Hoofdstuk 6

30 2 2
                                    

'Verliefd ben ik niet ik vind hem gewoon heel aardig' zei ik vastberaden tegen mezelf. Door mijn piepkleine raampje zag ik dat het al begon te schemeren. De golven waren rustig en het weer was ideaal. Ik had totaal geen zin om nu te dineren dus bleef ik lekker op mijn kamertje.

Er ging een uur verder. Waarin ik alleen wat boeken had gelezen. En doelloos voor me uit ging staren.

Opeens hoorde ik een knal. Ik schrok zo erg dat ik van mijn bed af viel. Ik rende naar de deur en keek of er iets was. Meerdere mensen openden hun deuren en keken elkaar vragend aan.

Daar kwam de vloed water. Het stroomde door de gangen en in de kamers. Het ijskoude water raakte me aan en er stroomde een koude rilling door me heen. Mijn instinct zei rennen maar ik bleef versteend staan. Totdat alle mensen zich een weg baande door het water in de boot. Ik besloot om toen ook maar te gaan rennen.

Het leek wel een eeuwigheid te duren maar ik was eindelijk op het dek. Meerdere mensen stonden te huilen van angst en andere hielden hun kinderen weg van het water. Ik keek goed en ik zag een ander schip vlak bij onze boot. Iemand van dat schip wees naar mij, althans dat dacht ik het kon ook gewoon iemand anders zijn of de boot zelf. 'Abby! Abigail!' Ik hoorde een stem en ik draaide me vliegensvlug om. 'OMG! Maeron daar ben je!' Zei ik huilend. 'Rustig maar Abby' zei hij en hij sloeg twee armen om me heen.

We hoorden opeens een gil. Maeron en ik keken verbaast in die richting. Ik zag wel 20 bewapende mannen de boot binnenvallen. Ik zag een van hun met een kogel een vrouw doodschieten en alle kinderen begonnen te huilen. Ikzelf raakte een beetje in paniek maar Maeron hield zich rustig. We konden geen kant op overal was water. Ik hoorde meer schoten en opeens voelde ik iemand hard trekken aan mijn benen. Ik verloor mijn evenwicht en ik knalde hard op de houten vloer. 'Maeron doe iets! Help!' Zei ik in paniek. Maeron hief zijn vuist en sloeg zo hard op het gezicht van mijn ontvoerder dat hij bewusteloos neerviel. Ik krabbelde overeind. En ik zag dat er steeds meer mensen dood neervielen.

Opeens stonden er vier mannen achter Maeron. Eentje daarvan hief zijn geweer en ik wilde nog net Maerons naam roepen om hem te waarschuwen. Maar het was al te laat. Ik zag hem voorovervallen.

Nu kwamen die mannen naar mij. Ze pakte mijn armen en benen vast. Ik gilde, schopte, sloeg, krauwde en beet maar de mannen waren te sterk. 'We kunnen het ook makkelijker voor je maken meissie maar dan moet je wel gaan zwemmen!' Lachte een man met een lange baard gemeen. De mannen liepen naar de rand van de boot en lieten me vallen in het water. 'We pikken je zo weer op meissie!' Riep hij me nog na. Maar alles werd zwart.

De 5 werelden van wanhoopWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu