren. Enkel één ding was anders: de bewoners van het territorium. Verbaast keek ze met open bek toe hoe een grizzly moederbeer met haar spelende jongen bezig was. Ze waren zo druk dat ze Isabel niet eens opmerkten.

Wat is hier gebeurt? Waar is mijn zus? Wat doen die grizzly's hier? Al die vragen gingen door Isabel haar hoofd toen ze hen zag. 

Uren bleef ze naar de Grizzly's kijken, maar besloot toen dat ze maar beter weg kon gaan en haar zus kon gaan zoeken, voordat de grizzly's haar in de gaten kregen. Voorzichtig sloop ze het territorium van de grizzly's uit. Ze keek nog even achterom. De moedergrizzly keek om, zag ze nog vanuit haar ooghoeken. Maar vreemd genoeg bleef die staan. 

Isabel liep op haar dooie gemak verder, en zag hoe de zon langzaam onderging. Ze kon maar beter een slaapplek gaan zoeken. Ze zag een gegrave hol, gemaakt door een wolf. De lucht van de wolf hing er nog, maar was erg oud. Er zou dus wel niemand in zitten. Ze kroop maar het hol in en ging liggen. En terwijl ze daar lag, vroeg ze zich af of Zaïra en Tobi naar haar op zoek zouden zijn. Misschien maken ze zich wel helemaal geen zorgen, en lijden ze gewoon hun leventje, zonder zorgen. 

Toen vielen haar ogen langzaam dicht, en viel ze in een droomloze slaap.

Langzaam werd Isabel wakker. Ze stond op en rekte zich uitgebreid uit. Ze kroop het hol uit en zag dat de zon al in het midden van de hemel stond. Ze had dus lang liggen slapen. Haar maag rammelde en ze had dorst. Het beste kon ze eerst maar op zoek gaan naar water. Misschien was er ook wel zalm. Ze rende zo snel ze kon. 

Bomen flitsten voorbij, en na een tijdje hoorde Isabel het stromen van water. Snel ging ze die kant op, en kwam even later terecht bij een stromend beekje. Ze liep naar het water toe. Helaas, er zwommen geen vissen zo te zien. Ze zou dus weer op zoek moeten gaan naar een dood dier. Ze boog ze naar voren om te drinken, en likte het water op totdat ze genoeg gedronken had. Toen liep ze weg, op zoek naar eten. Ze hoorde het geluid van een etend dier, en ging erop af. 

Vanuit de bosjes zag ze hoe een wolf wegliep van aan cadaver. Hij had vast genoeg gegeten. Voorzichtig liep Isabel er naartoe, en at de rest op. Het was niet veel maar het was tenminste iets.

Toen ze was uitgegeten, ging ze weer verder met haar zoektocht.

Isabel sjokte wat door het bos. Ze had nu intussen alle plekken gehad van dit deel van het bos. Ze had echt geen idee waar haar zus zich nu nog zou kunnen bevinden. Op dat moment hoorde ze geritsel, en een gejaagde ademhaling, die uit de bosjes kwam. Meteen was ze op haar hoeden voor wat er uit zou kunnen komen. Maar er kwam niets. Verbaast bleef Isabel naar de bosjes staren. En toen werd de drang om te kijken wie het was te sterk. Grommend sprong ze in de bosjes, en het volgende moment stond ze oog in oog met... Haar zus!

---------------------------------------------------------------------------------

Sorry dat het zo lang duurde. Ik heb dit verhaal veel te lang verwaarloosd. Maar hier is weer een nieuw hoofdstuk. Ik wens jullie veel leesplezier. Als er fouten in staan, graag melden. En ideeën zijn ook altijd welkom.

Isabel's storyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu